Het Libanese protest houdt aan: ‘Er is geen geld voor een burgeroorlog’
Marianne dwingt ontzag af: ze staat altijd vooraan op de barricades. Hier neemt ze deel aan de herdenkingstocht voor de meer dan 200 doden, gewapend met een Koran en een kruisteken.
Deel dit artikel:
15-09-2020, 19:00Bijgewerkt op: 20-01-2021, 16:44
In oktober 2019 stak een storm op in Libanon. Honderdduizenden kwamen op straat tegen de falende overheid. De ontploffing in de haven van Beiroet op 4 augustus brak het momentum, maar het protest vindt een tweede adem.
We kunnen in Libanon nooit iets opbouwen, we moeten altijd heropbouwen’, raast Maryam, met een megafoon in de hand. Ze loopt vooraan in de mars ter herdenking van de explosie van 4 augustus, gehuld in de cederboomvlag. ‘De haven is in rook opgegaan, onze dromen ook.’ Al een maand lang wachten de inwoners van Beiroet op excuses van de overheid, die wist dat er 2750 ton ammoniumnitraat lag opgeslagen, maar had nagelaten ze weg te halen. De verwoestende ontploffing was letterlijk de zoveelste schok op rij voor de Libanezen, na een jaar van gewelddadig protest tegen het politieke schouwspel, een ongeziene recessie én een verstrengde lockdown.
De revolutionaire spirit die sinds eind 2019 in het land hing, is murw geslagen: ‘Zolang Frankrijk, de Verenigde Staten, de Golfstaten en Iran beslissen wie hier de lakens uitdeelt, is er geen hoop op vooruitgang’, zegt Hani, een deelnemer aan de mars. ‘We zijn idioten. Na de explosie werden alle Libanezen teruggeduwd naar hun respectieve religieuze clans. Iedereen wil verandering, maar niemand wil zelf veranderen.’ Maar een nieuwe burgeroorlog komt er niet, denk hij. ‘Niemand heeft er het geld voor.’
‘Toen in oktober 2019 de revolutie uitbrak, voelde ik het momentum. Ik had uitzicht op een betere toekomst’, vertelt een medewerker van de American University Beirut. ‘Maar nu voel ik me zwak. De sterke man die ik was, bestaat niet meer. Wie had ooit gedacht dat ik het kabaal zou missen in de uitgaansbuurt Mar Michael, waar ons huis ligt. Sinds de explosie is het er akelig stil. Mijn zoon van elf heeft nachtmerries. Ik wil hier wonen, maar voor hem wil ik elders een beter leven. Wie kan, vertrekt.’
Bestorming
‘We rouwen, ja. Maar dat mag ons niet thuis houden. De wonde zal blijven etteren’, zegt Kamal. Toch merkt iedereen dat de vechtlust onder de demonstranten de afgelopen maanden flink is afgenomen. Ze kunnen hun baan verliezen, worden bedreigd of liepen een ernstig letsel op.
Desondanks heeft de explosie het vuur van het protest weer aangejaagd. Op 1 september, de dag dat de Franse president Emmanuel Macron voor de tweede keer in korte tijd naar Beiroet reisde, kwamen duizenden mensen uit alle religieuze groepen naar het Martelarenplein, de uitvalsbasis van de revolutie.
We spreken af met een groep beruchte rebellen, enkelen willen absoluut niet op de foto. Argwanend vragen ze: ‘Zijn jullie van Shin Bet (Israëlische veiligheidsdienst, nvdr)?’ Ze googelen onze namen. We worden goedgekeurd. ‘Hier, neem een gasmasker, je zult het nodig hebben. We hebben net een nieuwe lading gekocht met steun van Libanese expats.’ Even later zien we hoe de mannen samen met andere groepen, waaronder ook opvallend veel vrouwen, het parlement bestormen. Bijna een jaar na het begin van de oktoberrevolutie wordt dat gebouw nog steeds met regelmaat bekogeld.
Wanneer de rebellen een opening forceren aan de poort van de muur rond het parlement antwoorden de ordetroepen met traangas. Twee uur lang speelt zich in de luxueuze soek een stadsoorlog af. Bijna alle drempels van de boetieks zijn ondertussen uitgebroken en in kleinere stukken geslagen om naar de politie te katapulteren. Veel stenen blijven er niet over.
* De namen in dit artikel zijn fictief.
Eugenie D’Hooghe en Robbe Vandegehuchte zijn in Beiroet voor een Vranckx-reportage met steun van het Fonds Pascal Decroos.