Expo: het propagandadecor van Kim Jong-un

Feest. 'Een feest naar aanleiding van het zeventigjarige bestaan van de Arbeiderspartij. Alle activiteiten vinden plaats op het centrale plein in Pyongyang, maar daar mag niet iedereen op. Daarna rijden de tanks door de stad, waar ze toegejuicht worden door duizenden mensen. Later heb ik dezelfde plaats ook overdag gefotografeerd en dat was iets helemaal anders. Die straten zijn gebouwd om manifestaties te organiseren.' © Eddo Hartmann
Stijn Tormans

Zijn foto’s vallen op. Omdat ze zo anders zijn dan alle andere beelden uit Noord-Korea. ‘Dat was ook een beetje de bedoeling’, zegt de Nederlandse fotograaf Eddo Hartmann.

Jaren geleden zag hij Americans in Pyongyang, een documentaire over een concert van The New York Philharmonic in de Noord-Koreaanse hoofdstad. Vooral de eindbeelden bleven hangen: een bus vol orkestleden die door de lege straten van de hoofdstad rijdt. ‘Die wegen leken zo groot en toch liep daar niemand. Het intrigeerde mij mateloos. Ik wilde weten hoe dat land er echt uitzag. De laatste jaren worden we natuurlijk platgeslagen met beelden uit Noord-Korea. Maar altijd zijn dat reportagebeelden van menigtes en legers. Bijna nooit van individuen.’

In 2014 vertrok Hartmann voor de eerste keer naar The Far East. ‘Op het platteland lijkt het net nog 1950. Maar Pyongyang is heel modern. Een vreemde stad, dat wel. Na de Koreaanse oorlog was alles kapot. Ze hebben de hele stad heropgebouwd rond de communistische utopie. Pyongyang draait niet rond geschiedenis of infrastructuur, maar rond een concept. Het is een propagandadecor. Alles is ook eigendom van de overheid, van de vloer tot het licht. Daarom wilde ik vooral de omgeving en de architectuur fotograferen: om zo iets over het regime te vertellen.’

Uiteindelijk heeft de fotograaf ook met heel wat Noord-Koreanen kunnen praten. ‘Dan merk je dat zij ook maar met doodnormale dingen bezig zijn: huwen, kinderen krijgen en die op tijd op school krijgen.’

Na die eerste reis keerde Hartmann nog drie keer terug. Telkens zag Pyongyang er een beetje anders uit. ‘Het is ongelofelijk hoeveel er bijgebouwd wordt in een paar maanden tijd. Natuurlijk was het niet evident om daar te werken. In Noord-Korea loop je nooit alleen over straat. De inwoners doen alles samen. Ze gaan samen werken, maar ook samen turnen en zwemmen. Het regime draait rond het collectief, niet rond het individu. Ook ik werd altijd begeleid door een aantal gidsen, die alles controleerden wat ik fotografeerde. In juni was ik er voor de laatste keer — de woordenoorlog met Trump was al bezig. Toen waren mijn gidsen heel zenuwachtig. Ik mocht bijvoorbeeld geen foto’s maken van de leidersbeelden die overal hangen. Ze waren bang dat ik alles in het belachelijke zou trekken. Zij zijn dan verantwoordelijk.’

Toch vertrouwden ze hem. Als eerste Nederlandse fotograaf mocht hij zelfs exposeren in Pyongyang. ‘Dat was wel een belevenis. Op een van mijn foto’s staat de achterkant van een van hun bekende monumenten. “Mooi”, zeiden ze. “Maar we willen de voorkant zien, want daar draait het om.” Ze beschouwen fotografie niet als een kunstuiting, maar louter als iets functioneels. Ik had er ook een paar beelden uit Europa naast gehangen, onder meer een van het Atomium. “Wat is dat?”, vroegen ze. Uiteindelijk vonden ze het best een interessant bouwwerk, maar hun eigen monumenten waren toch mooier.’

Expo:

SETTING THE STAGE – NORTH KOREA

Vanaf 9 december in fotografiemuseum Huis Marseille in Amsterdam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content