Maarten Reijnders
‘Het idee dat je voor de waarheid beter bij politici kunt zijn dan bij journalisten is pas echt fake news’
‘Ondanks alle tekortkomingen van de media is de pers nog altijd een prima waakhond’, schrijft journalist Maarten Reijnders.
Na de Amerikaanse presidentsverkiezingen deden er talloze theorieën de ronde die de onverwachte overwinning van Donald Trump probeerden te verklaren. Was het besluit van FBI-directeur James Comey om kort voor de verkiezingen Hillary Clinton nog een keer op de korrel te nemen haar fataal geworden? Had ‘The Donald’ zijn overwinning te danken aan de boze blanke kiezers in de rust belt states waar de werkgelegenheid in de industrie al sinds de jaren zeventig afbrokkelt, evenals de lonen? Of kwam het wellicht doordat de kiezers van de nieuwe president zich bij hun keuze hadden laten leiden door onzinberichten die al dan niet door buitenlandse trollen waren gefabriceerd?
Het idee dat je voor de waarheid beter bij politici kunt zijn dan bij journalisten is pas echt fake news
Die laatste theorie raakte met name in Silicon Valley een gevoelige snaar. Facebook, het meest succesvolle tech-bedrijf van de laatste jaren, bleek immers een prima platform te zijn voor het verspreiden van fake news. Volgens een analyse van BuzzFeed hadden de grootste onzinberichten in de maanden voorafgaande aan de verkiezingen op Facebook een groter bereik dan de belangrijkste nieuwsberichten afkomstig van serieuze media. Het broodje-aap-verhaal dat de paus Trump zou steunen, werd er bijvoorbeeld honderdduizenden keren gedeeld.
Kinderachtige strategie
Dat hij zijn overwinning aan iets anders te danken zou kunnen hebben dan aan zijn eigen geweldigheid is een onverdraaglijke gedachte voor Trump. Dat verklaart wellicht waarom de nieuwe Amerikaanse president inmiddels elke hem onwelgevallige publicatie afdoet als fake news. Slechte peilingen? Fake news! The New York Times en CNN? Fake news! Alle media die niet laten zien dat de straten gevuld zijn met enthousiaste, juichende aanhangers, overal waar Trump komt? Fake news!
Het lijkt een kinderachtige strategie van een kinderachtige man. Maar het is wel een strategie die werkt. Uit onderzoek van YouGov, dat kiezers foto’s van de inauguraties van Obama (2009) en Trump (2017) voorlegde, bleek dat maar liefst 41 procent van de Trump-stemmers dacht dat de foto uit 2009 de situatie van de inhuldiging van Trump weergaf. Geheel in lijn met de boodschap van de nieuwe president zelf, die stelt dat zijn inauguratie de drukst bezochte ooit was. Als je leugens – of ‘alternatieve feiten’, zoals ze tegenwoordig in Orwelliaanse newspeak heten – maar vaak genoeg herhaalt, gaan mensen er vanzelf in geloven.
Het lijkt een kinderachtige strategie van een kinderachtige man. Maar het is wel een strategie die werkt.
De Amerikaanse president krijgt daarom wereldwijd navolging van politici en machthebbers die de term fake news inzetten als een soort troefkaart waarmee je elke serieuze discussie over ongemakkelijke waarheden uit de weg kunt gaan. Verreweg het bontst maakte de Syrische president Bashar Al-Assad het. Naar aanleiding van een Amnesty-onderzoek naar executies en mensenrechtenschendingen in zijn Saydnaya-gevangenis verklaarde hij dat we al die getuigenissen van ooggetuigen niet serieus moesten nemen omdat we nu eenmaal in een ‘fake news-tijdperk’ leven.
Genoeg van deskundigen
Er is niets mis met burgers en politici die journalisten op fouten wijzen. Journalisten nemen graag anderen de maat en moeten daarom zelf ook tegen een stootje kunnen. Maar dat de term fake news – die was bedoeld om berichten afkomstig van dubieuze onzinsites te onderscheiden van verhalen van serieuze nieuwsorganisaties – inmiddels hoofdzakelijk wordt gebruikt om het vertrouwen in professionele journalisten te ondermijnen, is wel degelijk problematisch.
Het past in een trend waarbij autoriteiten – of het nu de media, de rechterlijke macht of de wetenschap betreft – ter discussie worden gesteld. “De mensen hebben genoeg van deskundigen”, zei de conservatieve politicus Michael Gove vorig jaar tijdens de brexit-campagne waar experts vaak tevergeefs probeerden de grootste campagne-onzin te weerleggen. (Diezelfde Gove was overigens niet geheel toevallig de eerste buitenlandse ‘journalist’ die Trump na diens intrek in het Witte Huis mocht interviewen.)
Het helpt als er af en toe een journalist op pad gaat om tegels te lichten en te speuren waar het stinkt.
Traditionele nieuwsmedia hebben het moeilijk. Inkomsten lopen terug en nieuwsconsumenten shoppen hun eigen feiten wel online bij elkaar. Geert Wilders, de Nederlandse politicus wiens rechts-populistische PVV volgens de peilingen afstevent op winst bij de verkiezingen in maart, mag graag een cartoon tweeten waarop te zien is hoe Trump een bal met de tekst ‘social media’ over een groepje journalisten heen gooit, recht in de handen van de kiezer die thuis in zijn luie stoel zit. De boodschap: dankzij internet hebben politici als hij en Trump al die bevooroordeelde, linkse journalisten niet meer nodig.
Kritische waakhond
Het is een verleidelijke voorstelling van zaken. Zeker als je zoals Wilders meer Twitter-volgers hebt dan de grootste Nederlandse krant abonnees heeft. Maar het idee dat je voor de waarheid beter bij politici kunt zijn dan bij journalisten is pas echt fake news.
Een democratie heeft kritische waakhonden nodig. En ondanks alle tekortkomingen van de media is de pers nog altijd een prima waakhond. Natuurlijk maken journalisten fouten. Net zoals dokters. Maar dat is nog geen reden om bij een ernstige ziekte geen arts te bezoeken. Niet alle feiten zijn thuis vanuit je luie stoel via Twitter te achterhalen. Het helpt als er af en toe een journalist op pad gaat om tegels te lichten en te peuren waar het stinkt. De waarheid is te waardevol om over te laten aan Trump, Wilders of Theo Francken.
Over het belang van feiten schreef Maarten Reijnders het boek ‘Complotdenkers, Hoe gevaarlijk is het geloof in samenzweringstheorieën?‘
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier