België staat tiende op de wereldranglijst voor gendergelijkheid die het World Economic Forum (WEF) publiceert, een plaats hoger dan vorig jaar. De Scandinavische landen, met IJsland op kop, voeren de lijst aan. Als de wereld tegen het huidig tempo verder de ongelijkheid tussen de geslachten aanpakt, is het probleem tegen 2095 opgelost.
Het World Economic Forum onderzocht 142 landen en neemt zaken onder de loep zoals lonen, toegang tot hooggeschoolde jobs, toegang tot onderwijs en de mate waarin vrouwen vertegenwoordigd zijn in regerings- en beslissingsorganen. De resultaten werden in Genève gepubliceerd. De Scandinavische landen voeren het klassement aan, met IJsland op nummer één (met 85,94 procent – complete gelijkheid zou 100 procent opleveren), gevolgd door Finland, Noorwegen, Zweden en Denemarken. Helemaal onderaan het lijstje bengelt Jemen, waar de genderkloof voor amper 51 procent is gedicht. .
België moet met een score van 78 procent ook Nicaragua, Rwanda (dat voor het eerst in de lijst is opgenomen), Ierland en de Filippijnen laten voorgaan, maar doet het wel beter dan Duitsland (12), Nederland (14), Frankrijk (16), het Verenigd Koninkrijk (26) en Luxemburg (28).
‘Lichte verbetering’
Op internationaal vlak ziet het WEF de voorbije negen jaar slechts een lichte verbetering van de gendergelijkheid op de werkvloer. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen op vlak van economische participatie (gelijk werk, gelijk loon) en economische kansen (toegang tot de arbeidsmarkt) schommelt wereldwijd rond de zestig procent, een stijging met 4 procent in vergelijking met de situatie in 2006.
“Indien we dit ritme aanhouden, zullen we er 81 jaar over doen om de kloof te dichten”, waarschuwt het WEF in een communiqué.
In de 142 bestudeerde landen is de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen het kleinst op het gebied van gezondheid en 35 landen, waaronder ook België, zijn er in geslaagd om de ongelijkheid tussen de seksen op dit vlak volledig te elimineren. Ook op vlak van onderwijs hebben 25 landen de kloof gedicht. De situatie op vlak van economische participatie en economische kansen is daarentegen heel wat minder goed, maar ook met de toegang tot het politieke leven (vertegenwoordiging van vrouwen in beslissende organen) is het nog steeds droevig gesteld, hoewel op dit vlak de afgelopen jaren heel wat vooruitgang is geboekt.
De lijst kan voer zijn voor heel veel discussie. Zo staat Saoedi-Arabië (plaats 130) net iets hoger dan Libanon of Iran.
(Belga/RR)
