Crystal meth in België: journalist Arthur Debruyne sprak met de Mexicaanse koks
De voorbije vier jaar zijn in Nederland en België 24 Mexicanen opgepakt voor hun betrokkenheid bij clandestiene labs voor de productie van de gevaarlijke synthetische drug methamfetamine. Journalist Arthur Debruyne slaagde erin enkelen van hen aan de praat te krijgen. In zijn boek De Mexicaanse methode doet hij hun relaas.
In 2020 publiceerde Knack de resultaten van een internationaal onderzoek naar Mexicaanse methkoks in de Lage Landen, in samenwerking met journalistenplatform Forbidden Stories. Conclusie toen was dat onderwereldmakelaars de Mexicanen in contact hadden gebracht met producenten van synthetische drugs uit Nederland. Die wisten alles over xtc en MDMA, maar ze hadden de kennis van de Mexicanen nodig om op een efficiënte manier ook crystal meth aan te maken.
Tijdens ons onderzoek hielden de Mexicaanse laboranten de lippen stijf op mekaar. Omerta. Maar Arthur Debruyne (37), correspondent Latijns-Amerika voor Het Financieele Dagblad en voormalig Knack-medewerker, wist hun vertrouwen te winnen. Hij bezocht enkele betrokkenen achter de tralies én opnieuw thuis in Mexico. Meer nog: Debruyne pikte zelfs twee Mexicanen op in de luchthaven van Mexico-Stad net nadat ze uit de Nederlandse gevangenis waren vrijgelaten. ‘Ze hadden allebei hetzelfde trainingspak aan’, lacht Debruyne. ‘We zijn samen taco’s gaan eten, hebben wat bijgepraat en dan heb ik hen afgezet aan een goedkoop hotelletje naast de luchthaven.’
‘Vanaf het begin was mijn opzet: begrijpen wat die Mexicaanse koks dreef. Ik had al begrepen dat het geen grote narco’s waren. In België wordt onze beeldvorming over de Mexicaanse drugsmisdaad bepaald door series die we op streamingdiensten zien, zoals Breaking Bad. Je kunt geen artikels meer lezen over meth in Belgische of Nederlandse media zonder die reeks in de titel te zien opduiken. Tijdens het schrijven van mijn boek heb ik ook geworsteld met mijn eigen stereotypen en culturele bagage. Maar uiteindelijk zijn die Mexicaanse kartelleden ook maar mannen met gezinnen die erop vooruit willen. En die het werk in België of Nederland als een springplank zien om snel geld te verdienen.’
De voorbije jaren zijn in Nederland en België samen 24 Mexicanen opgepakt voor hun betrokkenheid bij methamfetaminelaboratoria. Waar zitten die nu?
Artur Debruyne: Een aantal verblijft nog in de gevangenis Ter Apel, in het noorden van Nederland. Maar het gros heeft inmiddels zijn straf uitgezeten en is teruggekeerd naar Mexico.
De meeste labs met Mexicaanse betrokkenheid zijn boven water gekomen in de periode 2020-2022. Dat was grotendeels dankzij de succesvolle kraak van versleutelde communicatiediensten zoals EncroChat en SkyECC. Die succesvolle politieoperaties hebben veel drugsnetwerken blootgelegd en leidden de speurders rechtstreeks naar de verborgen labs. Maar in de periode daarna vielen de arrestaties van Latijns-Amerikaanse koks enigszins terug. Dat heeft vooral te maken met het feit dat Nederlandse en Belgische drugscriminelen inmiddels het trucje wat hebben afgekeken van de Mexicanen. Waar de Mexicanen voor vreesden, is ook gebeurd: ze hebben zichzelf overbodig gemaakt.
U hebt uitgebreid gesproken met Diego en Victor, twee Mexicanen die in 2019 zijn gearresteerd in Moerdijk in een methlab aan boord van een binnenschip, op amper 20 kilometer van de Belgische grens.
Debruyne: De twee broers waren al tien maanden voor hun arrestatie naar Nederland verhuisd, in het najaar van 2018. Daarvoor woonden ze in Culiacán, de hoofdstad van de Mexicaanse deelstaat Sinaloa. Ze zijn afkomstig uit de deelstaat Durango. Die vormt samen met Sinaloa en Chihuahua de Gouden Driehoek, de bakermat van de Mexicaanse drugshandel. Onder meer Joaquin ‘El Chapo’ Guzman en andere bekende drugsbaronnen komen daarvandaan. In die regio wordt sinds de jaren zestig op grote schaal wiet gekweekt. En papaver, om heroïne van te maken. En dat gaat allemaal naar de Amerikaanse drugsmarkt, de grootste ter wereld.
Ook Diego en Victor werkten al sinds jonge leeftijd mee in de wiet- en papaverteelt.
Debruyne: De broers groeiden op in een boerenfamilie in een klein bergdorpje. De meeste families doen er aan zelfvoorzieningslandbouw – bonen, maïs – en hebben daarnaast vaak ook een perceeltje wiet of papaver. Een aantal keer per jaar konden ze oogsten en doorverkopen aan handelaars, die ervoor zorgen dat de drugs de VS bereikten. Maar vanaf de jaren 2010 begonnen veel staten in de VS de verkoop, productie en gebruik van wiet te legaliseren. Waardoor de vraag instortte in de Gouden Driehoek.
En dat was niet de enige evolutie in de VS die een impact had op het leven van de twee broers. Heroïne werd in Amerika langzaamaan verdrongen door de synthetische pijnstiller fentanyl. Die is veel sterker, én tegelijkertijd goedkoper. De voorbije 10 jaar heeft fentanyl beetje bij beetje plantaardige heroïne verdrongen uit de Amerikaanse drugsmarkt. En dat terwijl in veel landelijke gemeenschappen als die waaruit Diego en Victor komen drugs de enige cashcrops zijn, de enige gewassen die echt cash geld opleveren. De landelijke economie stortte volledig in door de komst van fentanyl. Gevolg? De familie van Diego en Victor verhuisde naar de stad Culiacán, op zoek naar andere kansen en horizonten. De drugsindustrie is er zo alomtegenwoordig dat de jongens bijna als vanzelf uiteindelijk in methlabs aan de slag gingen. En daar vergaarden ze de kennis die ze later in Nederland zouden inzetten.
Sommige advocaten stelden dat hun cliënten nergens van wisten, en niets met drugs te maken hadden. ‘Ze dachten dat ze in Nederland en België in de bouw gingen werken.’
Debruyne: Uit mijn eigen gesprekken met koks en andere bronnen leid ik af dat die Mexicanen goed wisten wat ze in België en Nederland zouden gaan doen. Het zou ook niet logisch zijn om Mexicanen in te vliegen voor taken die ook lokaal personeel in België of Nederland kan uitvoeren. Ook de advocaat van Victor en Diego probeerde het beeld te schetsen van nietsvermoedende boerenkinkels die hier bijna per ongeluk in gesukkeld zijn. Maar dat klopt niet.
Uiteindelijk zijn die Mexicaanse kartelleden ook maar mannen met gezinnen die erop vooruit willen.
Hoe zijn Diego en Victor in Nederland beland?
Debruyne: Ze waren aan de slag in een methlab in Culiacán toen ze op op een dag het aanbod kregen om in Nederland te gaan werken. Van wie dat aanbod kwam, hebben ze me nooit verteld. Maar voor hen was het een kans.
Een kok kan hier voor een aantal weken werk tot 20.000 euro verdienen. De Nederlandse en Belgische eigenaars van methlabs die een beroep doen op de diensten van Mexicanen, betalen daarvoor tussen de 750 en 1500 euro per geproduceerde kilo meth. Dat geld gaat overigens niet alleen naar de koks zelf maar ook naar hun makelaars – eveneens Mexicanen.
Een voorbeeld van zo’n broker ging op EncroChat schuil achter de naam Pablo Icecobar. Hij stond met één been in de Europese drugsonderwereld, en had daar connecties met Nederlanders die met een lucratieve nieuwe drug aan de slag wilden gaan. En met het andere been stond hij in Mexico, waar ze putten uit enorme reserves mankracht, vooral in staten zoals Sinaloa en Michoacán.
Het proces tegen ‘Pablo Icecobar’ loopt voor de rechtbank in Den Bosch. Hij riskeert zestien jaar gevangenis. Ook hem wist u te strikken voor een interview.
Debruyne: Verdachte Pavel N.G. werd in 2021 gearresteerd voor zijn betrokkenheid bij verschillende methamfetaminelabs in zijn hoedanigheid als broker, als tussenpersoon tussen de Mexicaanse koks en de Nederlandse drugshandelaars.
Ik heb heel wat betrokken Mexicanen een brief geschreven met een interviewverzoek. Van de meesten heb ik nooit iets teruggehoord. Maar van Diego en Victor wel, na een aantal maanden stilte kreeg ik een handgeschreven brief. En Pavel, die belde mij op een dag op. Hij klonk heel verontwaardigd en misnoegd. Hij was boos over de manier waarop hij werd geportretteerd in de media: als de baas, de grote Mexicaanse gangster die aan de touwtjes trok. Maar in het interview benadrukte hij dat de Mexicanen eigenlijk altijd tweede viool hebben gespeeld. Ze stonden ten dienste van Nederlandse drugscriminelen die rijk wilden worden met methamfetamine.
De man had natuurlijk zijn mediagenieke bijnaam wat tegen. Pablo Icecobar verwijst naar de Colombiaanse leider van het toenmalige Medellinkartel. En ‘ice’ is de straatnaam voor methamfetamine. Maar de man zegt dat die alias niet door hem is gekozen, maar door een Nederlandse drugscrimineel. Als grap. Hij vond dus dat hij te groot werd voorgesteld in de media. Maar hij was wel degelijk een broker, die vaak zelfs koks aanstuurde.
De voorbije 10 jaar heeft fentanyl beetje bij beetje plantaardige heroïne verdrongen uit de Amerikaanse drugsmarkt.
En waarom waren Diego en Victor bereid om met u te spreken? In uw boek schrijft u ‘omdat ze zo zijn opgevoed’.
Debruyne: Klopt. Ik heb het me zelf ook vaak afgevraagd: waarom? Ik heb er nooit met zekerheid op kunnen antwoorden. Ik zat aanvankelijk met enige argwaan. Toen ik hen de eerste keer ben gaan spreken in Culiacán was ik nerveus. Ik vroeg me af of ze misschien andere beweegredenen hadden om mij te ontmoeten, ten bate van andere partijen. Maar ze gaven inderdaad zelf als verklaring: ‘We spreken met jou omdat je het vriendelijk vroeg, en we zijn goed opgevoed.’ Ook criminelen hebben ego’s. Soms zullen ze de pers te woord staan om hun eigen belangen in de verf te zetten.
Bent u bang geweest tijdens uw onderzoek?
Debruyne: Aanvankelijk niet. Mexico is natuurlijk het gevaarlijkste land ter wereld voor journalisten – na Oekraïne waar een oorlog woedt. Maar alle journalisten die in Mexico vermoord worden, al dan niet vanwege hun werk, schrijven in het Spaans en werken voor lokale media. Hun producties worden gelezen door misdadigers én de politici die met hen samenwerken. Maar als Mexicocorrespondent publiceer ik aan de andere kant van de wereld, in een vreemde taal. En als ik al eens over drugsgeweld schreef, was het in algemene termen, zonder specifieke criminele belangen in het gedrang te brengen.
Maar naarmate mijn onderzoek vorderde, bekroop me af en toe een ongemakkelijk gevoel, want nu schrijf ik wél over concrete mensen. Zoals die Pablo Icecobar en zijn familie. Dat die familie mogelijk een grote rol heeft gespeeld in de totstandkoming van die methbusiness, is nieuwe informatie die ik nu onthul. En dus ging ik mij vragen stellen die ik me voordien niet had gesteld – zelfs niet tijdens reportagereizen in Culiacán. Zouden ze wrok kunnen koesteren? Ik ging veiligheidsmaatregelen nemen, zorgde dat collega’s op de hoogte bleven van mijn whereabouts. Het soort maatregelen die Mexicaanse collega’s dagelijks moeten nemen.
Toen de eerste Mexicanen in de Lage Landen opdoken, leefde de vrees dat ook het geweld van de kartels naar hier zou overwaaien.
Debruyne: Zij zouden de Nederlanders met geweld uit de markt gaan drukken. En we zouden geconfronteerd worden met het buitensporige drugsgeweld waar Mexico onder gebukt gaat. Maar die vrees bleek volledig onterecht. Bij de Mexicaanse koks en brokers is er hier – afgezien van een omgebouwd alarmpistool – ook nooit een vuurwapen aangetroffen. In een gesprek met mij benadrukte Pablo Icecobar dan ook dat geweld slecht is voor de business.
Verwacht u dat het aantal methlabs hier nog zal stijgen nu de kennis van de Mexicanen is overgedragen aan lokale producenten?
Debruyne: Ja. Vergeet niet dat het aandeel van methamfetamine op de wereldwijde synthetische drugsmarkt een veelvoud is van de klassiekers MDMA, xtc, amfetamine of speed. Ik verwacht inderdaad een toename.
Al 30 jaar wordt er gehandhaafd tegen die synthetische drugsindustrie. Waar heeft dat toe geleid? Drugs zijn goedkoper en sterker dan ooit. De industrie ontwikkelt zich verder, ondanks alles.
Handhaving in de Lage Landen is niet het bestrijden van de drugsindustrie maar veeleer het beheersbaar houden. Aanvankelijk begreep de politie het fenomeen niet zo goed. Zelfs ik werd gepolst om mijn bevindingen. Vandaag heb ik het gevoel dat onze ordehandhaving wel weet wat er aan de hand is.
Synthetische drugs moeten vaak onderdoen voor cocaïne. De hoeveelheden geld die in die handel circuleren, zijn nog altijd veel groter. En ook het grote geweld doet zich voor in die tak. Wat maakt dat synthetische drugs in Nederland haast worden aanvaard als iets folkloristisch, waar moeilijk aan te ontkomen is. ‘Behalve de milieuschade valt het allemaal toch nog mee’, dat discours.
Welke raad zou u Ine Wymersch, onze nationaal drugscommissaris, geven?
Debruyne: Dat ze zo vaak mogelijk naar het buitenland reist. Als dit onderzoek mij één ding geleerd heeft, is het dat je drugs onmogelijk los kunt zien van de internationale context. Neem een doorsnee methamfetaminelab dat in België wordt ontmanteld: aanstuurders uit Nederland, koks uit Mexico, chemicaliën uit China en de productie hoofdzakelijk voor afzetmarkten elders in de wereld bestemd.
Dat mevrouw Van Wymersch bijvoorbeeld een bezoekt brengt aan Ecuador, een belangrijk doorvoerland van de crack(cocaïne) die problemen veroorzaakt in Brussel. Ze zal er kunnen vaststellen dat het geweld zich concentreert in de arme buitenwijken van steden zoals Guayaquil; en dat de slachtoffers mensen zijn voor wie in de maatschappij en de formele economie geen plaats is, net als de crackverslaafden in Brussel, of de voetsoldaten van de drugsbusiness in Mexico. De plaatselijke autoriteiten zullen haar, deels terecht, zeggen dat ze weinig kunnen doen zolang de vraag naar drugs vanuit Europa aanhoudt, maar ze vertellen er minder snel bij dat de drugseconomie alleen maar gedijt omdat een corrupt overheidsapparaat er baat bij heeft. Veel landen hebben dat gemeen. Dat los je niet op met veegacties aan Brussel-Zuid, noch met meer controle in de Europese havens of repressie in Latijns-Amerika – met symptoombestrijding kortom. Ik zou haar dus zeggen: verlies het grote plaatje niet uit het oog.
U hebt ook aangeklopt bij Buitenlandse Zaken in Mexico, waar u op basis van de wet openbaarheid van bestuur de diplomatieke telexen hebt opgevraagd uit België en Nederland. Wat komt daaruit naar voren?
Debruyne: Toen de verhalen over Mexicaanse koks in Nederland naar boven kwamen, heeft de Mexicaanse overheid daar geen enkele keer op gereageerd, ook niet via de diplomatieke vertegenwoordiging. Terwijl het toch om iets spraakmakends en belangwekkends ging. Maar aan de hand van de diplomatieke telexen kun je zien dat ze het achter de schermen behandelden als een pr-crisis, als een thema dat het imago van Mexico in West-Europa schaadt. Want als je land te boek staat als wespennest van drugscriminaliteit en geweld, dan kan dat de buitenlandse investeringen, handel en de groei van je economie schaden.
Afsluitend nog een straf detail uit uw boek: in 1943 maakten medische tijdschriften in Europa nog reclame voor methamfetamine. Als medicijn.
Debruyne: Dat heb ik vastgesteld op basis van onderzoek in een Nederlands archief met vaktijdschriften uit de farmacie. Daarin werd inderdaad reclame gemaakt voor meth. Zelfs pasgeboren baby’s in ademnood konden baat hebben bij een dosis meth, zo was de opvatting tot in de jaren zestig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier