Franciscus: een stervende paus, een dode kerk

De toestand van paus Franciscus is ‘kritiek’, zegt het Vaticaan. Dat geldt ook voor de toestand van de katholieke kerk. Hoe hoopvol zijn pontificaat ook begon, hoe moedig en beloftevol Franciscus ook was: deze paus laat in West-Europa een zieltogende kerk na.
13 maart 2013. Het is koud op het Romeinse Sint-Pietersplein, en toch gaat er een ongewone vorm van warmte vanuit wanneer er vroeger dan verwacht witte rook verschijnt uit de schoorsteen van de Sixtijnse kapel.
Wanneer de Franse kardinaal-deken Jean-Louis Tauran op de loggia aan de Sint-Pietersbasiliek verschijnt om aan te kondigen dat de dan bijna 77-jarige Argentijn Jorge Bergoglio de nieuwe paus is en dat die gekozen heeft voor de naam Franciscus, volgt natuurlijk het te verwachten applaus. Maar dit keer ís die verkiezing ook bijzonder.
Bergoglio is een jezuïet. Nog nooit in de geschiedenis van de katholieke kerk is een lid van de machtigste en meest tot de verbeelding sprekende religieuze sociëteit tot paus verkozen. En die man neemt zelfs de naam Franciscus aan, de stichter van een totaal andere religieuze orde. Als de jezuïeten een intellectuele elite zijn, staan de franciscanen voor een kerk die zich richt tot de armen, of toch zeker de eenvoudige mensen.
Jezuïet Franciscus lijkt, door wie hij is en hoe hij zich noemt, een paus te zijn die intellectuelen wil uitdagen en hun goedkeuring wil wegdragen, en wel omdat zijn focus ligt op de kleine man, de arme, de verliezers in een mondiale ratrace die we globalisering noemen.
Zuiderse paus
Jorge Bergoglio aka Franciscus (° 1936) is bovendien de eerste niet-Europese paus van de laatste duizend jaar, de eerste die geboren werd in het zuidelijk halfrond, als nazaat van Italiaanse immigranten. Bij zijn verkiezing leek hij wel een telg van de globalisering. Het zeer behoudend college van kardinalen leek de tijdgeest te hebben begrepen en zelfs ingehaald. De kerk zou er wel bij varen.
Helaas (toch voor die kerk) is dat niet zo gevaren, toch niet in West-Europa. Is dat de prijs die betaald wordt voor een Argentijnse en dus zuiderse paus? Of kon zelfs een geboren great communicator als Franciscus dat niet: een boodschap aan de man brengen die in ethisch en moreel-filosofisch opzicht misschien ooit vanzelfsprekend was, maar dat vandaag niet meer is, in dit tijdsgewricht dat steeds sneller en minder voorspelbaar evolueert. Er valt zelfs iets voor te zeggen dat de keuze voor Franciscus daarvan zelfs een vroege voorbode was.
Om dat uit te leggen, moet men begrijpen dat er aan pausen iets aparts is. Zij kijken niet alleen God in de ogen, maar ook de wereld. En dus de geschiedenis. Elke paus staat in het spectrum van wat er in de honderden jaren voor hem is gebeurd. Dat is ook zijn probleem, omdat hij uiteindelijk afgerekend zal worden op de stappen die hij gezet zal hebben en die de koers mee zullen bepalen van wat na hem gebeurt: de manier waarop hij herinnerd zal worden, en vooral wat er met zijn kerk gebeurt.
Dat verhaal is niet onverdeeld gunstig voor een ijverige en wellicht goede paus als Franciscus.
‘Panzerkardinal’
Rome lijkt in maart 2013 trouwens op z’n kop te staan op het moment dat een grote meerderheid van de kardinalen Bergoglio tot nieuwe paus kiest. Een paar weken eerder, op 28 februari, had de zittende paus Benedictus XVI tijdens een toespraak totaal onverwacht aangekondigd dat hij zou aftreden – niet gedwongen, wel vrijwillig. Dat was sinds paus Celestinus V in 1294 niet meer gebeurd.
Nog straffer was het dat uitgerekend Benedictus dat deed. De wereld kende hem al een jaar of dertig als kardinaal Joseph Ratzinger, een Duitser – erger: uit Beieren – die door de Poolse paus Johannes-Paulus II (geboren als Karol Wojtyla) in 1981 benoemd werd tot prefect van de Congregatie van de Geloofsleer. Dat was de opvolger van de aloude inquisitie, en onder leiding van Ratzinger werd dat orgaan net zo berucht. Het zette de toon van het pontificaat van Johannes-Paulus II: een tijd van vooral morele geboden en verboden, zij het tegen de belangrijke achtergrond van de val van de Muur, zeg maar: het politieke maar vooral morele failliet van het communisme.
Het Vaticaan beleefde zijn (achteraf geziene) laatste, korte tijdperk van ultra-triomfalisme. De externe politieke vijand was verslagen, en nu werd ook intern geen oppositie meer geduld. Of het nu ging over marxistische bevrijdingstheologen (of toch mensen die zo te boek stonden), over theologen die te veel vragen hadden bij de hiërarchische structuur van de kerk, of over liberale ethici die pleitten voor een vrijere seksualiteit: het risico was groot dat ze in het vizier van Ratzinger kwamen, al snel bijgenaamd de ‘Panzerkardinal’. Voor een Duitser die zelf in zijn jonge jaren tijdens de Tweede Wereldoorlog als hulpje bij de luchtafweer had gediend, is dat geen compliment.
Eerlijke beslissing
Uitgerekend die ijzeren kardinaal uit Duitsland werd de nieuwe paus toen zijn oude baas uit Polen in 2005 overleed. Achteraf gezien was het een uitwas van het laatste tijdvak waarin Rome een morele autoriteit was die zeker door de eigen geloofsgemeenschap – een van de grootste ‘blokken’ ter wereld – niet ter discussie werd gesteld. Na een ongewoon lang en inhoudelijk zeer dwingend pontificaat van Johannes-Paulus II – dat duurde van 1978 tot 2005 – was er bij de verenigde katholieke kardinalen nog geen ander perspectief dan ‘meer van hetzelfde’.
En dus kozen ze de kardinaal die het dichtst bij de paus stond: Joseph Ratzinger, Benedictus XVI. Voor een kerkleider die als thuisbasis de Sint-Pietersbasiliek had, was Ratzinger het vleesgeworden Peter Principle – elke werknemer stijgt in de hiërarchie tot het niveau van onbekwaamheid wordt bereikt. Zijn voorganger bespeelde de massamedia met talent en zonder veel reserve. Dergelijke uitbundigheid lag hem helemaal niet. Benedictus wilde wel vriendelijk en begrijpbaar zijn, maar hij kon dat gewoon niet – niet zozeer als paus maar als mens.
Op 28 februari 2013 maakte hij zijn aftreden bekend, de eerste paus die zoiets deed sinds de al vermelde Celestinus, vele eeuwen geleden. Het was mogelijk Benedictus’ allerbeste beslissing – meer nog: de enige daad van historische omvang die Ratzinger deed. Het was ook een eerlijke beslissing, een paus die erkende dat hij gebukt ging onder zijn tekortkomingen en niet meer in staat was om de opvolger van Christus te zijn. Voor katholieken betekent dat: de mensgeworden zoon van God. Begin er maar aan, en eindig er maar mee.
Een echte mens, een authentieke man: dat was het criterium van de verzamelde kardinalen om voor de Argentijn Jorge Bergoglio te kiezen als opvolger. Uit indiscreties was al gebleken dat het conclaaf dat in 2005 voor Ratzinger had gekozen, misschien al evengoed had kunnen eindigen met de Argentijnse jezuïet als nieuwe paus. Bergoglio behaalde toen onverwachts veel stemmen. Maar de katholieke kerk, en wellicht nog meer het college van kardinalen, was er nog niet klaar voor.
Het werd dus Ratzinger, alsof de katholieke hiërarchie nog geen einde kon maken aan de koers van de kerk die tijdens de Koude Oorlog was ingezet. Al snel bleek dat die twee koers decennia na de val van de Muur nog weinig zin had. De slimme Ratzinger zag dat ook in. Zoals gezegd: hij trad terug.
Jezuïet
En zo begon het pontificaat Bergoglio/Franciscus meteen als Iets Totaal Nieuws, of dat had het toch moeten zijn. Bergoglio was de eerste migrantenzoon die paus werd (dat zijn grootouders Italiaanse migranten waren en hij zich dus niet taalkundig hoefde bij te schaven in Rome was meteen een pluspunt). Een van de eerste arbeiderszonen ook.
En zoals gezegd: een jezuïet. Daarvan werd bij zijn verkiezing bijzonder veel ophef gemaakt. Elke jezuïet is namelijk gehoorzaamheid verschuldigd aan de zogenaamde ‘generaal’ van de eigen orde, een man die vlak bij het Vaticaan huist, in de Borgo Santo Spirito. Zou ook Franciscus als paus ondergeschikt zijn aan de generaal van de jezuïeten? Maar wellicht belangrijker: je kunt je de vraag stellen of er nog wel een kerkelijke instelling bestaat die krachtig genoeg is om de macht te grijpen en vanuit Rome aan de wereld te zeggen wat er moet gebeuren. Het antwoord is nee.
Mogelijk is dát het grote probleem van Jorge Bergoglio geweest, toch in zijn hoedanigheid van paus Franciscus: dat de (westerse) media zo graag het beeld cultiveren van een klassieke paus. Die moet natuurlijk innoveren en veranderen, maar toch vanuit de beeldenwereld die we van pausen gewoon zijn, en er eigenlijk ook van verlangen: die van een klassieke machthebber in een historisch Vaticaans decor, iemand die moderniseert maar het liefst lekker klassiek blijft – met de Zwitserse garde, Michelangelo, de architectuur van Bernini. Het straalt allemaal uit dat er niet te tornen valt aan de echte macht, aan de ware, universele, westerse waarden.
Jorge Bergoglio begreep van bij het begin van zijn pontificaat dat dit geen optie was. Net zoals de verstandigsten onder zijn voorgangers dat ook al wisten. De ooit immens populaire Italiaan Angelo Roncalli, beter bekend als paus Johannes XXIII (1958-1963), had het over de noodzaak en zelfs de plicht van het aggiornamento van de kerk, een bijna onvertaalbaar Italiaans begrip dat ‘het bij de tijd brengen’ betekent. Maar bij welk aspect van de moderniteit?
Vaticaan in zijn blootje
Franciscus wist als ‘eerste paus van het Zuiden’ instinctief dat zijn Argentijnse afkomst in zijn voordeel kon spelen. Op het ritme van de tango zou hij de klassieke Roomse primaten voortdurend uit de maat laten huppelen. Hij deed dat in een memorabele toespraak, waarin hij voor de wereldpers (bewust) het Vaticaan in zijn blootje zette: de ijdelheid van de kardinalen, hun drang naar decorum, hun wufte manier om zich voortdurend kleine godjes of toch zeker pausen te wanen. Als pauselijke administratie deden ook zij alsof zij onfeilbaar waren, en zeker geen verantwoording hoefden af te leggen. Het leek een revolutie. Het was eigenlijk maar de eerste en de gemakkelijkste stap.
Want daarna kwamen de onderwerpen op tafel waarover niet alleen katholieken maar de hele wereld zich vragen stelt. Wat met het seksueel misbruik? Wat met de positie van de vrouw? In de tijd van Franciscus waren dat vragen die harder en luider klonken dan die van sociale rechtvaardigheid.
Franciscus was sociaal nochtans zeer bewogen. Als kleinzoon van immigranten was hij solidair met vluchtelingen. Hij bezocht Malta en Lesbos, en bracht een handjevol asielzoekers mee naar het Vaticaan.
Maar wie het perspectief opentrekt, ziet vooral dat het ooit zo katholieke en in meerderheid christendemocratisch stemmende Italië vandaag geleid wordt door de extreemrechtse eerste minister Giorgia Meloni. Zelfs in ethisch opzicht lijkt zij meer te zeggen te hebben aan haar land en zelfs aan ‘ons’ continent dan paus Franciscus. Hij kan niet tegen haar op.
Niet in zijn Italië, laat staan in de hele katholieke kerk of in de wereld. Tijdens de eerste jaren van zijn pontificaat wilde de eerste Argentijnse paus wel degelijk bakens verzetten. In belangrijke interviews toonde hij ongewoon veel begrip (toch voor een paus) voor homo’s. Hij wilde paal en perk stellen aan seksueel misbruik. Maar dat kon alleen maar als hij ook schaafde aan een paar klassieke theologische opvattingen.
Een paus is niet alleen een politieke of maatschappelijke wereldleider, maar bovenal een religieuze autoriteit. Zeker in een westerse wereld die ‘van God los’ is, en dat in een mondiale context waarin andere godsdiensten sterker aanwezig zijn dan ooit. Met morele wetten en politieke ambities. Moefti’s, rabbijnen, predikanten: ze schuwen het ordinaire machtsspel niet. Alleen de paus van Rome mag er zich niet meer aan wagen, of hij krijgt kritiek alom.
Heizel
Ook in eigen kring. Bij Franciscus is het nooit goed genoeg. Als hij te klassiek lijkt – zie zijn beoordeling van het seksueel wangedrag bij zijn laatste bezoek aan België – zakt hij voor de meeste waarnemers door het ijs. Vraag is welk ijs dik genoeg is om niet te barsten onder dat drama: excuses volstaan niet, financiële compensaties zijn bij voorbaat onvoldoende, niemand weet ‘wat er nog naar boven zal komen’. Het gerecht wordt niet geacht verjaring in te roepen, ook als het moeilijk anders kan. Met een tachtigplusser als paus is het niet evident om al die elementen een plaats te geven.
Franciscus heeft het zelf mogen – moeten – meemaken: op de Heizel zocht hij naar applaus bij het Belgische publiek door koning Boudewijn op een piëdestal te zetten voor zijn dappere houding. Maar nog voor zijn vliegtuig terug in Rome was geland, raakte hij al in diskrediet bij de publieke opinie, vanwege de uitspraak ‘Dokters die abortussen uitvoeren zijn huurmoordenaars’. Niemand die Franciscus vooraf had gewaarschuwd of die hem kon stoppen: geen nuntius, geen kardinaal.
Dit is natuurlijk het echte drama: dat ook onder een ‘moderne’ paus als Franciscus de katholieke kerk de voeling kwijt is met de moderne samenleving. Zeker met die in het Westen, en zelfs met grote stukken van het Zuiden. Hij wilde graag andere kerkelijke normen voor het Amazonegebied – als Zuid-Amerikaan wist hij waarover hij sprak.
Opstand
Dat kon niet. Nooit is een paus tegen zo’n harde, zelfs ongenadige tegenstand aangebotst als Franciscus. Zelfs het idee dat hij zou ‘veranderen’, stel u voor, maakte hem niet alleen tot een verdachte maar tot een vijand van zijn eigen kerkbestuurder. Een aantal kardinalen kwam openlijk in opstand – niet zomaar, maar met de bedoeling om Franciscus te doen kapseizen, hem zelfs te laten veroordelen als een niet-orthodox of zelfs ketter, in elk geval: tot een paus die het ambt niet waard was.
En dat voor een paus die zo populair is? Onder Johannes Paulus II had geen bisschop of kardinaal dat geprobeerd. Tegen Franciscus durfden grote groepen dat, en openlijk. Ze werden en worden niet gestraft. Het is als een vroege echo van de tactieken waarvan Donald Trump zich bedient: welke leugens ook worden verspreid tegen het gevestigde gezag, ze worden geloofd.
En helaas heeft ook Franciscus gereageerd als een would be-Trump. Kardinalen, bisschoppen of priesters die op een of andere manier in de weg stonden, werden zonder veel omhaal uit de weg geruimd, en zeker zonder veel respect voor het kerkelijk recht. Kerkjurist Rik Torfs spreekt er schande van. Maar wie luistert in dit land nog naar de vorm van een proces? Wat heeft te kerk nog te zeggen? Waarom zou men nog formele regels volgen, als het conflict ook niet meer hoffelijk wordt gevoerd?
Zeker in het Westen, en dus ook in ons land, is de kerk een instelling die maatschappelijk zwakker staat dan ooit, maar de eer hoog probeert te houden. Daar gaat niet veel aantrekkingskracht van uit. Dat zal ook de nagedachtenis van Jorge Bergoglio blijven bepalen. Deze paus was beloftevol, en hij heeft geprobeerd enkele bakens te verzetten, maar hij botste op de limieten van dit tijdsgewricht.
Franciscus is een juiste paus, zij het in een onmogelijke tijd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier