Ignace Demaerel
Halloween of Hervormingsdag: moeten christelijke feestdagen afgeschaft worden voor andersgelovige of neutrale?
Moeten christelijke feesten afgeschaft worden om aan de niet-gelovige of andersgelovige minderheden tegemoet te komen, en moeten er neutrale feesten in de plaats komen? Een interessante discussie waarop niemand hét antwoord heeft, maar iedereen wel een mening, soms een heel hevige.
Er komen wel heel vreemde feesten binnengeslopen in onze cultuur, door niemand ‘officieel’ binnengebracht, zonder duidelijke achtergrond, zonder appellerende boodschap of verheven inhoud… of hoe moet je Halloween op 31 oktober anders bekijken? Gaat het enkel om ‘lekker griezelen’, onschuldig amusement, of gewoon weer één van die trucs van de commerce om mensen te doen kopen? Voor mij is het voer voor psychologen of psychiaters wat mensen in deze griezelhype aantrekt.
Maar nu we het toch hebben over ‘intercultureel’ en ‘feestdagen’: heeft ooit al iemand ervan gehoord dat 31 oktober in protestantse landen als ‘hervormingsdag’ gevierd wordt? In een deel van Duitsland is het een officiële feestdag, maar bij ons is het weinig bekend. Nog vier jaar en het zal 500 jaar geleden zijn dat de Hervorming van Luther (1517) iets in gang gezet heeft dat Europa op zijn grondvesten deed daveren. Deze hervorming is zo ingrijpend geweest voor ons continent dat het zeker de moeite is om er eens wat dieper aandacht aan te besteden, en om op die manier de protestantse ‘neven’ wat beter te leren kennen. De tijd dat protestanten werden verketterd en levend verbrand is gelukkig allang voorbij; en de tijd dat in de geschiedenisboeken Luther als een schurk en scheuringmaker werd afgeschilderd, ook. Er bestaan intussen al vele vruchtbare dialogen en contacten op vele niveaus. Katholieken van vandaag zijn trouwens veel ‘protestantser’ dan ze eigenlijk van zichzelf beseffen.
Halloween of Hervormingsdag: moeten christelijke feestdagen afgeschaft worden voor andersgelovige of neutrale?
Ignace Demaerel
Maarten Luther – 31 oktober 1517
Maar waar is het dan allemaal begonnen? Het blijft een sensationeel verhaal en de film ‘Luther’ (2003), met Joseph Fiennes in de hoofdrol, brengt het zeer goed en historisch getrouw in beeld. Maarten Luther (1483-1546) was een augustijnermonnik in Wittenberg (Duitsland), zeer gewetensvol en streng voor zichzelf, zelfs zozeer dat hij zichzelf altijd vond tekortschieten. Tegelijk was hij professor aan de universiteit waar hij de vakken over de Bijbel moest doceren. Erasmus promootte in die tijd al de studie van Grieks en Hebreeuws om de Bijbel in de grondtalen te bestuderen (dus niet de Latijnse Vulgaat), wat één van zijn grootste verdiensten was. Hij vond dat wie het zuivere christendom wou ontdekken, terug naar de bron moest gaan: hij vergeleek het met een grote rivier die vervuild is geraakt door de vele bijrivieren (latere invloeden in de kerk en menselijke toevoegingen), maar de bron zelf, de evangelies van Jezus en de brieven van de apostelen, is zuiver. Geheel in deze geest studeerde Luther dus het Nieuwe en het Oude Testament in de grondtalen. We moeten niet vergeten dat de meeste priesters in die tijd nooit een Bijbel aan de binnenkant zagen: het Woord van God lezen was verboden voor katholieken – begrijpe wie het kan! In ieder geval, toen Luther steeds dieper in de Psalmen en brieven van Paulus spitte, trok hij steeds grotere ogen open: hier las hij toch wel héél andere dingen dan ze hem altijd geleerd hadden. Hij vond daar een heel ander beeld van God, van redding, genade en het eeuwige leven. Voor hem was het een zeer diepgaande ervaring die zijn leven door elkaar schudde: het was alsof hij voor het éérst de kern van de Bijbelse boodschap ontdekte. Voor het eerst sinds jaren beleefde hij weer vréugde aan zijn geloof i.p.v. de eeuwige schuldgevoelens waaronder hij gebukt ging. Dé verlossingsboodschap, het oorspronkelijke ‘goede nieuws’ was volgens hem in de loop der eeuwen ingekapseld geraakt in een door-mensen-gemaakt, ijzeren systeem, bedolven onder kerkelijke regeltjes, rituelen en praktijken. Hij pleitte, geheel in de lijn van Paulus en Augustinus, opnieuw voor ‘de vrijheid van de christen’!
Bovendien kon hij zijn ogen niet meer sluiten voor tal van mistoestanden in de Kerk van zijn tijd. Toen hij Rome bezocht was hij gedegouteerd van wat hij er allemaal zag. Historici vandaag weten dat het toen geen glorieuze dagen waren in de kerkgeschiedenis, als je alleen al maar denkt aan de beruchte paus Alexander VI (1492-1503) met minstens zes kinderen… Maar vooral de praktijk van de aflaten was er voor Luther vér over: hoe kan je nu in Godsnaam met geld je zonden afkopen in het vagevuur? En was het niet voor iedereen duidelijk dat de schaamteloze verkoop hiervan voornamelijk diende om de kas van de paus te spijzen? Luther had een hevig temperament, dat is het minste wat je kan zeggen: hij kon zijn mond niet houden. En op die bewuste dag, 31 oktober 1517, prikte hij een papier met 95 stellingen op de deur van de slotkerk van Wittenberg. Dit was een manier om een theologisch debat te eisen over de leer van de aflaten, en hij hoopte hiermee aan iedereen duidelijk te maken dat deze praktijk ontspoorde en niet klopte met de Schrift. Maar Luther kreeg de schok van zijn leven toen hij zelf werd beschuldigd van ketterij. Hij die de kerk wou uitzuiveren van buitenissige praktijken, kreeg nu fel de wind van voren en men wilde hem langs alle kanten de mond snoeren. Hij had nooit verwacht dat het hele instituut zich tegen hem zou keren. Was de Kerk dan zó ver afgedwaald van de zuivere leer van Jezus en de apostelen? Of was de financiële opbrengst van de aflaten té belangrijk om de Sint-Pieters basiliek in Rome gebouwd te krijgen? Maar Luther was te rechtlijnig om nog te kunnen terugkeren: hij had gezien wat hij had gezien, en hij zou liever sterven dan te liegen tegen zijn geweten. Want hij wist dat de kans groot was dat dit hem zijn leven zou kosten. Vandaag zou hij een ‘klokkenluider’ genoemd worden, maar vrijheid van meningsuiting bestond toen nog niet. Wat hij in die tijd over de paus en de kerk schreef, zou vandaag door vele katholieken beaamd worden – denk bijv. aan het boek van priester Rik Devillé ‘De laatste dictatuur’ (1992). Het ging volgens Luther ook niet om details, maar om de kern van het evangelie: hoe wordt een mens gerechtvaardigd tegenover God, hoe kan hij eeuwig leven verkrijgen?
Het is eigenlijk een intriest verhaal: hoe groter, rijker en machtiger een instituut wordt, hoe meer het op zich gericht raakt en zichzelf gaat dienen.
Ignace Demaerel
Dankzij de zeer recente uitvinding van de boekdrukkunst werden zijn geschriften sneller dan ooit door gans Europa verspreid en zijn ideeën waren niet meer te stoppen. Dankzij de toegenomen autonomie van de lokale koningen t.o.v. de keizer kon de keurvorst van Saksen, Frederik De Wijze, Luther de hand boven het hoofd houden, zodat hij niet op de brandstapel geroosterd werd. Luther werd door de paus geëxcommuniceerd en ook door de keizer in de rijksban geslagen (1521): de twee grootste machten van die tijd, Kerk en staat, verklaarden hem vogelvrij. Het is goed om ons te realiseren dat in het begin geen haar op zijn hoofd eraan dacht om een nieuwe kerk te starten. Hij wou de ene Kerk hervormen. Maar deze Kerk liet zich niet hervormen. Er stonden teveel andere belangen op het spel. Paus Leo X (1513-1521), leren ons de historici, was al op zijn 14 jaar kardinaal en stond bekend om zijn wereldse interesses en extravagante feesten, zelfs zo erg dat zijn eigen kardinalen hem probeerden te vergiftigen! Hoe zou de geschiedenis gelopen zijn als deze paus een beetje zelfonderzoek had gedaan en open had gestaan voor correctie? De enige reactie die hij op Luther kon bedenken was: dood aan iedereen die kritiek heeft.
Het is eigenlijk een intriest verhaal: hoe groter, rijker en machtiger een instituut wordt, hoe meer het op zich gericht raakt en zichzelf gaat dienen. Blind zijn voor zijn eigen fouten is natuurlijk wel eigen aan elke mens en aan elk systeem, maar soms neemt het abnormale proporties aan. De toenmalige Kerk was niet voor hervorming vatbaar – een fatale vergissing. Dan maar de harde manier: een pijnlijke scheuring doorheen gans Europa was het gevolg. Het rijk van Karel V schudde op zijn grondvesten, ging doorheen barensweeën, en de grond kleurde rood van het bloed. De eerste protestantse martelaren van Europa werden verbrand, niet in Duitsland, maar… op de Grote Markt van Brussel (1 juli 1523).
Voor veel Belgen lijkt protestantisme een vreemde, buitenlandse godsdienst, ‘import van de Hollanders’. Maar zij kennen hun eigen geschiedenis niet goed: de hervorming was in de 16de eeuw een echte volksbeweging in België. Met vele duizenden gingen mensen naar de verboden hagepreken luisteren. Hoe kon het anders dat 2000 Vlaamse edellieden een petitie indienden bij de landvoogdes tegen de vervolging van protestanten (1566)? Of hoe konden de grote steden (Antwerpen, Brussel, Gent) tussen 1578 en 1585 een calvinistisch stadsbestuur hebben als dit niet door een brede bevolkingsgroep gedragen werd? Protestantisme was in de zuidelijke Nederlanden absoluut geen marginaal verschijnsel. De keizer, intussen de gehate Filips II, had het niet meer onder controle en had zijn Spaanse legers nodig om de Nederlanden weer onder de knoet te krijgen. Het is dus met buitenlandse troepen dat de roep om geestelijke vrijheid in bloed gesmoord werd. Het had niet zoveel gescheeld of België was ook protestants geworden: de laffe moord op Willem van Oranje (1584) brak het verzet tegen de Spaanse legers definitief. Het waren woelige tijden, jazeker.
Hervorming vroeger en nu
Och, als we de geschiedenis eens konden herschrijven, als er toen een andere paus was geweest, of als Luther wat terughoudender was geweest, het zou heel anders gelopen zijn: geen tienduizenden doden, geen eeuwenlange broederhaat tussen katholieken en protestanten. Waar was het vermogen tot eerlijk zelfonderzoek in die tijd? Verstikt door het brute machtsdenken? Of is nederigheid dan niet één van de mooiste christelijke deugden? Elkaar de voeten wassen, de ander hoger achten dan jezelf, niet vechten om je eigen gelijk… Ach, was de Kerk maar wat ‘christelijker’ geweest, de wereld zou er vandaag radicaal anders uitzien!
Maar vandaag is de wereld ook heel anders: de Bijbel is beschikbaar in alle volkstalen en sinds paus Johannes XXIII worden katholieken ‘dringend uitgenodigd’ de Bijbel te lezen (1964) – katholieke bijbelstudiegroepen ontstaan ook op vele plaatsen. De meeste katholieke theologen vandaag zouden Luther voor 95% (of meer) gelijk geven. Was hij dan zijn tijd 400-500 jaar vooruit? De aflaten zijn weliswaar niet officieel afgeschaft, maar zijn bijna helemaal in onbruik geraakt. Pausen hebben al hun wereldlijke macht moeten inleveren, en zijn nu bezig met hun geestelijke roeping.
De kerk heeft vandaag nog harder een hervorming nodig dan 496 jaar geleden, zowel protestantse, katholieke als alle andere.
Ignace Demaerel
En het woord ‘hervorming’ is niet meer weg te denken uit onze samenleving: denk maar aan onze zes staatshervormingen, de politie-hervorming, aangekondigde hervorming van het onderwijs, van de bankensector enz. Luther zei het zelf al: ‘ecclesia reformata, semper reformanda’ (de kerk is hervormd, maar moet altijd (opnieuw) hervormd worden). Zit er in de menselijke genen een hardnekkige neiging om altijd opnieuw weer vast te roesten? Of zich comfortabel in de macht te gaan nestelen? Dit is geen christelijk of kerkelijk verschijnsel: het is een ménselijk probleem, en geldt voor alle instituten en systemen. Hervormen gaat in tegen onze drang naar zekerheid en comfort.
De kerk heeft vandaag nog harder een hervorming nodig dan 496 jaar geleden, zowel protestantse, katholieke als alle andere. En niet één éénmalige hervorming, maar een constante zelfbevraging, heruitvinding, hervertaling. De fundamenten van kerk en maatschappij worden vandaag nog harder geschud dan toen. Niets lijkt nog evident: in Luthers tijd was het bestaan van God en het geloof in de Bijbel nog absoluut onaangetast, vandaag is de levensbeschouwelijke verwarring compleet. Alle grote ‘ismen’ worden in vraag gesteld, kapitalisme, communisme… (behalve misschien materialisme, egoïsme en individualisme?). Alle oude waarden worden als ‘passé’ beschouwd of zijn allang onderuit gehaald. Moet het ons dan verwonderen dat ongeveer alles in onze maatschappij kreunt in haar voegen: de politiek, democratie, economie, bankensector, sociale zekerheid, welvaart…? Hoe bouwen we een kerk die bestand is tegen (geestelijke) aardschokken van méér dan 7, 8 of 9 op de schaal van richter? In ieder geval: bescheidener, dienender, flexibeler, mensvriendelijker. Bij wijze van variatie op Jezus’ uitspraak ‘de sabbat is er voor de mens en niet de mens voor de sabbat’, zouden we kunnen zeggen: ‘het instituut is er voor de mens en niet de mens voor het instituut’. De Kerk bestaat niet éérst uit gebouwen, maar uit ménsen. Ze kan alleen relevant zijn als ze iets betekent voor de ménsen. Maar ze kan alleen iets betekenen voor mensen als ze tegelijk heel sterk gericht is op Hem die door christenen als ‘dé Mens’ wordt beschouwd. Want de Kerk is ook niet bedoeld als gezellige hobbyclub, waar we elkaar en onszelf ‘een goed spiritueel gevoel’ geven. Als de Kerk zich niet richt op haar kern, haar bron – de Persoon van Jezus -, verliest ze haar bestaansreden. Alles wat rónd die kern gebouwd wordt – zeg maar: menselijke tradities en toevoegingen – loopt het gevaar de kern te verdoezelen en te verbergen en zo tot ballast te worden. Hervormen heeft alles te maken met die buitenkant eraf te pellen. En de geschiedenis leert ons ten overvloede ook dat het geen zin heeft om structuren te veranderen als de mens niet méé verandert. Een hervorming van de kerk moet élke dag gebeuren, en… beginnen bij onszelf! Voor mij mag Hervormingsdag op 31 oktober een officieel feest worden in België!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier