Het nut van Belgische ontwikkelingshulp in Congo: ‘Elke ngo geeft geld aan de overheid’
Zestig jaar na de onafhankelijkheid blijft Congo het belangrijkste partnerland in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Knack reisde naar het zuiden van Congo om het nut daarvan te onderzoeken. Oogziekenhuizen met Belgische steun veranderen er levens, maar daarvoor is samenwerken met de corrupte overheid onvermijdbaar.
Door een rode stofwolk laveert een motor tussen putten op een smal pad in de brousse. De motorrijder is Kasongo Mwenze, een 31-jarige landbouwer uit Mushimba, een klein dorp in het zuiden van de Democratische Republiek Congo. Zijn vader Kyembe zit achterop en klampt zich met blind vertrouwen vast aan zoonlief.
‘Ik verkocht onze geit om een motor te kunnen huren,’ vertelt Kasongo na aankomst in de mijnstad Kolwezi. ‘We kregen motorpech en moesten overnachten langs de kant van de weg. Na een tocht van zestien uur bereikten we uiteindelijk toch Kolwezi. Heel die rit kon ik maar denken aan één ding: mijn vader Kyembe tot in het ziekenhuis krijgen.’
Het blinde vertrouwen van vader Kyembe was noodzaak: op een paar maanden tijd verloor hij zijn zicht. Een simpele ouderdomskwaal, bilaterale cataract, kan in Congo met 200 oogartsen voor 80 miljoen inwoners, verstrekkende gevolgen hebben.
Gelukkig hoorde Kasongo over het oogziekenhuis Mwangaza, dat betekent ‘licht’ in het Swahili. Hier kan zijn vader geopereerd worden. Dat oogziekenhuis in Kolwezi kwam er dankzij de Belgische vzw Licht voor de Wereld. Zij ontvingen van de federale Belgische overheid de laatste acht jaren 2,2 miljoen euro om oogzorg in Zuid-Congo te versterken.
Licht voor de Wereld is één van de 48 Belgische organisaties die vandaag actief zijn in de ex-kolonie. Knack bezocht het ziekenhuis begin 2020, pré-coronatijd, om te zien welke concrete impact Belgische ontwikkelingshulp vandaag heeft in Congo.
Congo nog steeds belangrijkste partnerland
Onze ex-kolonie Congo is met ruime voorsprong het belangrijkste partnerland in de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Officiële ontwikkelingshulp van Belgische overheden (2018)
- Democratische Republiek Congo, 109 miljoen euro
- Rwanda, 39 miljoen euro
- Burundi, 33 miljoen euro
Ontwikkelingshulp door Belgische ngo’s (2019, voorlopige cijfers)
- Democratische Republiek Congo, 112 miljoen euro
- Burundi, 23 miljoen euro
- Zuid-Soedan, 23 miljoen euro
Het ziekenhuis Mwangaza, waar vader en zoon Mwenze zijn aangekomen, is in 2016 vooral gebouwd met privé-giften. ‘We haalden 1 miljoen euro op door schenkingen en legaten,’ vertelt directeur van Licht voor de Wereld Isabelle Verhaegen. ‘Dat bedrag omvat niet alleen de constructiekost, maar dient ook om het ziekenhuis in vijf jaar tijd rendabel te maken.’
Nu is het ziekenhuis bijna zelfbedruipend. Die rendabiliteit is voor Verhaegen cruciaal: ‘Ik vind dat wij nog méér verantwoording moeten afleggen aan onze donateurs, dan een privébedrijf naar zijn aandeelhouders. Elke euro moet de efficiëntie verhogen.’
Aan de arm van zijn zoon neemt Kyembe plaats in de centrale wachtkamer van Mwangaza. De drang naar efficiëntie zie je hier al. De architectuur is doordacht om patiënten vlot te laten doorstromen. Rond die wachtkamer zijn er aaneengesloten consultatieruimtes met meetapparatuur, een apotheek, een optiek en een state of the art-operatiekwartier.
‘Dit is veruit het beste ziekenhuis dat ik ooit zag in Congo,’ zegt aanwezige op de persreis Colette Braeckman (Knack 24/6), Le Soir-journaliste die al 35 jaar verslag doet vanuit Congo.
Sociaal tarief
De performantie van Mwangaza is niet alleen een gevolg van een slimme architectuur. Op zoek naar efficiëntiewinst schakelt Licht voor de Wereld ook KOIS in, een consultancybedrijf gespecialiseerd in impact investment industry. Knack kon hun doorlichting van Mwangaza inkijken. Daaruit blijkt dat de stock van medisch materiaal beter opgevolgd moet worden, er nood is aan meer digitalisering en dat er nog sterker ingezet moet worden op prijsdifferentiatie.
Die prijsdifferentiatie is cruciaal voor de rendabiliteit. Zuster Elisabeth Ngoye Sanza onderhandelt daarom met de patiënten over de prijs van hun oogoperatie. Met psychologisch doorzicht en (strik)vragen peilt Sanza naar het financieel vermogen van de patiënten. De familie Mwenze is arm en moest al dieren verkopen om hun reis naar de grote stad te bekostigen. Hen zal de operatie weinig of niets kosten.
‘Als mensen het wel kunnen betalen kost een cataractoperatie hen 52 euro, terwijl de werkelijke kostprijs 29 euro is,’ legt directeur Verhaegen uit. ‘Zolang Sanza een prijs onderhandelt boven die 29 euro zijn er dus inkomsten voor het ziekenhuis. Eenmaal daaronder verkopen we aan verlies. Dat betekent niet dat we – voor zeer arme mensen – niet meer gratis mogen opereren, maar we gaan daar zeer bewust mee om. Een langetermijnvisie staat voorop.’
‘Gratis hulpverlening niet duurzaam’
Daarover waakt ook econoom van de Witte Paters Jo Deneckere. Pater Jo beheert een fonds dat Licht voor de Wereld steunt. Hij was zelf 33 jaar missionaris in Congo en kent de vele valkuilen van ontwikkelingshulp in het land: ‘Veel ngo’s doen bijna gratis aan hulpverlening in oorlogsgebieden en noodsituaties. Als de situatie normaliseert, vertrekken ze weer. Dat is absoluut niet duurzaam.’
Licht voor de Wereld doet net het omgekeerde: de organisatie blijft weg uit het woelige oosten met zijn strijdende milities en doet in het rustige zuiden van Congo aan permanente gezondheidszorg. Mwangaza is al het vierde oogziekenhuis dat ze er opstartten en beheren. Tegen 2026 zullen er nog drie bijkomen.
Deneckere: ‘Bij Mwangaza gaan ze een iets luxueuzere privékamer aanbouwen. Een verblijf in die kamer voor en na een operatie kan je aanrekenen aan rijkere Congolezen. Op die manier betaalt een rijke man de gratis operatie van vier of vijf anderen. In Europese oren klinkt dat misschien niet kies, maar dat systeem werkt uitstekend in Congo.’
Kyembe moet nog een paar dagen wachten voor hij onder het mes mag. Vader en zoon wonen tijdelijk in een drukke wachtruimte. Ze zijn tevreden met de prijs die zuster Sanza hen aanrekent.
Het gezag en financieel inzicht van zuster Sanza speelt dus een cruciale rol in Mwangaza. Deneckere is daarover niet verbaasd: ‘Het enige dat nog een beetje marcheert in het corrupte Congo is de kerk. Die hebben structuren tot in de kleinste dorpen. Doordat Licht voor de Wereld met congregaties samenwerkt, kunnen ze gebruik maken van die solide structuren.’
Overheid paaien
Maar kerkelijke gezag is niet voldoende om in Congo performante gezondheidszorg te installeren. Ook de toelating van de overheid is noodzakelijk, hoewel zij zelf weinig in de gezondheid van hun bevolking investeren.
‘De Congolese gezondheidszorg is slechts voor 10% gefinancierd door de overheid,’ zegt dokter Jean-Marie Ngbenga, coördinator van Licht voor de Wereld in Congo. ‘50% is gefinancierd door internationale ontwikkelingshulp en 40% betaalt de vaak arme bevolking zelf.’
In 2016 begon de bouw van Mwangaza en werd Ngbenga coördinator. Als eerste Congolees in die functie haalde hij meteen de banden met de nationale en lokale overheden aan. ‘Uiteraard is er veel corruptie, maar als je niet met de overheid samenwerkt worden er stokken in de wielen gestoken.’
‘Wij betalen bijvoorbeeld maandelijks voor de kantoren, elektriciteit en internet voor een nationaal overheidsprogramma rond oogzorg. Op die manier worden we gelegitimeerd. We gebruiken echter nooit privé-geld om de Congolese staat te ondersteunen, dat kan ethisch gezien niet. We gebruiken daarvoor geld van de Belgische overheid.’
De Congolese gezondheidszorg is slechts voor 10% gefinancierd door de overheid.
Jean-Marie Ngbenga, coördinator van Licht voor de Wereld in Congo
Van de 2,2 miljoen euro Belgisch overheidsgeld laat Licht voor de Wereld 30.000 euro vloeien naar de Congolese overheid. ‘Elke internationale organisatie die hier actief is, geeft wat geld aan de overheid. Dat kan niet anders,’ zegt Ngbenga.
‘Door een goede samenwerking met de Conoglese overheid is er officieus ‘aanvaard’ dat wij ons bezighouden met oogzorg in Zuid-Congo,’ bevestigt directeur Verhaegen. Zij benadrukt dat het geld niet zomaar naar de vaak corrupte overheden vloeit: ‘We geven géén middelen aan de overheid om zelf ziekenhuizen uit te bouwen. Wel financieren we een congres met alle stakeholders om oogzorg nationaal op de agenda te krijgen. Het gaat niet zozeer over geld, maar eerder over transport en technische ondersteuning.’
Huidig premier Alexander De Croo (Open VLD) was van 2014 tot oktober 2020 bevoegd minister van Ontwikkelingssamenwerking. Hij begrijpt de moeilijke evenwichtsoefening van vzw’s om samen te werken met de overheid: ‘Als je een diepgaande langdurige impact wil, dan moet je een overheid als partner hebben. Je moet politieke wil verkrijgen. De vzw’s die wij financieren in Congo hebben een zekere vrijheid van initiatief om al dan niet met de overheid samen te werken. Maar we controleren zeer strikt met welke overheden ze omgaan en wat daarvan de resultaten zijn.’
Ik ga liever mee in een investeringslogica dan in een hulplogica.
Alexander De Croo (Open VLD), van 2014 tot oktober 2020 bevoegd minister van Ontwikkelingssamenwerking
Vervult Licht voor de Wereld feitelijk geen overheidstaak door oogzorg te organiseren, waardoor de Congolese overheid zelf minder urgentie voelt om hierin te investeren?
‘Die valstrik is er natuurlijk,’ vindt De Croo. ‘Vandaar dat ik liever in een investeringslogica meega (zie kader onderaan) dan in een hulplogica. Daarom zetten we ook maximaal in op lokale betrokkenheid. Als je een economisch model kunt bouwen waarvan de opbrengsten geherinvesteerd worden in de gezondheidszorg dan heb je echt impact. We willen niet een soort onderaannemer van de overheid worden, maar wél samen met hen iets ontwikkelen.’
Het is, een tikkeltje cynisch, ook dóórdat de Congolese gezondheidszorg weinig voorstelt dat Licht voor de Wereld er een grotere impact heeft dan in Tanzania en Rwanda, waar ze ook actief zijn, maar de publieke gezondheidszorg performanter is.
Directeur Verhaegen: ‘Het feit dat de Congolese overheid tekort schiet, zorgt ervoor dat wij in dat land extreem veel impact hebben. We veranderen duizenden mensenlevens door onze oogziekenhuizen.’
5600 oogoperaties
De doorlichting van KOIS bevestigt die impact. In 2019 werden er in de Congolese oogziekenhuizen van Licht voor de Wereld en met missies naar afgelegen gebieden 132.900 oogconsultaties gehouden. 14.900 brillen werden op maat gemaakt en verkocht. 5600 oogoperaties werden uitgevoerd.
Voor Kyembe Mwenze betekent die oogoperatie een levensgroot verschil. Zonder zou hij blind blijven en niet meer in staat zijn om zijn land te bewerken. Zijn zicht is levensnoodzakelijk.
Na een paar dagen wachten in Mwangaza is de grote dag daar. Hij zal onder plaatselijke verdoving eerst aan het rechteroog geopereerd worden en de dag erna aan het linkeroog. ‘Hij zal meteen veel beter kunnen zien,’ verzekert chirurg Socrate Kapalu, ‘al zal het nog enkele dagen duren alvorens hij weer helemaal scherp ziet.’
Kyembe heeft vertrouwen in dokter Socrate: ‘Ik ben niet bang voor de ingreep, ik wil genezen en opnieuw kunnen zien. Ik kijk ernaar uit om terug te keren naar mijn dorp en het land te bewerken.’
Ondersteund door een zuster schuifelt hij naar de operatietafel. Een kwartier later haalt Socrate na een incisie met vaste hand een donkerbruine smurrie uit zijn oogbol. De cataract is verwijderd en er komt een kunstlens in de plaats.
De volgende dag mag het verband van zijn oog. Bij de eerste oogtesten blijkt zijn zicht nog wazig, maar hij ziet tenminste weer iets. Nog een paar dagen wennen en hij ziet weer evengoed als voor de cataract. In een hoek van de kamer ontwaart hij zijn zoon Kasongo. Er valt een last van hun schouders. Hun kruisende blikken zorgen voor twee glimlachen van oor tot oor.
Het grotere plaatje van efficiëntiewinst, donoren in België en omgaan met corrupte overheden, zal voor de Mwenzes het laatste zijn waaraan ze denken bij Mwangaza. Voor hen is er een wonder geschiedt. Op de terugweg naar Mushimba zal het vertrouwen van Kyembe in Kasongo’s rijkunsten evengroot zijn als op de heenweg, maar niet langer blind.
Investeren in gebieden met een hoog risico
De federale overheid doet niet alleen aan ontwikkelingshulp via subsidies voor vzw’s als Licht voor de Wereld of via het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel. De Belgische overheid heeft ook een inversteringsvehikel met een vermogen van bijna een miljard euro: de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO).
Zoals de overheid ook aandelen heeft in Proximus of bPost, zo is het 100% aandeelhouder van BIO. Overheidsgeld wordt geïnvesteerd in privébedrijven in ontwikkelingslanden. Het gaat over bedrijven waarvan, na een doorlichting, wordt gedacht dat ze een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van die landen.
Zo wordt in Congo de Bank of Africa ondersteund die lokaal microkredieten verleent, zodat kleine boeren en ondernemers kunnen investeren. BIO pompte al meer dan 29 miljoen euro in privébedrijven actief in Congo. Dat is 3,3% van het totale vermogen van BIO.
‘Gemiddeld maken we 2 à 3% winst met deze investeringen,’ zegt ceo van BIO Luuk Zonneveld. ‘Maar het belangrijkste voor ons is de ontwikkelingsimpact. Wij meten onder andere de jobcreatie, de impact op vrouwen en de uitstoot van CO2. Dat is niet allemaal perfect meetbaar, maar we doen grondige doorlichtingen: als er 600 projecten zich aandienen selecteren we er 30.’
Gemiddeld maken we 2 à 3% winst met deze investeringen, maar het belangrijkste voor ons is de ontwikkelingsimpact.
Dat zelfs met zo’n grondige selectie er fouten kunnen gebeuren, bewijst de BIO-lening van 9,7 miljoen euro aan Feronia voor de Plantations et Huileries du Congo (PHC). Canadese ondernemers met Congolese roots kochten in 2009 een afgelegen gebied van Unilever, die er niet verder wou investeren in palmolieplantages. In de jaren 1910 had de voorloper van Unilever er aan de Congo-rivier, in de brousse op 500 km van Kinshasha, palmolieplantages opgezet.
De Belgische overheid zou als kolonisator voor arbeiders zorgen. ‘Dat was een gebied waar geen mensen woonden,’ vertelt Zonneveld. ‘Tienduizenden mensen werden geronseld, daar naartoe gevoerd en werden in de jungle gezet in feite om te produceren. Een zeer triest verhaal.’ Tot de jaren 90 van vorige eeuw bleef Unilever daar palmolie produceren, tot de multinational wegtrok en het gebied verder werd verwaarloosd. Feronia besloot die leemte op te vullen.De lening aan Feronia kwam echter op serieuze kritiek te staan van Human Rights Watch (HRW).
Zij brachten vorig jaar sociale en ecologische wantoestanden bij het palmoliebedrijf aan het licht. Arbeiders werkten er zonder beschermende kledij met pesticiden die impotentie veroorzaken. Afvalwater werd gedumpt.
Zonneveld erkent dat de situatie verre van perfect is. ‘In ons leencontract staat een hele serie verplichtingen op sociaal en milieugebied. Elk jaar worden die door een onafhankelijke expert gecontroleerd, maar er lopen inderdaad zaken fout.’
Toen het rapport van HRW naar buiten kwam, was Alexander De Croo minister van Ontwikkelingssamenwerking: ‘De kritiek van HRW was terecht. Maar nu die lening annuleren… dan is er niets meer in die regio. Sinds het begin van die lening zijn er enorme stappen vooruit gezet. Op het gebied van beschermende kledij, op het gebied van investeringen in scholen, op het gebied van constructie van waterputten enzovoort. Is daarmee alles opgelost? Nee.’
‘Dit is een voorbeeld van hoe complex het is om met investeringen een positieve impact te hebben in landen als Congo. BIO moet echter blijven investeren in gebieden met een hoog risico. Het is in die regio’s waar je echt het verschil kunt maken. Maar dan moet je ook durven toegeven als het soms fout loopt.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier