Het grote misverstand: hoe de onafhankelijkheidsspeech van Lumumba de geschiedenis veranderde
Op 30 juni 1960 wordt Congo onafhankelijk na 75 jaar Belgisch koloniaal bewind. De pas verkozen premier Patrice Lumumba houdt een redevoering die tot vandaag nazindert. Journalist Peter Verlinden reconstrueert in zijn boek Tussen herinnering en realiteit een hallucinante dag. Een voorpublicatie.
‘Le temps des Belges’, het is een begrip dat in Congo met huivering wordt uitgesproken. Peter Verlinden, Afrikaspecialist bij de VRT-nieuwsredactie, laat in Tussen herinnering en realiteit – Congolese stemmen over de koloniale tijd, Congolezen aan het woord die het allemaal hebben meegemaakt. De zweepslagen en de vernederingen. Het open en het verdoken racisme. Maar ook de ‘goede Belgen’ die hen wel respecteerden. In het hoofdstuk ‘Feest in de stad’ keert hij terug naar de onafhankelijkheidsdag, 30 juni 1960, door de ogen van Congolezen die erbij waren.
***
‘Wij hebben het beulenwerk gekend, ons opgelegd voor lonen die ons niet toelieten om onze honger te stillen, om ons fatsoenlijk te kleden of te wonen, om onze kinderen de opvoeding te geven die ze waard zijn. Wij hebben de minachting gekend, de beledigingen, de slagen die we moesten incasseren, ’s morgens, ’s middags en ’s avonds, omdat we negers waren. Wie zal vergeten dat men tegen een zwarte “jij” zegde, niet zoals tegen een vriend, maar omdat het eervolle “u” voorbehouden was aan uitsluitend de blanken? (…) Wij hebben geweten dat de wet nooit dezelfde was voor een blanke als voor een zwarte: toegeeflijk voor de ene, wreed en onmenselijk voor de andere. (…) Wij hebben het geweten dat in de steden schitterende huizen stonden voor de blanken en bouwvallige hutten voor de zwarten, dat een zwarte niet binnen mocht in de bioscopen, niet in de restaurants, niet in de zogenaamde Europese warenhuizen; dat een zwarte diep in de romp van de rivierboten reisde, aan de voeten van de blanke in zijn luxehut. Wie zal ten slotte de schoten vergeten waaronder zovelen van onze broers gestorven zijn, de cachotten waarin zij brutaal gesmeten werden, zij die zich niet langer wilden onderwerpen aan een regime van verdrukking en uitbuiting?’
Lumumba neemt het woord. Of beter, hij krijgt het welwillend van partijgenoot en Kamervoorzitter Joseph Kasongo, tégen het officiële programma in.
Vanuit het Palais de la Nation, het gloednieuwe Congolese parlement, galmt het applaus tot buiten, waar duizenden gewone Congolezen de onafhankelijkheidsplechtigheid volgen. Binnen zijn het vooral de zwarte genodigden, parlementairen en andere hoogwaardigheidsbekleders, die de onverwachte toespraak van eerste minister Patrice Lumumba geregeld onderbreken met enthousiast handgeklap. De Belgische gasten, voorop koning Boudewijn en eerste minister Gaston Eyskens, weten aanvankelijk niet wat hun overkomt. (Volgens andere getuigenissen werd er vooral buiten fel gereageerd op de onverwachte toespraak van Patrice Lumumba en bleef het binnen muisstil.)
Na de plechtige en zeer zelfingenomen woorden van de Belgische koning had, zoals voorzien, president Joseph Kasa-Vubu een zeer voorspelbare ode voorgelezen over al het goede dat de kolonisator had binnengebracht en een waarschuwing uitgesproken voor de landgenoten omdat ze een zware taak te wachten staat. Het klonk zoals dat hoort in een protocollaire context: een beleefd dankwoord om in vrede afscheid te nemen.
En dan neemt eerste minister Patrice Lumumba het woord. Of beter, hij krijgt het welwillend van partijgenoot en Kamervoorzitter Joseph Kasongo, tégen het officiële programma in.
‘(…) Geen enkele Congolees die naam waardig zal ooit kunnen vergeten dat deze (onafhankelijkheid) veroverd is door een strijd te voeren…’ Nog maar de aanzet, en al meteen applaus, zullen enkele aanwezigen later getuigen.
‘… een strijd van elke dag, een hardnekkige en idealistische strijd, een strijd waarbij wij onze krachten niet gespaard hebben, ons heel wat ontzegd hebben, geleden hebben, ons bloed gegeven.’
Daarna de terugblik op de ellende die de Congolezen onder het Belgische koloniale juk hebben meegemaakt, om te besluiten met de mooie toekomst ‘die ons allen nu te wachten staat’.
‘Het zal afgelopen zijn met de verdrukking van de vrije gedachte. Wij zullen ervoor zorgen dat alle burgers ten volle kunnen genieten van hun fundamentele rechten zoals ze in de (Universele) Verklaring voor de Rechten van de Mens staan.’
Weerom daverend applaus. Binnen of buiten de zaal?
‘We zullen daadwerkelijk elke discriminatie wegwerken en aan elkeen de juiste plaats geven die hem toekomt volgens zijn menselijke waardigheid, zijn werk en zijn toewijding aan het land. (…) België begrijpt eindelijk de gang van de geschiedenis, heeft niet geprobeerd om zich te verzetten tegen onze onafhankelijkheid, en staat klaar om ons hulp en vriendschap te schenken (…). Ik ben er zeker van dat deze samenwerking beide landen ten goede zal komen. Wat ons betreft, hoe waakzaam we ook zullen blijven, wij zullen deze afspraken, in volle vrijheid gemaakt, naleven.’
Die uitgestoken hand naar de oude kolonisator betekent een duidelijke allusie op het Vriendschapsverdrag dat pas de dag ervoor afgesloten is. Tot op de meet is er onderhandeld, want de zonet benoemde eerste minister Patrice Lumumba wilde de oorspronkelijke tekst op enkele cruciale punten wijzigen: de term ‘wederzijdse faciliteiten’ op militair vlak wordt vervangen door de bepaling dat een Belgische militaire interventie in het onafhankelijke Congo alleen maar kan op uitdrukkelijk verzoek van de Congolese minister van Defensie – Patrice Lumumba zelf op dat ogenblik. Daarnaast wordt de oorspronkelijke bepaling dat dit verdrag alvast voor tien jaar geldt, vervangen door de bepaling dat het voor onbepaalde duur geldt en, veel belangrijker, te allen tijde opgezegd kan worden met een vooropzeg van één jaar.
Het lijken details. Vanaf 5 juli blijken het levensbelangrijke paragrafen.
Het vuur aan de lont
Ambtenaar Pascal Luanghy zit op het balkon van het halfrond in het Palais de la Nation, waar de onafhankelijkheidsplechtigheden gehouden worden. ‘Een geïnteresseerde waarnemer’ noemt hij zichzelf in zijn memoires. Vier dagen later wordt hij de hoogste ambtenaar van het land.
‘Eerste minister Lumumba heeft zijn gelegenheidstoespraak gehouden, volgens mij als hoofd van de regering én als voorzitter van de parlementaire meerderheid. Daarenboven is het misschien als een reactie op de toespraak van de eerste minister Lumumba dat generaal Emile Janssens, toen opperbevelhebber van de Openbare Weermacht, zeer snel de bevelvoerders van de Openbare Weermacht heeft samengeroepen in Thysstad in Bas-Congo om hun droogweg te zeggen: “Na de onafhankelijkheid is hetzelfde als voor de onafhankelijkheid.” Dat betekent, zoals wij het begrepen hebben, dat de onafhankelijkheid van Congo niets veranderd heeft aan de situatie van de soldaten. Want we zullen verdergaan, voegde generaal Emile Janssens eraan toe, met het land te dienen zoals in het verleden, de Congolese soldaten altijd onder het bevel van Belgische officieren.’
Volgens zowat alle andere bronnen hield generaal Emile Janssens zijn beruchte toespraak voor de kaders van de Force Publique pas voor het eerst op 5 juli in het Kamp Leopold II in Leopoldstad.
Hoe dan ook, Pascal Luanghy legt als bevoorrecht waarnemer een rechtstreeks verband tussen de redevoering van Patrice Lumumba op 30 juni en de verklaring van generaal Emile Janssens en dus ook met wat daarna zou volgen.
‘Die politieke verklaring van generaal Janssens voor de soldaten van de Openbare Weermacht stak het vuur aan de lont. Het was een donderslag die de muiterij van de soldaten in gang zette en automatisch het massale en voortijdige vertrek veroorzaakte van de Belgische militairen en van het buitenlandse burgerpersoneel. En het was niet meer mogelijk voor eerste minister Lumumba om de soldaten te kalmeren en de situatie te redden die al ontspoord was, zelfs niet met de maatregelen die de regering nam om generaal Janssens te ontslaan en het land uit te zetten.’
Ook in het Palais de la Nation, maar aan het werk: radiojournalist Jean Lema. Aan zijn RTBF-collega François Ryckmans vertelt hij decennia later in geuren en kleuren hoe die historische voormiddag volgens zijn herinnering verlopen is.
‘Ik moest voortdurend de teksten volgen om de draad niet te verliezen. Het was werkelijk stresserend, ik wil daar geen doekjes om winden, het was bijzonder stresserend. We waren zelf onder de indruk van die figuren, de kleding van de mensen, hun decoraties, ik was onder de indruk, boordevol stress. We brachten rechtstreekse verslaggeving voor de bevolking, op de radio. De hele stad luisterde naar mij en ik denk dat heel Congo mij ook hoorde. Tenminste, zij die een radio hadden. En toen koning Boudewijn gesproken had, heb ik aan de bevolking van Belgisch-Kongo gezegd: “Dames en heren, u hebt zonet de redevoering gehoord van Zijne Majesteit de Koning der Belgen. Op dit eigenste moment wordt Congo onafhankelijk.” Ik denk dat ik het op die manier gezegd heb. In het Kikongo, het Lingala en het Frans. Ik voelde me in de hemel. Maar om nu te zeggen dat ik me bewust was van de draagwijdte van dat historische moment, nee, dan zou ik liegen.’
Kroongetuige Thomas Kanza, benoemd in de gloednieuwe regering van eerste minister Patrice Lumumba, kijkt met spijt maar ook verbetenheid terug op het dramatische verloop van wat een grootse feestdag moest worden.
‘Mijn hele leven lang zal ik dat superioriteitsgevoel en het onbegrip van de Belgische regering van destijds betreuren. Wij waren leden van de regering. Maar op geen enkel moment hadden we de redevoering te zien gekregen die onze president Kasa-Vubu zou uitspreken. Dat is helemaal niet normaal, want de Basiswet verleende president Kasa-Vubu dezelfde prerogatieven als de koning der Belgen. De redevoering moest dus geschreven zijn door de regering. Hij hoefde ze alleen maar uit te spreken. En die 30e juni om halfnegen ’s morgens ontbiedt de eerste minister mij bij hem, in zijn privéresidentie. Daar zijn al enkele vrienden, en de eerste minister geeft me zijn redevoering, helemaal uitgeschreven, uitgetikt. Mijn eerste reactie was: “Mijnheer de eerste minister, dit is een prima redevoering. Maar om 16 uur geeft u een toespraak voor het volk in het stadion. Dit is het soort redevoering dat u in het stadion kunt geven, dat is fantastisch, dat is wat het volk nodig heeft op de dag van de onafhankelijkheid. Maar het parlement is niet de plaats noch de gelegenheid om zo’n redevoering te geven.” En dan kreeg ik te horen: “Thomas, ik wil praten, want president Kasa-Vubu heeft ons vernederd. Hij zal een toespraak geven die hij aan de Belgische regering getoond heeft, maar niet aan ons. Thomas, ik zal praten. Het enige wat ik je vraag is: lees die toespraak een beetje na, schaaf her en der een passage bij die jij een beetje te extremistisch vindt.” En toen we dan bij het parlement aankwamen, zag ik eerste minister Gaston Eyskens en minister van Buitenlandse Zaken Pierre Wigny. En ik heb hun persoonlijk gevraagd om de plechtigheid een uur uit te stellen om met eerste minister Lumumba te overleggen.’
De Belgen nemen de waarschuwing niet ernstig.
‘Zelfs koning Boudewijn richtte zich tot president Kasa-Vubu om te vragen wat er aan de hand was. Lumumba heeft gepraat. En wij kenden zijn redevoering. De zaal was werkelijk doodstil. Maar buiten, waar de redevoering door luidsprekers weergegeven werd, daar werd geapplaudisseerd en gejuicht.’
Eigengereid
Buiten stond ook de jonge Albert Kisonga, toen kersvers kabinetslid bij minister van Informatie Anicet Kashamura, allebei uit de Kivuprovincie. ‘Wij trokken die 30e juni met een paar kabinetsleden naar het Palais de la Nation. We stonden buiten, maar we konden de verschillende toespraken volgen dankzij de luidsprekers. Overal heerste een feeststemming, maar toch had ik een slecht voorgevoel. Wij wisten bijvoorbeeld dat veel mensen de macht van Lumumba niet verdroegen, zowel in Bas-Congo als in de provincie Kasaï. Dat maakte mij ongerust. Na de toespraak van Lumumba heeft de meerderheid van de Congolezen hem een luid applaus gegeven, maar er heeft zich ook onmiddellijk een oppositie gevormd van zowel Belgen als Congolezen. Die avond zijn we gaan eten met Kashamura. Lumumba en Kashamura kwamen op politiek vlak goed overeen. Maar door de toespraak van Lumumba heerste er (sinds) die avond een grote spanning tussen hen.’
Ook minister van Buitenlandse Zaken Justin Bomboko staat een halve eeuw later eerder kritisch tegenover het eigengereide optreden van zijn eerste minister Lumumba.
‘De toespraak van Lumumba op de dag van de onafhankelijkheid heeft me verbaasd. Het was niet voorzien dat hij aan het woord zou komen. Als een chef een toespraak houdt, dan moet hij de anderen op de hoogte brengen. Dat heeft Lumumba niet gedaan. Zijn gedrag heeft (president) Kasa-Vubu sterk in verlegenheid gebracht.’
Thomas Kanza blijft bitter en tegelijk genuanceerd over wat hij die 30e juni voor zijn ogen zag gebeuren.
‘Ik was werkelijk zeer verdrietig op dat ogenblik. Het was triest om te zien hoe zo’n grote dag, een historische dag voor ons en voor België, hoe zo’n dag veranderde in een groot misverstand en met bijzonder ernstige gevolgen. En dat allemaal door het superioriteitsgevoel van Belgische ministers. Het ging erom dat aan ons, de regering, de toespraak voorgelegd moest worden die president Kasa-Vubu zou uitspreken. Misschien zou eerste minister Lumumba van de gelegenheid gebruikmaken om er enkele zinnen aan toe te voegen, enkele passages, van zijn eigen redevoering en dan zelf mijn suggestie volgen om in het stadion, om 16 uur, het volk toe te spreken in het Lingala, Kikongo, Swahili, Frans en te zeggen wat hij wilde. Maar het was te laat. We hebben het allemaal ondergaan: de frustratie omdat ons staatshoofd, president Kasa-Vubu, niet echt uitgedrukt heeft wat de gevoelens van de Congolezen waren die dag. En Lumumba heeft de echte gevoelens van de Congolezen onder woorden gebracht, maar op een manier die niet gepast was bij die gelegenheid.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier