Het einde van de binnenspeeltuin: waarom het geboortecijfer wereldwijd crasht
Over de hele wereld krijgen vrouwen steeds minder kinderen. Regio’s waar gezinnen van 5 tot 6 kinderen enkele decennia geleden nog schering en inslag waren, gaan tegenwoordig collectief voor het standaardgezinnetje met 2 kinderen. In westerse landen kiezen koppels vaker voor een leven zónder. Hoe komt dat?
Zelden overvalt iemand die op zondagmiddag een binnenspeeltuin bezoekt de gedachte: er zijn te weinig kinderen op deze wereld. Toch is het een gewaarwording die in steeds meer landen ingang vindt.
De geboortecijfers lopen immers over de hele wereld terug. In Europa en Noord-Amerika zitten alle landen tegenwoordig ruim onder de zogenaamde vervangingsratio: het aantal kinderen dat nodig is om de bevolking op peil te houden. Sinds kort geldt dat ook voor Latijns-Amerika en de Caraïben. In 1977 kreeg de gemiddelde vrouw daar nog 4,9 kinderen. In 2023 zakte het gemiddelde er onder de 2.
Ook in de Arabische wereld heeft zich een stille revolutie voltrokken. Waar gezinnen van 6 tot 8 kinderen in 1980 nog een gewoonte waren, nemen gezinnen over zowat alle Arabische landen tegenwoordig genoegen met 2 à 3 kinderen. De evolutie deed zich zowel voor in rijke als in arme landen. In 1980 kreeg de gemiddelde Omaanse vrouw nog 7,57 kinderen, in 2021 was dat nog 2,48. In Libië, Bahrein, Tunesië en de Verenigde Arabische Emiraten ligt het geboortecijfer vandaag ongeveer op het Europese niveau van 1,46. Zelfs in het oerconservatieve Saudi-Arabië kreeg de gemiddelde vrouw in 2023 nog ‘slechts’ 2,4 kinderen.
De afname in vruchtbaarheid is vooral spectaculair in het Globale Zuiden. Kijk naar Bangladesh: van 6 kinderen in 1980 naar 1,9 in 2021. Zelfs in Sub-Sahara-Afrika – het deel van de planeet waar de komende 25 jaar de helft van de wereldwijde bevolkingsgroei zal plaatsvinden – loopt het vruchtbaarheidscijfer achteruit. In 2021 hadden vrouwen daar gemiddeld 4,29 kinderen. Volgens de huidige projecties zal dat in 2050 teruglopen tot 2,72. Die groei zal de komende decennia steeds sneller afnemen. Volgens de huidige prognoses zal de wereldbevolking vanaf 2080 dalen.
Wie van plan is om in binnenspeeltuinen te investeren, is dus gewaarschuwd.
Tijdelijke anomalie
Dat de wereldwijde geboortecijfers de voorbije eeuw zo sterk zijn afgenomen, heeft in de eerste plaats te maken met de spectaculaire toename van de levensverwachting. Tot ruim in de negentiende eeuw – de laatste pokkenepidemie in de Lage Landen dateert van 1871 – lag de sterfte bij zuigelingen en jonge kinderen nog enorm hoog. ‘Vaak overleefde slechts 40 à 50 procent van de kinderen de eerste levensjaren’, zegt Jan Van Bavel, professor demografie aan de KU Leuven. ‘Als je een gezin wilde met kinderen die een volwassen leeftijd bereikten, moest je statistisch gezien dus minstens 5 à 6 kinderen krijgen.’
‘Koppels wilden in de 19e eeuw niet per se 8 kinderen. Ze hoopten op 3 à 4 – bijna de helft overleefde de eerste levensjaren niet.’
Jan Van Bavel
professor demografie
Het is een misverstand dat er een soort natuurlijke neiging bestaat om grote gezinnen te stichten. De tijden van het gezin Van Paemel, waarin gezinnen minstens zes kinderen lijken te hebben, zijn eigenlijk een anomalie, stelt Van Bavel. ‘Koppels hadden in de negentiende eeuw niet per se het ideaal om 8 kinderen te hebben. Ze hoopten op 3 à 4 kinderen die – bij gebrek aan sociale zekerheid – later voor hun ouders zouden kunnen zorgen. Door de ontwikkeling van de gezondheidszorg zie je er een overgangsperiode waarin koppels de gewoonte aanhielden om veel kinderen te krijgen, maar waarin die kinderen niet meer zo vaak in hun eerste levensjaren stierven.’
Vanaf de jaren 1970 doet zich in westerse landen een tweede belangrijke evolutie voor: vrouwen beginnen hun eerste kind uit te stellen. In 2023 was de gemiddelde Belgische vrouw 29 jaar en 7 maanden toen ze haar eerste kind kreeg, net onder het Europese gemiddelde. Dat uitstelgedrag heeft vooral te maken met de democratisering van het onderwijs: vrouwen doen het beter in het onderwijs en hebben vaker een carrière.
‘Aanvankelijk had dat uitstelgedrag geen grote gevolgen’, zegt Karel Neels, professor demografie aan de UAntwerpen. ‘Vrouwen begonnen misschien enkele jaren later aan een gezin, maar er was nog genoeg tijd om de spreekwoordelijke achterstand in te halen. Ondertussen stellen koppels hun eerste kind zodanig lang uit dat er ook biologische factoren beginnen te spelen. We zijn nu op het punt gekomen dat uitstel wel degelijk afstel wordt.’
Geen verklaring
Bovendien doet zich het voorbije decennium een evolutie voor waarvoor demografen geen sluitende verklaring hebben. In de nasleep van de wereldwijde economische crisis van 2008 daalde het geboortecijfer, een fenomeen dat in tijden van economische onzekerheid wel vaker voorkomt. Maar ondanks het economische herstel is het geboortecijfer de voorbije jaren blijven dalen.
België liet in 2023 zijn laagste geboortecijfer in 80 jaar optekenen: 1,49.
Vooral in de Scandinavische landen, die voorheen naar Europese normen een relatief hoog geboortecijfer hadden, is de terugval opmerkelijk. In Finland, dat in 2008 nog een vruchtbaarheidscijfer van 1,85 had, ligt het cijfer tegenwoordig op 1,32: onder het Europese gemiddelde. Ook België liet in 2023 het laagste geboortecijfer in 80 jaar optekenen. Waar de gemiddelde Belgische vrouw in 2008 nog 1,8 kinderen had, lag het vruchtbaarheidscijfer in 2023 nog op 1,49. Al geeft het vruchtbaarheidscijfer soms een vertekend beeld, waarschuwt Neels. ‘Het vergroot uitstelgedrag uit, waardoor de situatie soms dramatischer lijkt dan ze in werkelijkheid is. Het is in theorie dus mogelijk dat Belgische ouders hun “achterstand” nog ophalen.’
Het ligt alvast niet aan de economische crisis van 2008, stelt Henrik-Alexander Schubert, onderzoeker aan het Max Planck-instituut voor Demografisch Onderzoek. ‘Eigenlijk is het niet logisch dat het vruchtbaarheidscijfer zo veel afneemt in sterke welvaartsstaten zoals in Scandinavië. Een andere hypothese is die van de economische onzekerheid: de moeilijke huizenmarkt en de instroom van jongeren op de arbeidsmarkt zouden uitstelgedrag in de hand werken. Toch zijn ook die omstandigheden geen afdoende verklaring.’
Kopieergedrag
De beslissing om kinderen te krijgen is natuurlijk niet 100 procent rationeel. Meer zelfs: crisissituaties doen het aantal geboortes soms net toenemen. ‘In Rwandese vluchtelingenkampen tijdens de genocide stéég het vruchtbaarheidscijfer’, benadrukt Van Bavel. ‘Je ziet iets vergelijkbaars in West-Europa: onze naoorlogse babyboom begint eigenlijk al in 1943. Dat lijkt contradictorisch: waarom zou je in volle oorlog kinderen op de wereld willen zetten? Vermoedelijk heeft het ermee te maken dat je in onzekere tijden aangewezen bent op je familie.’
De afnemende geboortecijfers zijn ten dele ook een vorm van kopieergedrag. Kort door de bocht: in een maatschappij waar een kinderloze levensstijl bespreekbaar is, krijgt dergelijk ‘gedrag’ navolging. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de Chinese eenkindpolitiek. Hoewel die in 2016 is opgeheven, ondergaat China vooralsnog geen babyboom. Dat heeft te maken met praktische problemen zoals huisvesting en het gebrek aan kinderopvang, maar ook met het feit dat kleine gezinnen de voorbije decennia een sociale norm zijn geworden.
Moeilijke datingmarkt
De vraag is natuurlijk in welke mate die toenemende kinderloosheid vrijwillig is. Krijgen mensen minder kinderen omdat ze het zich niet kunnen veroorloven? Of kiezen ze ervoor geen kinderen te hebben omdat ze hun weekends niet in binnenspeeltuinen willen doorbrengen?
Ondanks de dalende geboortecijfers blijft de kinderwens – het aantal kinderen dat een koppel aangeeft te willen – opmerkelijk stabiel. In Vlaanderen blijft 2 kinderen het meest genoemde aantal onder koppels, al dateert het laatste grondige onderzoek wel al van 2018. In de meeste Europese landen daalt het cijfer lichtjes, omdat er meer mensen zijn die aangeven dat ze liever kinderloos blijven. Bij die kinderwens gaapt bovendien een kloof tussen man en vrouw.
Een hypothese voor de dalende geboortecijfers is dat er minder koppelvorming is. Anders gezegd: ‘Er zijn tegenwoordig geen goede mannen meer te vinden’.
‘Meestal zijn het vrouwen die op de rem staan’, zegt Fabian Kindermann, professor familie-economie aan de Universiteit van Regensburg. ‘Vooral in landen waar vrouwen een groter deel van de opvoedkundige taken op zich nemen, willen mannen meer kinderen dan vrouwen.’ In landen met veel gendergelijkheid, zoals België, is het verschil dan weer miniem.
Een andere hypothese voor de dalende geboortecijfers is dat er minder koppelvorming is. Dat is de wetenschappelijke variant van de verzuchting dat er tegenwoordig ‘geen goede mannen meer te vinden zijn’. Kindermann ziet enkele fenomenen die dat lijken te bevestigen. ‘Mannen verdienen doorgaans meer dan vrouwen, zelfs als ze minder hoog opgeleid zijn’, zegt Kindermann. ‘Dat is in veel landen een soort norm geworden. Alleen zijn vrouwen tegenwoordig beter opgeleid, en hebben ze vaak betere carrièreperspectieven. Om het in economische termen te zeggen: als je aan die maatschappelijke norm wilt voldoen, is er een schaarste op de markt. Veel mannen vinden het kennelijk niet echt comfortabel dat ze minder zouden verdienen dan hun toekomstige partner.’
Nationale noodtoestand
De wereldwijde terugval is ondertussen zo groot dat het een politiek onderwerp is geworden. In Zuid-Korea, het land met het laagste geboortecijfer ter wereld, riep president Yoon Suk-yeol in 2024 een ‘nationale noodtoestand’ uit. De gemiddelde Zuid-Koreaanse vrouw kreeg in 2023 slechts 0,72 kinderen, het laagste vruchtbaarheidscijfer ter wereld. De Amerikaanse president Donald Trump beloofde tijdens zijn campagne om ivf-behandelingen gratis aan te bieden om het Amerikaanse geboortecijfer op te krikken. In Hongarije geeft premier Viktor Orbán een rist aan premies aan jonge gezinnen die kinderen willen. In Rusland is het sinds november 2024 verboden om een kindervrije levensstijl te promoten.
‘Er is geen enkel historisch voorbeeld van een land dat er met beleid in geslaagd is mensen met een lage kinderwens tóch kinderen te doen krijgen.’
Jan Van Bavel
professor demografie
Demografen zijn sceptisch over de slaagkansen van zulke plannen. ‘De pogingen in Rusland, Hongarije en China zijn gedoemd om te mislukken’, voorspelt Van Bavel. ‘Als ze al een effect hebben, zal dat vermoedelijk heel klein zijn, en tijdelijk. Er is geen enkel historisch voorbeeld van een land dat er met beleid in geslaagd is mensen met een lage kinderwens tóch kinderen te doen krijgen.’
Sommige maatregelen die aangehaald worden dreigen zelfs contraproductief te zijn. ‘Als Donald Trump echt in gratis ivf-behandelingen voorziet, zal het Amerikaanse geboortecijfer net afnemen’, vermoedt Kindermann. ‘Het zal koppels er net toe aanzetten om hun kinderwens uit te stellen.’
Dat neemt niet weg dat een overheid via maatregelen wel degelijk omstandigheden kan creëren waarin koppels meer geneigd zijn om kinderen op de wereld te zetten. ‘De belangrijkste regelingen die een overheid kan treffen zijn voorzien in een goede kinderopvang en fiscaal beleid uitwerken waardoor koppels die kinderen hebben niet afgestraft worden’, zegt Van Bavel. In veel West-Europese landen zorgde de uitbouw van de kinderopvang en het ouderschapsverlof in de jaren 1980 en 1990 voor stijgende geboortecijfers. ‘De ironie is natuurlijk dat dat niet de bedoeling was’, zegt Schubert. ‘Die maatregelen dienden om meer vrouwen te laten deelnemen aan de arbeidsmarkt. Dat vrouwen daardoor meer kinderen kregen, was een onbedoeld neveneffect.’
Rusland heeft meer kinderen nodig, maar Russen geven niet thuis
Druk op generaties
Demografen maken zich over het algemeen weinig zorgen over de dalende wereldbevolking. ‘Op zich is het geen probleem dat de vruchtbaarheid wereldwijd verder daalt’, zegt Van Bavel. ‘De allergrootste uitdaging waarvoor we staan, is de klimaatverandering inperken, en dat gaat gemakkelijker met een wereldbevolking die niet aangroeit.’
Economen zijn dan weer verdeeld over het onderwerp. Koen Schoors, die met het boek Alles wordt anders een optimistische kijk op de 21e eeuw formuleerde, haalt enkele voordelen aan van het wereldwijd dalende geboortecijfer. Een krimpende beroepsbevolking zal de lonen doen stijgen en de wereldwijde ongelijkheid doen dalen, voorspelt Schoors.
Anderzijds is het maar de vraag in welke mate extreem lage vruchtbaarheidscijfers op lange termijn kwalijke effecten hebben. ‘Zulke lage cijfers zetten een samenleving onvermijdelijk onder druk’, zegt Kindermann. ‘Het zal druk zetten op generaties die zowel voor hun kinderen als voor hun ouders zullen moeten zorgen. Zeker in landen als Zuid-Korea, waar de geboortecijfers echt laag liggen, kan ik begrijpen dat een overheid daar iets aan wil doen.’
Het zal uiteraard enige aanpassing vergen. Pensioensystemen zullen herdacht moeten worden. Overheden zullen keuzes moeten maken over welke taken geautomatiseerd kunnen worden. De binnenspeeltuinen van vandaag zijn misschien wel de verzorgingstehuizen van morgen. Laten we hopen dat het iets aangenamer zal zijn om er te verblijven.
Waarom professor Koen Schoors positief is over de toekomst: ‘Trump is een soort last hurrah van een stervend tijdperk’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier