Het meesterplan van Xi Jinping: ‘Het internet van de toekomst wordt Chinees’
Sinoloog en historicus Nicolas Standaert (KU Leuven) had moeten wedden toen hij het in 1993 al voorspelde: de 21e eeuw wordt de eeuw van China. Het coronajaar 2020 doet niets af aan zijn gelijk, integendeel. Hoe moeten we omgaan met de nieuwe supermacht?
Hoe zou Xi Jinping op 2020 terugblikken? Niemand kan in zijn hoofd kijken, maar vast staat dat de Chinese leider een ongemeen boeiend jaar achter de rug heeft. Het begon catastrofaal met de uitbraak van het coronavirus in de stad Wuhan. China kreeg bakken kritiek vanwege de bureaucratische traagheid en het gebrek aan transparantie, die verklaren waarom een lokale uitbraak tot een pandemie kon escaleren.
Intussen spreken complotdenkers van een strategische meesterzet. Terwijl de rest van de wereld kreunt onder lockdowns, overbelaste ziekenhuizen en pijnlijke sterftecijfers lijkt het in China alsof corona er nooit heeft bestaan. Eind maart was het virus er al goeddeels bedwongen, dankzij draconische maatregelen die alleen in een autoritaire controlestaat denkbaar zijn. Resultaat: al een half jaar flirt China met de magische grens van nul besmettingen per dag. Economisch is de klap al lang verteerd, mede dankzij de boomende export van medisch materiaal naar landen die wel nog gebukt gaan onder covid-19. Terwijl het Internationaal Monetair Fonds de wereldeconomie in 2020 met 4,4 procent zag krimpen, liet China dit jaar een groei van 1,9 procent optekenen.
Nog altijd hoor ik de vraag óf China de volgende supermacht wordt. Dat is totaal naast de kwestie, China ís een supermacht.
Tegelijk is 2020 het jaar waarin Peking het democratische burgerprotest in Hongkong brutaal elimineerde, terwijl wereldwijd de verontwaardiging groeide over de onderdrukking van Oeigoeren in Xinjiang. Dat alles verandert niets aan de vaststelling dat China vandaag internationaal sterker staat dan ooit, met dank onder meer aan de Amerikaanse president Donald Trump. De anti-Chinese retoriek noch de bijbehorende handelssancties wegen op tegen de voordelen die China uit het Amerikaanse isolationisme puurt. Hoe meer Washington zich uit de Verenigde Naties en andere internationale instellingen terugtrok, hoe gretiger Peking de vrijgekomen ruimte inpalmde. Een perfect voorbeeld was de goedkeuring op 15 november van het Regional Comprehensive Economic Partnership, de grootste vrijhandelszone ter wereld, waarvan China de spil vormt.
Sinoloog en historicus Nicolas Standaert, hoogleraar aan de KU Leuven en een veelgevraagd gastdocent in het Verre Oosten, ziet het allemaal gebeuren zonder zich overmatig te verbazen. Het vakgebied van deze vloeiend Mandarijn sprekende jezuïet, het China van de zeventiende en de achttiende eeuw, lijkt ver verwijderd van de woelige actualiteit. Maar schijn bedriegt, zo zal uit ons gesprek blijken. Het langetermijnperspectief is juist onontbeerlijk om de onstuitbare opgang van China te begrijpen.
Bij uw aanstelling als professor in Leuven in 1993 voorspelde u dat de 21e eeuw de eeuw van China zou worden. Is dat uitgekomen?
Nicolas Standaert: Die voorspelling was niet origineel, ik greep terug naar een beroemd citaat van de Britse historicus Arnold Toynbee uit de vroege jaren zeventig. Toch werd er wat lacherig op gereageerd, en zelfs vandaag is de scepsis niet helemaal verdwenen. Nog altijd hoor ik de vraag óf China de volgende supermacht wordt. Dat is totaal naast de kwestie, China ís een supermacht, dat blijkt uit alle parameters.
Zoals?
Standaert: China is al sinds 2010 de tweede economische macht ter wereld. Intussen is het de eerste commerciële partner van 124 landen, tegenover 76 voor de Verenigde Staten. Ik ben geen militair analist, maar de kerncijfers zijn bekend. China investeert jaarlijks tussen de 170 en de 250 miljard dollar aan de modernisering van zijn leger. Dat is nog altijd veel minder dan de 700 miljard van de Verenigde Staten, maar aanzienlijk meer dan Rusland of India. Nog indrukwekkender zijn de inspanningen op het vlak van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. China is al lang niet meer de fabriek van de wereld waar ze vooral westerse technologie kopiëren. Het staat qua innovatie mee aan de top. In de digitale transitie lopen de Chinezen zeven jaar voor op Europa, maar ook in andere disciplines rijgen ze de patenten aan elkaar. Diplomatiek staat China intussen ijzersterk, de ambassades lopen vol hoogopgeleide, competente medewerkers. Op dat vlak zie je een enorme evolutie. Na de dood van Mao Zedong in 1976 hield China lange tijd een laag profiel aan. Sinds 2010 echter rukt het in alle internationale instellingen op. In oktober is het zelfs lid geworden van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties.
China heeft alles gedaan wat de Amerikanen de voorbije decennia hebben verzuimd.
Mogen we dat ironisch noemen, gezien de staat van de mensenrechten in China?
Standaert: Zeker, maar dat is hier niet het punt. Het gaat erom dat ze overal met succes zitjes opeisen. China is ook niet toevallig een van de grootste deelnemers aan VN-vredesmissies. Maar wat fundamenteler is: China slaagt er op een subtiele manier in zijn discours op te dringen aan de internationale gemeenschap. In officiële documenten zie je om de zoveel tijd nieuwe formules opduiken, zoals ‘de gemeenschap van de gezamenlijke toekomst van de mensheid’. Zo’n formule klinkt positief, wie kan in hemelsnaam tegen de gemeenschappelijke toekomst van de mensheid zijn? Tegelijkertijd is het zo vaag dat niemand zich er iets concreets bij kan voorstellen, wat China in staat stelt zelf de inhoud te bepalen naargelang van de omstandigheden. Intussen zie je die letterlijke formulering meer en meer in teksten van de Verenigde Naties verschijnen. Er zijn meer voorbeelden. The Harmonious Society, Made in China 2025, One Belt One Road, allemaal typisch Chinese concepten waarvan de Engelse vertalingen overal opduiken. Dat is niet onschuldig, het zijn instrumenten waarmee China zijn agenda aan de wereld opdringt. De aanpak is gesofisticeerd, China waakt er angstvallig over dat de officiële interpretatie wordt gevolgd. Daarom werd in 2018 de China Media Group opgericht, een nieuw persagentschap met kantoren in alle belangrijke hoofdsteden. Volgens het blad Politico komen ze binnenkort ook naar Brussel.
Noemen we dat niet gewoon ‘soft power’?
Standaert: Ja, China maakt daar meesterlijk gebruik van. Het land telt een half miljoen buitenlandse studenten, van wie de grote meerderheid op kosten van de Chinese overheid studeert. Ook dat is soft power, net zoals de coronadiplomatie. China heeft het voorbije jaar tientallen tonnen medische hulpgoederen geschonken, vooral aan partnerlanden in Afrika. Je kunt dat opportunistisch noemen, maar je zou je evengoed kunnen afvragen wat wij daar tegenover kunnen stellen. Waar zitten de Europese mondmaskers en ventilatoren voor Afrika? Ze bestaan niet. In België sprongen we een gat in de lucht toen de grote weldoener Jack Ma ons in maart een vliegtuig vol mondmaskers cadeau deed.
One Belt One Road, beter bekend als de Nieuwe Zijderoute, is een grenzeloos ambitieus project dat door Xi Jinping in 2013 werd gelanceerd. China bouwt transcontinentale spoorwegen en investeert in Europese, Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse havens. Is dat een greep naar wereldwijde hegemonie, zoals nogal wat Chinawatchers vrezen?
Standaert: Zo eenduidig is het niet, je moet eerst uitzoomen om de inzet te begrijpen. China kijkt uit naar twee belangrijke verjaardagen: in 2021 bestaat de Communistische Partij honderd jaar, en in 2049 viert de Volksrepubliek haar eeuwfeest. Het ambitieniveau ligt duizelingwekkend hoog: volgend jaar al wil China een moderately well-off society worden, een concept dat nota bene nog door Deng Xiaoping werd gelanceerd. Die ambitie resoneert in het veertiende vijfjarenplan dat eind oktober werd goedgekeurd, met een verdubbeling van het bruto binnenlands product per capita tegen 2035 als opvallendste streefdoel. Tegen 2049 moet de lat nog een stuk hoger: dan moet China volgens de geijkte formulering een ‘moderne, socialistische, welvarende, sterke en cultureel harmonieuze natie’ zijn.
Kan het die ambities waarmaken?
Standaert: Dat is het streefdoel van Xi Jinping. De middenklasse verdubbelt in vijftien jaar van 300 naar 600 miljoen. Dat is een enorme uitdaging, want al die nieuwe middenklassers koesteren dezelfde verwachtingen: een huis of appartement, een auto, reizen, goed onderwijs voor hun kinderen, kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Alleen als de economie en de productie blijven groeien, kan China in die behoeften voorzien. En dat lukt alleen als ook de export blijft toenemen.
Die overweging ligt aan de basis van de Nieuwe Zijderoute, een investeringsprogramma zonder voorgaande waarvoor China eerst bij de Wereldbank is gaan aankloppen. Toen dat niet bleek te volstaan, hebben ze maar hun eigen vehikel opgericht, de Asia Infrastructure Investment Bank, waarvan intussen al 123 landen lid zijn. Ook België. De binnenlandse investeringen zijn al even indrukwekkend. Zo werd in vijftien jaar tijd een wijdvertakt netwerk van hogesnelheidstreinen gebouwd. Reis naar de Verenigde Staten en je ziet meteen het verschil. China heeft alles gedaan wat de Amerikanen de voorbije decennia hebben verzuimd.
Socialistisch, modern, welvarend en cultureel harmonieus, dat zijn heel veel eigenschappen. Democratisch past niet in het toekomstconcept?
Standaert: Daar moeten we ons geen illusies over maken. Xi Jinping ziet één noodzakelijke voorwaarde om de agenda 2049 te realiseren: het kan alleen onder het onbetwiste leiderschap van de Communistische Partij, die als emanatie van de meerderheid van de demos geldt . In de Chinese grondwet heet dat ‘de democratische dictatuur van het volk’. Daarom investeert Xi enorm in de professionalisering van het partijkader, te beginnen op de laagste echelons. Jonge partijleden worden naar afgelegen dorpen gestuurd om ervaring op te doen, onder meer bij het oplossen van sociaal protest – waar bepaald geen gebrek aan is. Enkele jaren geleden bleek uit officiële cijfers dat er iedere dag zo’n 200 opstanden en betogingen plaatsvonden. Die onrust moeten ze dus bedaren, bijvoorbeeld met de belofte van een nieuwe weg of brug. Na hun eerste missie keren die ambtenaren naar de partijschool terug om via examens klaargestoomd te worden voor een hoger niveau. Die aanpak heeft diepe wortels in de geschiedenis. De grootste uitvinding van China is de ambtenaar, iemand die op verschillende locaties inzetbaar is en met belastinggeld wordt betaald om andere mensen aan het werk te zetten. Bij de professionalisering hoort ook de bestrijding van corruptie, een engagement waarvoor Xi veel lof krijgt.
Heus? Wat dan met de berichten in buitenlandse media over het immense, met nepotisme vergaarde fortuin van zijn familie?
Standaert:Die geruchten circuleren, maar het een sluit het ander niet uit. Xi heeft alvast het imago van een succesvol corruputiebestrijder. Ik heb de recentste officiële cijfers geturfd: tussen januari en september heeft de disciplinaire inspectie van de Communistische Partij 443.000 corruptieonderzoeken gevoerd, wat geleid heeft tot 390.000 sancties, hoofdzakelijk tegen partijleden.
2020 was een gitzwart jaar voor de mensenrechten in China. Er is niet alleen de repressie in Honkong en de Oeigoerse kwestie, in Wuhan werden burgerjournalisten en zelfs artsen opgepakt voor het verspreiden van informatie over de allesbehalve vlekkeloze aanpak van de coronacrisis. Is dat een teken van zwakte of juist van sterkte van Xi Jinping?
Standaert: Chinese leiders zijn als de dood voor twee bedreigingen. Om te beginnen dulden ze geen ideologische dissidentie. Daarvoor kijken ze natuurlijk niet naar arbeiders of boeren. Die morren wel, maar dat valt meestal met geld op te lossen. Maar intellectuelen, zoals professoren en studenten, moet je goed in de gaten houden, anders zouden ze wel eens voor democratie of vrije meningsuiting kunnen pleiten. Daar zie je wel de hand van Xi: de laatste vijf jaar werd de controle fel aangescherpt. Cursussen moeten aan Peking worden voorgelegd, er wordt tot in de klassen gecontroleerd. En dan is er de angst voor chaos, een obsessie die als een golfbeweging doorheen de Chinese geschiedenis loopt, al van bij het begin van de Han-dynastie in de derde eeuw voor Christus. De situatie van minderheden is een barometer: periodes van relatieve vrijheid wisselen af met repressie, zoals nu het geval is. Belangrijk om te weten: etnische minderheden vertegenwoordigen slechts 8 procent van de Chinese bevolking, maar hun leefgebied beslaat wel 64 procent van het territorium. Dezelfde jojobeweging zie je bij de religieuze tolerantie. De katholieke kerk wordt veel strikter in het gareel gehouden dan pakweg tien jaar geleden.
Past ook de drastische inperking van de democratische speelruimte in Hongkong in dat schema? Of heeft China van de coronacrisis gebruik gemaakt om voortijdig een punt te zetten achter het One Country, Two Systems-stelsel dat volgens de afspraken bij de overdracht van Hongkong tot 2047 zou gelden?
Standaert: Ik ben een overtuigd democraat, en ik heb veel vrienden in Hongkong. Maar bekijk het even door een Chinese bril: Hongkong lag helemaal plat, China was de controle kwijt. Interessant is de al bij al afgewogen reactie van Xi. Na het felle studentenprotest heeft Hongkongbestuurder Carrie Lam de omstreden uitleveringswet teruggetrokken, een toegeving die ze nooit zonder het fiat van Xi had kunnen doen (verdachten van een misdrijf zouden uitgeleverd kunnen worden aan China, om daar berecht te worden, nvdr). Toen het protest ook daarna bleef aanhouden, had hij tanks en troepen kunnen sturen, maar dat heeft hij bewust niet gedaan.
Hij heeft wel een nationale veiligheidswet afgekondigd die iedere vorm van burgerprotest criminaliseert.
Standaert: Klopt, maar die reactie werd juridisch gelegitimeerd door het Nationaal Volkscongres. Kijk, Xi is een autoritair leider, maar ik aarzel om hem te vergelijken met Mao, die bewust chaos creëerde om tegenstanders te elimineren en zijn doelen te bereiken. Xi speelt het veel subtieler. In China spreken ze van het New Authoritarianism, een systeem waarin de Partij en het juridisch apparaat nauw vervlochten zijn. Xi is geen dictator die de wetten naast zich neerlegt. Alles moet juridisch worden verpakt, ook de repressie. Dat maakt het niet minder beangstigend.
In 2018 werd de grondwettelijke beperking van twee termijnen als president opgeheven. Wordt Xi dictator voor het leven?
Standaert: Niet noodzakelijk. Die grondwetswijziging werd in het Westen verkeerd geïnterpreteerd. Sinds Jiang Zemin in de jaren negentig cumuleren Chinese leiders drie functies: staatshoofd, partijleider en, veruit de belangrijkste, voorzitter van de militaire commissie. Aangezien er voor de laatste twee geen maximumtermijn bestond, was het logisch om die beperking ook voor de post van staatshoofd op te heffen. Wat wel klopt: Xi heeft veel meer persoonlijke macht dan zijn voorgangers, die een collectief leiderschap huldigden. Hij is een fascinerende man, ik heb hem twee keer mogen ontmoeten. Toen hij nog vicepresident was, heeft hij onze studierichting in Leuven bezocht.
De situatie van minderheden is een barometer: periodes van relatieve vrijheid wisselen af met repressie, zoals nu.
Zou u hem charismatisch noemen?
Standaert: Hij kwam over als een warme en oprecht geïnteresseerde man. Xi spreekt met zachte stem, maar toch kan ik me voorstellen hoe hij belangrijke vergaderingen domineert, zonder op tafel te kloppen. Hij is doordrongen van een historische missie: hij wil van China opnieuw een machtig land maken en zo definitief een punt zetten achter de zogenaamde eeuw van de vernedering. Als sinoloog en historicus kan ik dat goed plaatsen. In 1793 werd de Britse gezant George Macartney door de Chinese keizer wandelen gestuurd toen hij vroeg om diplomatieke relaties aan te knopen. China had van Europa niets te leren of te verwachten, kreeg hij te horen. Een halve eeuw later keerden de Britten terug, dit keer met kanonnen en stoomschepen, een revolutionaire technologie die de Chinezen niet kenden. Daarmee begon de periode van de ongelijke verdragen, die China de soevereiniteit over verschillende havensteden kostte – een vernedering die veel heeft bijgedragen aan de val van het keizerrijk in 1912. Wat we nu onder Xi meemaken, is de omgekeerde beweging.
Hoezo?
Standaert: Dat de machtsbalans naar China overhelt, heeft opnieuw met technologische voorsprong te maken. Vooral de digitale overmacht is spectaculair. Ik poneer het wat provocerend: het internet van de toekomst zal van Chinese architectuur zijn en zal wereldwijd over Chinese 5G-technologie lopen. Behalve in één verloren uithoek, die van de Europeanen en de Amerikanen. Je zou die evolutie kunnen duiden als een illustratie van het historisch materialisme van Karl Marx. Materiële ontwikkelingen determineren niet alleen de klassenverhoudingen, maar ook de geopolitieke.
Vraag is of we daar enthousiast over moeten zijn. Die technologische ontwikkeling gaat gepaard met het ontstaan van een digitale, totalitaire controlestaat waar een foute post op een sociaal netwerk de burger duur te staan kan komen.
Standaert: Dat vind ik erg beangstigend, vooral omdat die technologie ook bij ons in opmars is. Denk maar aan de slimme camera’s die overal in onze steden hangen. Of probeer maar eens je Google-instellingen aan te passen om je privacy te vrijwaren.
Oké, maar in Europa bestaat vooralsnog geen overkoepelend plan om alle data te bundelen tot een instrument om burgers te disciplineren.
Standaert: Inderdaad. De totalitaire drang heeft in China een lange voorgeschiedenis. Onder Mao kwamen de oude vrouwtjes en heren van het wijkcomité controleren of iedereen het Rode Boekje op zak had. Ook de eenkindpolitiek was een door en door totalitair concept, de partijcontrole drong zelfs door tot de intimiteit van het vrouwenlichaam. Met de digitale tools zijn de controlemogelijkheden vrijwel onbegrensd. Akelig, want China aarzelt niet om die mogelijkheden te gebruiken. Toch is dat niet de drive achter de digitale ontwikkeling. Xi Jinping is ervan doordrongen: technologisch overwicht is gelijk aan geopolitieke macht. Dat overwicht is reëel. In België beginnen we nu pas met cashloos betalen. Mijn Chinese studenten en afgestudeerde sinologen in China lachen me daarmee uit. Betalen met de smartphone, dat doen ze in China al jaren.
Xi is geen dictator die de wetten naast zich neerlegt. Alles moet juridisch worden verpakt.
Hoe moeten we als Europeanen omspringen met die nieuwe supermacht? Luisteren naar Jonathan Holslag, VUB-hoogleraar internationale politiek en Knack-columnist, die waarschuwt voor de gevaren van het Chinese hegemonisme?
Standaert: Ik waardeer Jonathan Holslag, ik heb hem meermaals als spreker naar Leuven gehaald. Hij is een van de weinige politieke wetenschappers die zich echt in China heeft verdiept. Ik deel zijn analyse, maar niet al zijn conclusies. Je isoleren van een gedemoniseerd China lijkt me geen goed idee. Natuurlijk moeten we niet naïef doen over de risico’s van de Chinese machtsontplooiing, vooral niet over de technologische kloof. Belangrijk is dat we daar als Europeanen een eigen visie tegenoverstellen. Wat willen we van en met China? En welke waarden stellen we in onze relatie centraal? Die oefening kan alleen lukken als we China beter begrijpen, wat meteen ook een betere kennis van de taal veronderstelt. Ook op dat vlak lopen we hopeloos achter. China stuurt jaarlijks tienduizenden beursstudenten naar de beste universiteiten ter wereld. Als wij in Leuven of Gent studenten Chinese studies naar China willen sturen, moeten we voor de financiering bij datzelfde China aankloppen. Dan vraag ik me af: waar blijft Europa met een ambitieus plan voor de opleiding van sinologen? We kunnen van China veel leren. Terwijl ze ginder al plannen maken voor 2049, is het in Europa zoeken naar een gemeenschappelijk toekomstproject.
In 1989 flakkerde in het Westen even de hoop op een democratisering van China op. Tot de tanks het Tiananmenplein opreden. Was die hoop achteraf bekeken naïef?
Standaert: Niet noodzakelijk. Ik zie geen onverenigbaarheid tussen Aziatische samenlevingen en parlementaire democratieën, zoals vaak wordt beweerd. Kijk naar Taiwan, antwoord ik dan. Feit is wel dat China de klassieke economische theorieën op z’n kop zet. Een kapitalistische vrijemarkteconomie, zo wil de aanname, leidt vroeg of laat tot een liberale democratie die in de nodige controlemechanismen voorziet. In China zie je echter hoe onder een autoritaire, communistische staat een vrijemarkteconomie floreert met veel minder controle en regels dan bij ons. Maar de Communistische Partij van China is geen monoliet, er zijn altijd democratische tendensen geweest. Die stemmen klinken nu niet luid, maar het valt niet uit te sluiten dat ze op termijn weer een rol kunnen spelen. De toekomst laat zich niet voorspellen, dat is mijn credo. In feite zijn er maar twee zaken waar ik echt zeker van ben: het klimaat warmt op, en China wordt steeds machtiger. Van dat eerste zijn we ons stilaan bewust, maar die tweede realiteit is nog niet echt doorgesijpeld. (lacht)
Nicolas Standaert
– 1959: geboren in Antwerpen
– 1982: master Chinese Studies (Universiteit Leiden)
– 1983: specialisatie aan Fudan University Shanghai
– 1984: doctoraat Chinese Studies (Leiden)
– 1985: intrede bij de jezuïeten
– 1990-1992: medewerker China News Analysis, Hongkong
– 1986-1992: studeert filosofie en theologie in Parijs en Taipei
– 1993-vandaag: hoogleraar sinologie (KU Leuven)
Het jaaroverzicht van Knack 2020
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier