Het kluwen van Kasjmir: geweld, misdaad en terreur zijn er onuitroeibaar
De achterbuurt van Eurazië zal nog wel even onrustig blijven, schrijft Jonathan Holslag (VUB). Het incident in Kasjmir is zeker niet het laatste.
De achterbuurt van Eurazië: zo kijken China, India en Rusland aan tegen de boog van hooggebergte die van Tibet, via Kasjmir tot aan de bergketens van Pamir en Tiensjan loopt. Het is een gebied met een verbluffende natuurpracht, zeker, en de bergpassen zijn van strategisch belang als handelsaders tussen Zuid-, Centraal- en Oost-Azië. Maar de regio is ook een blijvende bron van instabiliteit. Een Indiase diplomaat maakte ooit de vergelijking met twee buren: aan de ene kant proberen bewoners hun tuintjes keurig te houden, aan de andere kant groeit het onkruid welig. Geweld, misdaad en terreur zijn er als het zaad van distels: onuitroeibaar.
Dat bleek vorige maand opnieuw in de opstandige regio Kasjmir. Eerst voerde een terreurorganisatie een aanslag uit op Indiase politiemannen, vervolgens stegen twintig Indiase gevechtsvliegtuigen op voor een tegenaanval, voerde Pakistan een vergeldingsactie uit en werd een Indiase piloot gevangengenomen. Het incident toont aan hoe complex de situatie er is. In het Indiase deel van Kasjmir probeert de regering de overwegend islamitische bevolking te onderdrukken. De rebellie die daar het gevolg van is, wordt vanuit Pakistaans Kasjmir gesteund door het leger en de inlichtingendiensten.
De regio lijkt vanuit het perspectief van India, China en Rusland op één grote, achtergestelde, opstandige moslimwijk.
Die rebellie vindt haar grondslag in de geografie: door de duizenden bergen en valleien is de bevolking versnipperd in stammen en clans. ‘Elke vallei heeft hier zijn koning’, noteerde de Afghaanse auteur Khaled Hosseini. Het is die onherbergzaamheid die op veel plekken heeft geleid tot economische zelfredzaamheid en politieke zelfbeschikking. Ooit waren hier welvarende handelsroutes, maar sinds de industrialisatie is de wirwar van valleien in snel tempo verarmd ten opzichte van de grotere machtscentra rondom: de vlakte van de Indus en de Ganges, de noordoostelijke vlakte van China en Rusland.
Die grote spelers hebben een tweeslachtige relatie met de regio ontwikkeld: een van domineren en marginaliseren. Aan de ene kant hebben ze zich steeds meester proberen te maken van de strategische bergpassen om elkaars invloed in te dammen. Aan de andere kant waren ze steevast bevreesd voor onrust. Passen verbinden de ‘achterbuurt’ van Centraal-Azië met de tere onderbuik van hun eigen grondgebied: voor China is dat Xinjiang, voor India Kasjmir en voor Rusland is dat de lange zuidgrens. Hoewel de situatie er complex is, lijkt de regio vanuit het perspectief van de drie vooral op één grote, achtergestelde, opstandige moslimwijk.
De Amerikanen – en zowat alle grote spelers eigenlijk – hopen op een akkoord met de taliban om de stabiliteit enigszins te bewaren.
Dat brengt ons bij een volgend aspect van het kluwen: maritieme mogendheden als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben die opstandigheid herhaaldelijk uitgebuit om hun continentale rivalen te destabiliseren. Denk aan de Amerikaanse steun voor de moedjahedien tegen de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog, maar ook aan de Britse steun voor de Dungang-rebellie in Xinjiang in de negentiende eeuw. De grote vraag is nu vooral hoe de situatie in de regio zal evolueren als de Amerikanen zich uit Afghanistan terugtrekken.
Gevreesd wordt voor een nieuwe explosie van geweld. De Amerikanen – en zowat alle grote spelers eigenlijk – hopen op een akkoord met de taliban om de stabiliteit enigszins te bewaren. Maar de taliban zijn geen monolithisch blok en Afghanistan is niet alleen de taliban. Met het wegvallen van een gedeelde vijand en het uitblijven van sterke staatsstructuren is het niet ondenkbaar dat kleine clans en fracties onderling gaan vechten om de macht. De Indiërs vrezen vooral dat de Pakistaanse inlichtingendiensten en het leger nu helemaal de vrije hand krijgen. De as Pamir-Karakoram-Kasjmir zou volgens veiligheidsexperts dan een snelweg van terrorisme tot in Delhi worden.
En dan is er China. Dat heeft tot nog toe de handen van de regio afgehouden, maar het verzekert zich wel langzamerhand van militaire aanwezigheid. Heel Tibet en het Chinese stuk van Kasjmir zijn een militaire vesting. Buiten de grenzen, in Tadzjikistan, heeft China nu een militaire basis. Chinese patrouilles werden gesignaleerd op Afghaans grondgebied, langs de Wachan-corridor. Peking investeert tientallen miljarden dollars in een landroute van Xinjiang via Pakistan tot aan de Indische Oceaan. En er zullen ongetwijfeld meer inspanningen volgen om de veiligheid te verzekeren. Dat zal dan weer aanleiding zijn voor de Indiërs en de Amerikanen om die plannen te dwarsbomen. De achterbuurt van Eurazië zal dus nog wel even onrustig blijven. Het incident in Kasjmir is zeker niet het laatste.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier