Jonathan Holslag
‘Het Witte Huis leek over de aftocht uit Afghanistan vooral een imagocampagne te voeren’
‘De VS hebben het beeld bevestigd van een wispelturige democratie, waarvan de leiders vooral bezig zijn met uiterlijk vertoon’, schrijft Jonathan Holslag (VUB).
Op militair vlak is de Amerikaanse terugtrekking uit Afghanistan geslaagd. Er vielen nauwelijks nieuwe Amerikaanse slachtoffers en de taliban hebben zich voorlopig aan de belangrijkste afspraken gehouden. Op het gebied van geloofwaardigheid was de aftocht een afgang die nog lang zal wegen. De VS hebben het beeld bevestigd van een wispelturige democratie, waarvan de leiders vooral bezig zijn met uiterlijk vertoon.
De Amerikaanse president Joe Biden kan enkele verzachtende omstandigheden inroepen. Hij benadrukte zestien jaar geleden al dat de missie in Afghanistan een hopeloze zaak was en erfde de puinhoop van zijn voorgangers. De exit hield strategisch steek om de aandacht naar China te verschuiven. Nadat Biden op 14 april de terugtrekking had aangekondigd, was ook de communicatie helder: ‘Vertrek zo snel mogelijk.’
Op 27 april al stuurde de Amerikaanse ambassade een bericht uit dat buitenlanders evacuatieplannen moesten hebben om zonder Amerikaanse hulp het land te verlaten. Die boodschap werd de weken nadien in sterkere bewoordingen herhaald, ook door Europese landen. Dat duizenden buitenlanders de waarschuwing in de wind sloegen en zich tijdens de inname door de taliban nog steeds in de Afghaanse hoofdstad Kaboel bevonden, is grotendeels hun verantwoordelijkheid.
Begin juni werd speciaal ambassadepersoneel naar Kaboel gestuurd om de asielprocedure voor vertalers en hun familie te bespoedigen. Het leger en de CIA begonnen gevoelig materiaal weg te halen of te vernietigen. Midden juli begon de luchtmacht met de voorbereidingen van een grootschalige evacuatieoperatie, Allies Refuge, die tegen het einde van die maand op gang zou worden gebracht. De C-17-transportvliegtuigen stonden klaar en enkele kazernes werden in gereedheid gebracht om mensen op te vangen.
Het Witte Huis leek over de aftocht uit Afghanistan vooral een imagocampagne te voeren.
Maar dan wordt het beeld troebel. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het leger zouden er bij het Witte Huis op hebben aangedrongen om de evacuatie van tolken en fixers sneller te starten. Het Witte Huis zou dat hebben afgeblokt. Tussen eind juli en 12 augustus was de capaciteit van die operatie beperkt tot ongeveer honderd personen per dag. In dat tempo zou het ruim een jaar gekost hebben om alle Afghanen die in aanmerking kwamen te evacueren.
De Amerikaanse aftocht verliep snel, de optocht van de taliban nog sneller. In april al briefte Avril Haines, het hoofd van de nationale inlichtingendiensten, dat Kaboel wellicht niet stand zou houden. Tegen mei hadden de taliban vijftien Afghaanse districten in handen en de stad Kunduz veroverd. Verslagen benadrukten dat soldaten van het regeringsleger weigerden te vechten en dat de Afghaanse luchtmacht niet in staat zou zijn de taliban te stoppen. Op 23 juni volgde een inlichtingenverslag dat voorspelde dat Kaboel binnen het halfjaar zou vallen.
Dat was een vage inschatting, waarvan steeds duidelijker wordt dat ze het gevolg is van een gebrek aan consensus tussen de inlichtingendiensten. Wat ook duidelijk wordt, is dat het Witte Huis de steeds pessimistischer inschattingen in de wind sloeg en het Pentagon aanmaande positief te blijven. Dat verklaart enkele voorzichtige verklaringen zoals: ‘Het strategisch voordeel lijkt sort of bij de taliban te liggen.’
De stafchef van het leger gaf intussen toe dat de inschattingen over de val van Kaboel door de verschillende inlichtingendiensten varieerden van maanden tot… weken. Een inlichtingenofficier getuigt: ‘De politieke leiders werden door het leger gebrieft dat het de taliban weinig tijd zou kosten om alles in te nemen. Niemand luisterde.’
En toch bleef Biden tot in juli beweren dat Kaboel waarschijnlijk niet zou vallen. ‘I want to talk about happy things, man’, riposteerde hij op een kanonnade van kritische vragen tijdens een persconferentie. Dat was ook de teneur in een gesprek met de Afghaanse president Ashraf Ghani op 23 juli. ‘Ik hoef u niet te vertellen dat de perceptie in de wereld en in delen van Afghanistan is dat het gevecht tegen de taliban niet opschiet’, zei Biden tegen zijn Afghaanse collega. ‘Toch is het belangrijk, of het nu waar is of niet, om een ander beeld op te hangen.’
Terwijl Afghaanse soldaten verwikkeld waren in een strijd op leven en dood, leek het Witte Huis vooral een imagocampagne te voeren. En dat is wat de geloofwaardigheid van de VS het meest ondermijnt: dat de volatiele buitenlandpolitiek een uiting is van een even volatiele binnenlandpolitiek, gericht op uiterlijk vertoon, peilingen en deeltijdse verkiezingen. Het wekt de indruk van een Nationale Veiligheidsraad die de wereld niet zozeer door de ogen van mensen op het terrein bekijkt, maar door de lens van partijstrategen en communicatiemannen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier