Groot-Brittannië en de Europese Unie, haat-liefdeverhouding in 6 stappen: ‘I want my money back’

V.l.n.r.: John Major, Margaret Thatcher en Boris Johnson © Reuters/Margaret Thatcher Foundation
Naomi Skoutariotis
Naomi Skoutariotis Redactrice Knack.be

Groot-Brittannië en de Europese Unie hebben altijd al een wisselvallige haat-liefdeverhouding gehad. Het nakende Brexit-referendum is dus niet het eerste referendum over Europa.

‘Laten we van 24 juni een Britse Onafhankelijkheidsdag maken’, roept Brexit-voorstander en voormalig burgemeester van Londen Boris Johnson op. Hij vergelijkt het verlaten van de Europese Unie ook met ‘een gedetineerde die ontsnapt uit de gevangenis’. Een kwarteeuw geleden, in 1991, verklaarde een enthousiaste eerste minister John Major: ‘Ik wil Groot-Brittannië in het hart van de Europese Unie plaatsen.’ Nog eens 12 jaar eerder, in 1979, vuurde de Britse eerste minister Margaret Thatcher een duidelijke boodschap af op Europa: ‘I want my money back.’

Het nakende Brexit-referendum, dat plaatsvindt op 23 juni, is niet het eerste referendum in het Verenigd Koninkrijk dat over Europa gaat. Groot-Brittannië en de Europese Unie hebben altijd al een wisselvallige haat-/liefdeverhouding gehad.

Een Brits-Europese rollercoaster

Volgens sommige geschiedkundigen vertroebelt de geschiedenis het Britse oordeel over Europa. Meer specifiek zou de Tweede Wereldoorlog de meest langdurige invloed gehad hebben op het zelfbeeld van de Britten. ‘De populaire perceptie van Groot-Brittannië in haar Darkest Hour, dat er als Brits rijk alleen voor stond tegen nazi-Duitsland, bezielt de moderne visie dat het Verenigd Koninkrijk haar eigen beste vriend is’, aldus BBC. ‘En als er op iémands hulp gerekend kan worden, dan is het wel op die van de Verenigde Staten.’

Mogelijk speelt ook het praktische aspect een rol: Groot-Brittannië is een eiland en dus fysiek gescheiden van het vasteland en van Europa. ‘Ooit leefden we in schitterende isolatie’, zei historicus Vernon Bogdanor. ‘Intussen is die isolatie er niet meer, maar misschien heeft dat nog steeds invloed op de Britten.’Of misschien is het de imperialistische schaduw die nog boven ons hangt: Groot-Brittannië is gewend om bevelen te geven, niet om ze uit te voeren’, aldus BBC-journalist Sam Wilson.

Liefde/haat in 6 stappen:

1951:

De zes Founding Fathers van de Europese Unie tekenden het Verdrag van Parijs en richtten hiermee de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op. Groot Brittannië wees de uitnodiging voor het lidmaatschap destijds af. ‘Ik heb nooit begrepen waarom’, liet Fransman en later commissievoorzitter Jean Monnet ooit optekenen. ‘Ik concludeerde dan maar dat het de prijs was van de overwinning – de illusie dat je kunt behouden wat je hebt, zonder verandering.’

1961:

De Britse economie zat in het slop, maar de Franse en Duitse economie kenden een heropleving. Groot-Brittannië raakte toch geïnteresseerd in het Europese project en vroeg om bij de club (toen de Europese Economische Gemeenschap, ofte EEG) te mogen. De Franse president Charles De Gaulle stelde tot tweemaal toe een veto tegen hun aanvraag en beschuldigde Groot-Brittannië van ‘een diepgewortelde vijandigheid’ tegenover de Europese constructie.

1973:

Uiteindelijk slaagt premier Edward Heath erin om Groot-Brittannië de EEG binnen te loodsen. Twee jaar later vond het eerste referendum plaatswaar het hele Verenigd Koninkrijk bij betrokken was, met de vraag: ‘Moet het Verenigd Koninkrijk in de Europese Economische Gemeenschap blijven?’

De opkomst voor dat referendum bedroeg 65 procent. Twee derde (67,2 procent) van de Britten stemde voor het lidmaatschap. Interessant detail: net zoals in 1973 is ook het referendum van 23 juni 2016 in strikt juridische zin niet bindend.

De jaren ’80:

Margaret Thatcher was aan de macht en de kloof tussen Groot-Brittannië en Brussel werd dieper. Fransman Jacques Delors stond aan het roer van het Europees Parlement en stuurde aan op een meer federaal Europa. Dat was niet naar de zin van iedereen. In 1988 hield de Iron Lady haar befaamde toespraak in Brugge waarin ze liet verstaan ‘een Europese superstaat die vanuit Brussel een nieuwe dominantie uitoefent’ af te wijzen. De tekst is erg populair bij eurosceptici, maar aangezien haar kabinet veel eurofielen telde, was haar standpunt mogelijk een van de elementen die later tot haar val leidden.

1997:

Tony Blair zorgde ervoor dat Europa en Groot-Brittannië wat hechter werden. Hij tekende in voor het sociale hoofdstuk en had zijn zinnen gezet op de euro. Het ging echter goed met de Britse economie en er was bij de Britten geen groot draagvlak voor de munt, dus zette minister van Financiën Gordon Brown die plannen on hold.

2016:

David Cameron heeft zich de afgelopen jaren bijna enkel kritisch uitgelaten over de Europese Unie, maar voert nu toch campagne om bij de Unie te blijven, weliswaar onder heronderhandelde voorwaarden.

En wat nu?

De eurocrisis heeft mogelijk het euroscepticisme aangewakkerd bij delen van de Conservatieve partij en een groot deel van de bevolking. Daarnaast vinden sommige Britten dat de Europese Unie in haar huidige vorm niet te vergelijken is met de EEG waarvan ze in 1973 lid werden. Anderen vinden dat er de laatste decennia te veel macht naar Brussel werd overgedragen.

Winston Churchill zei ooit: ‘We are with Europe, not of Europe.’ Of de Britten nog steeds with Europe zijn, komen we wellicht donderdag 23 juni te weten.

Partner Content