‘Het was juist om tot op de laatste seconde met Rusland te proberen praten’
Na drie oorlogen in korte tijd ondertekenden Frankrijk en Duitsland 60 jaar geleden het Frans-Duitse vriendschapsverdrag. Een gesprek met de ambassadeurs van beide landen in België.
Wie vroeger in hartje Parijs de Sint-Lodewijkskathedraal bezocht, kon er niet naast kijken: aan weerszijden van de hoofdbeuk hingen tientallen vlaggen van voormalige vijanden waarop Franse legers door de eeuwen heen overwinningen hebben geboekt. ‘Toen waren de helft van die vlaggen Duits. Zo veel oorlogen hebben we uitgevochten’, vertelt Martin Kotthaus, de Duitse ambassadeur in België. Zijn Franse collega François Sénémaud knikt. ‘Ondanks de oorlog in Oekraïne onderschatten velen nog hoezeer we vrede in Europa moeten koesteren en beschermen’, klinkt het.
Aanleiding van het gesprek is de zestigste verjaardag van het Frans-Duitse vriendschapsverdrag. In januari 1963 zetten Duits bondskanselier Konrad Adenauer en Frans president Charles de Gaulle in het Élysée hun handtekening onder die overeenkomst. Even voordien had De Gaulle, die in de Eerste Wereldoorlog gewond was geraakt een gevangen was genomen, de Duitse jeugd symbolisch in hun moedertaal toe. ‘De toekomst van onze twee landen, het fundament waarop de eenheid van Europa moet worden opgebouwd, blijft wederzijds respect, vertrouwen en vriendschap tussen de Fransen en de Duitsers.’
Het verdrag plaveide mee de weg voor historische vriendschappen tussen onder meer Helmut Kohl en François Mitterrand, Helmut Schmidt en Valéry Giscard d’Estaing, en Angela Merkel en Emmanuel Macron. Sinds de ondertekening komen Franse en Duitse politici op regelmatige basis samen, vinden er grootschalige uitwisselingen van studenten en ambtenaren plaats, en bestaan er honderden partnerschappen tussen Franse en Duitse dorpen.
‘Het verdrag is briljant, want het dwingt ons ertoe om concreet aan een gemeenschappelijke toekomst te werken die voor beide landen voordelig is’, zo vatten beide diplomaten het samen. Toch is dat niet altijd vanzelfsprekend. De haast permanente crisis waarin Europa sinds 2008 verkeert, zet de relaties tussen Berlijn en Parijs geregeld onder druk. ‘De Frans-Duitse motor sputtert’ of ‘De Frans-Duitse as heeft een reset nodig’, klinkt het dan. Ook de afgelopen maanden was dat meermaals het geval, onder meer over energie, Europese subsidies en defensieaankopen.
Waarom is het zo belangrijk dat Duitsland en Frankrijk vandaag zo nauw samenwerken?
Martin Kotthaus: 60 jaar na de ondertekening van het Élysée-verdrag blijkt uit peilingen dat de bevolking van beide landen elkaar als de belangrijkste partners en vrienden inschatten. Dat was vroeger wel even anders. Natuurlijk komt het altijd voor dat wij er politiek verschillende opvattingen op na houden. Juist daarom is het van cruciaal belang dat wij voortdurend nauw samenwerken. Wanneer Berlijn en Parijs een gemeenschappelijk standpunt innemen, opent zich vaak – maar niet altijd – een haalbare weg naar een Europees compromis.
Sénémaud: Duitsland is niet zomaar een partner zoals de anderen dat zijn. Het is dé partner bij uitstek.
Als de Russische president Vladimir Poetin werkelijk dacht dat we door zijn oorlog en energiepolitiek uit elkaar zouden vallen, dan heeft hij zich danig vergist.
Martin Kotthaus
Niet zelden zijn kleinere lidstaten bezorgd dat ze pas na Frans-Duits overleg hun zegje kunnen doen.
Kotthaus: De EU telt 27 lidstaten. Ze hebben allemaal hetzelfde gewicht. Idealiter worden andere landen vanaf het begin bij de besprekingen betrokken. Maar wanneer het echt moeilijk wordt, is een Frans-Duitse communicatie vaak een beslissende factor. Door onze verschillende economische en politieke structuren zijn we vaak het yin en het yang van de Europese Unie. Het betekent dat Parijs vaak de ideeën van de ene helft van de Unie vertegenwoordigt en Berlijn die van de andere helft. Daarom is het vaak belangrijk dat Frankrijk en Duitsland eerst naar een gemeenschappelijke basis zoeken. Maar dat is nooit het einde van het politieke besluitvormingsproces. Kijk maar naar het Europese coronaherstelfonds: eerst stonden Frankrijk en Duitsland lijnrecht tegenover elkaar, vervolgens bereikten we onderling een compromis, en ten slotte kreeg dat in overleg met alle andere EU-lidstaten nog een andere vorm – maar het Frans-Duitse compromis had geholpen om een akkoord te bereiken.
Sénémaud: Ons werk bestaat er helemaal niet uit om onze wensen aan andere lidstaten op te leggen – die pretentie hebben we niet en we moeten altijd voorzichtig omspringen met de gevoeligheden van anderen. Maar wanneer Duitsland bijvoorbeeld aankondigt dat het zijn militaire uitgaven drastisch gaat opschroeven, dan ontstaan er op het Europese toneel mogelijkheden. Vorig jaar was het bijvoorbeeld totaal ondenkbaar dat de Europese Unie wapenmaterieel voor Oekraïne zou financieren, maar ondertussen hebben we daarvoor wel miljarden uitgetrokken.
Was Parijs niet teleurgesteld dat Duitsland zijn straaljagers recent bij de Verenigde Staten en niet bij Frankrijk heeft besteld?
Sénémaud: Elk land beslist voor zichzelf op welke manier het zijn geld uitgeeft. We kijken vooral in dezelfde richting nu Duitsland, Spanje en Frankrijk samen onze eigen gevechtsvliegtuigen gaan ontwikkelen. Bovendien willen Duitsland en Frankrijk de Europese poot binnen de NAVO versterken, en zullen we in de strategische Indo-Pacifische regio samen militaire oefeningen houden.
Kotthaus: Duitsland staat net zoals Frankrijk voor een sterk, klimaatneutraal en geïndustrialiseerd Europa, dat onder andere ook een innovatieve defensie-industrie heeft. Onze aankoop van enkele Amerikaanse F-35’s verandert daar niets aan. We hebben de F-35’s gekocht om snel een deel van onze vliegtuigen te vervangen. Maar dat is slechts een stukje van het speciale fonds van 100 miljard euro voor de Bundeswehr. We verhogen ook ons militaire budget naar 2 procent van het bbp – enorme bedragen die veel ruimte laten om onze Europese defensie-industrie te versterken.
Sinds het begin van de Russische invasie in Oekraïne neemt Oost-Europa – met name Polen en de Baltische Staten – steeds meer het voortouw. Taant de Frans-Duitse invloed?
Kotthaus: Ik stel vooral vast dat Europa en de NAVO eendrachtiger dan ooit optreden. Als de Russische president Vladimir Poetin werkelijk dacht dat we door zijn oorlog en energiepolitiek uit elkaar zouden vallen, dan heeft hij zich danig vergist. De Europese oostflank wordt in sneltempo versterkt. En zolang Rusland in Oekraïne de oorlog leidt, zullen Duitsland, Frankrijk en de andere EU- en NAVO-lidstaten samen Oekraïne zo lang en zo veel als nodig blijven steunen.
In Oost-Europa valt geregeld te horen dat het West-Europese Ruslandbeleid de afgelopen decennia ronduit naïef was. Deelt u die mening?
Sénémaud: Niet bepaald. De afgelopen jaren zijn heel wat Oost-Europese landen bij zowel de Europese Unie als de NAVO gekomen. Daardoor is de veiligheidssituatie van zulke lidstaten er drastisch op vooruitgegaan en is onze alliantie alleen maar sterker geworden. Dat is niet naïef, maar ronduit strategisch.
Kotthaus: Met terugwerkende kracht is het altijd gemakkelijk oordelen. Maar ik denk dat we het erover eens zijn dat we kritischer hadden moeten zijn over veel dingen in Rusland. Wat nu belangrijk is, is een sterke eenheid tegen de Russische agressie en steun voor Oekraïne.
Sénémaud: Inderdaad. Het was juist om tot op de laatste seconde met Rusland te proberen praten. Wij wilden onder geen beding diegenen zijn die de banden zouden doorknippen, ook al voeren de Russische autoriteiten al langer een offensief tegen onze idealen en onze democratische overtuigingen. Rusland blijft een grootmacht aan de Europese buitengrenzen, en daarom zijn wij ook vandaag bereid om naar manieren te zoeken om de afloop voor te bereiden van de oorlog die hij heeft geprovoceerd.
Bondskanselier Olaf Scholz krijgt geregeld kritiek dat hij te lang zou aarzelen om wapens, zoals de Leopard 2-tanks, aan Oekraïne te leveren.
Kotthaus: Zelfs vóór het besluit om moderne Leopard 2-tanks aan Oekraïne te leveren, had Duitsland Oekraïne militaire uitrusting en andere steun ter waarde van meer dan 3 miljard euro beloofd en geleverd – denk maar aan pantserwagens, houwitsers en geavanceerde luchtverdedigingssystemen. Daarbovenop komt ook nog eens de Europese wapenfinanciering die we mee ondersteunen. Als je die meerekent, leveren alleen de Verenigde Staten meer dan Duitsland. Bondskanselier Scholz handelt op basis van drie principes: volledige steun aan Oekraïne tegen de Russische aanval, geen directe confrontatie met Rusland, en overleg en coördinatie met partners over wapenleveringen. Vergeet niet dat het vóór 24 februari 2022 in Duitsland een taboe was om wapens te leveren die konden worden gebruikt in oorlogsgebied. In geen tijd zijn we daarop teruggekomen om Oekraïne te steunen en de Russische slachtpartijen tegen de Oekraïense bevolking te stoppen.
Met de Inflation Reduction Act (IRA) pompen de Verenigde Staten honderden miljarden om eigen bedrijven te bevoordelen. Hoe moeten we daarop reageren?
Sénémaud: Alle Europese lidstaten hebben maatregelen getroffen om de negatieve effecten van de torenhoge inflatie op de bevolking en de economie te verzachten. Het is met andere woorden niet onbegrijpelijk dat de Verenigde Staten ook stappen onderneemt. Maar de Inflation Reduction Act is problematisch als het op vrije competitie en gelijke kansen voor onze bedrijven aankomt. Daarom moeten we een gecoördineerd Europees antwoord formuleren dat ook in Europa de vrije concurrentie niet in het gedrang brengt.
Kotthaus: Maar we mogen niet vergeten dat de Inflation Reduction Act in grootschalige investeringen in hernieuwbare energieën voorziet. In dat opzicht zijn de Amerikaanse plannen goed nieuws. Bovendien staan we met de Verenigde Staten in contact om te voorkomen dat de IRA-regels onze belangen en de trans-Atlantische relaties schaden. En inderdaad, we moeten ook zelf een Europees antwoord formuleren. Er is bijvoorbeeld nog veel geld uit het coronaherstelfonds beschikbaar, en er wordt over nagedacht om de staatssteunregels te versoepelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier