Expert Noord-Korea: ‘De Europese Unie negeert de moderne Noord-Koreaanse slavernij’
Remco Breuker onderzocht hoe het Noord-Koreaanse regime arbeiders uitbuit op globale schaal. Onder erbarmelijke omstandigheden worden de dwangarbeiders tewerkgesteld in het buitenland. Ook de Europese lidstaten hebben boter op het hoofd.
Remco Breuker is hoogleraar Korea Studies aan de Universiteit van Leiden en één van de meest toonaangevende stemmen in het publiek debat rond het totalitair regime van Kim Jong-un. De laatste jaren onderzoekt hij vooral wat hij noemt ‘moderne slavernij’, een systeem van wereldwijde dwangarbeid opgezet door Noord-Korea, dat fungeert als één van de belangrijkste inkomstenbronnen voor het land.
Begin september publiceerde Breuker een boek als onderdeel van zijn onderzoeksproject. Een greep uit wat in het boek aan bod komt: lonen die maandenlang niet worden uitbetaald, ideologische trainingskampen, en jarenlang isolement van de families. Geloof in een rooskleurige toekomst heeft Breuker niet, maar de Nederlander legt de wapens nog lang niet neer: ‘Dit is nog maar het tipje van de sluier’.
Waarover gaat uw onderzoek precies?
Remco Breuker: Ik wil inzicht bieden in de internationaal georganiseerde dwangarbeid van het Noord-Koreaanse regime. Het is de eerste keer dat we de globale dimensie van het fenomeen zo duidelijk in kaart hebben kunnen brengen. Er zijn ongeveer 42 landen wereldwijd waar Noord-Koreaanse dwangarbeiders aan het werk zijn. Ons eerste boek ging enkel over Noord-Koreaanse dwangarbeiders in Polen, maar ook na de publicatie ging de uitbuiting daar gewoon door.
We zijn helemaal niet ver in het blootleggen van wat er gebeurt, het gaat slechts om een tipje van de sluier. Verschillende gevluchte Noord-Koreanen haalden zelfs aan dat er wellicht slechts vijf procent van de praktijken onthuld is. De structuren zien er ook vaak niet Noord-Koreaans uit naar de buitenwereld toe. De dwangarbeid kan bijvoorbeeld gevestigd zijn binnen grote Chinese bouwprojecten.
Wie zijn deze Noord-Koreaanse dwangarbeiders?
Breuker: Het gaat om mensen die een goede relatie hebben met het systeem, zeker niet om de armste lagen van de maatschappij. De arbeiders worden uitgestuurd en betalen vaak ook veel geld om iemand uit te kopen, zeker als het om een land gaat binnen de Europese Unie. Bij aankomst gaan ze eerst naar ideologische trainingskampen. Deze mensen hebben er geen flauw benul van wat ze in het buitenland zullen doen van werk, hoeveel ze zullen verdienen, en hoelang ze tewerkgesteld zullen worden. Het ontbreekt hen dan ook aan enige vorm van arbeidscontract. Ze staan enkel en alleen “ten dienst van de staat en de samenleving.” Doordat alles zo onduidelijk is, weten ze ook niet goed in welke mate ze uitgebuit worden. Er zijn voorbeelden bekend van arbeiders die bijvoorbeeld een half jaar geen loon ontvangen.
Verzetten de arbeiders zich tegen deze praktijken?
Breuker: Dat gebeurt. In Koeweit is er onlangs een kleine opstand geweest. De Koeweitse regering heeft de opstandige arbeiders daarop terug naar Pyongyang gestuurd. Ik vermoed dat het daar niet goed is afgelopen met hen. De meeste mensen komen eigenlijk in opstand door weg te vluchten. Anderen vluchten in de alcohol.
Het gevaar is dat de internationale economische orde kan instorten.
Als Noord-Korea erin slaagt die moderne slavenhandel in stand te houden, moeten daar toch bepaalde netwerken of structuren rond gebouwd zijn? Hoe zien die eruit?
Breuker: Ja, die structuren zijn per land anders. Het gaat om uitgebreide financiële netwerken. Heel vaak wordt er samengewerkt met lokale zakenmensen, die banden onderhouden met het regime. De arbeiders zijn ingebed in de lokale economie via lokale bedrijven, die dan vaak een Noord-Koreaanse eigenaar of directeur hebben. Dit is allemaal op een zeer hybride manier georganiseerd. Je kan die bedrijven bijvoorbeeld niet vinden door ‘DPRK’ (Democratic People’s Republic of Korea, nvdr.) in te tikken bij de Kamer van Koophandel.
U heeft het in uw boek over medeplichtigheid. Vanaf wanneer zijn staten of instanties medeplichtig aan de Noord-Koreaanse praktijken?
Breuker:De Europese Unie (EU) speelt bijvoorbeeld een niet te onderschatten rol. Sommige lidstaten maken gebruik van de producten van die slavenarbeid. De dwangarbeiders maken bijvoorbeeld schoenen in Tsjechië of plukken tomaten in Polen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Onderzoek heeft ook duidelijk aangetoond dat er bijvoorbeeld in Duitsland Noord-Koreaanse dwangarbeid aanwezig is. Toch doen zowel de EU als de lidstaten hier niets aan en blijven ze werkvergunningen uitreiken. Er zijn ook de grote bedrijven die de schepen laten bouwen waarmee de arbeiders worden verscheept. Zij weten niet wat er gebeurt, maar het is de plicht van het bedrijf om op de hoogte zijn.
Hoe moeten we de zogenaamde toenadering tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten begrijpen in de context van uw boek?
Breuker: De toenadering betekent dat er geen oorlog zit aan te komen, maar anderzijds worden er ook geen veranderingen geëist van Noord-Korea. We zullen dit systeem van moderne slavenhandel dus enkel zien groeien, zowel binnen als buiten het land zelf , en dat is extreem problematisch. De ontspanningspolitiek tussen de VS en Noord-Korea rust dus op een heel wankele basis, namelijk het economisch uitbuitingssysteem van Noord-Korea. Als Noord-Korea er economisch op vooruit gaat, zal dit enkel voelbaar zijn bij de elite. De dwangarbeid zal blijven voortbestaan. Als Noord-Korea lid wordt van de internationale economische orde – denk maar aan het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank – botsen we als internationale gemeenschap natuurlijk op de grenzen van onze eigen internationale verdragen. Het gevaar is dat die orde dan misschien kan instorten.
Wat wil Noord-Korea met die toenadering bereiken?
Breuker: De sancties die tegen het land zijn afgekondigd door de Verenigde Naties doen het land wel degelijk pijn. Noord-Korea wil deel worden van de internationale gemeenschap, maar enkel op hun eigen voorwaarden. Met Amerikaans president Donald Trump lijkt dat ook te lukken. Er wordt niet gesproken over mensenrechten, democratie, of een nieuwe regering. Samengevat kun je het als volgt stellen: de belangrijkste oorzaken van de toenadering zijn de povere economische toestand en de onzekerheid rond een oorlog. Bovendien is het ook aantrekkelijk voor Noord-Korea omwille van het geld dat ermee te verdienen valt en het feit dat ze geen interne verandering moeten doorvoeren.
De beschuldigingen aan mijn adres werken alleen maar als een rode lap op een stier
Bij welke organisaties ligt volgens u het meeste potentieel om actie te ondernemen?
Breuker: Ik verwacht geen verandering. Deze praktijken zijn al jaren aan de gang, en er gebeurt niks. Zolang bepaalde landen door de dwangarbeid goedkoop kunnen produceren, valt er geld te verdienen. Ik hoop ergens dat mijn onderzoek verandering brengt, maar ik ben zeer pessimistisch. Het systeem van globale moderne slavernij wordt momenteel echt genegeerd.Volgens rapporten van de arbeidsinspectie gezien zijn de regeringen waar de arbeiders gestationeerd zijn wel degelijk op de hoogte van wat er gebeurt. Vaak doen ze het af als als ‘interne aangelegenheden’ van de DPRK. Dat klopt natuurlijk niet, want als een land aangesloten is bij de Internationale Arbeidsorganisatie van de VN, heeft het de plicht de regels te respecteren. Het probleem is dat zowel het land waarin de arbeiders gestationeerd zijn als Noord-Korea economische belangen hebben bij de moderne slavenhandel.
U bent in het verleden reeds beschuldigd van het ‘schenden van de waardigheid van de Opperste Leider’. Hoe gevaarlijk is het dan om een dergelijk boek te publiceren? Vreest u voor uw veiligheid?
Breuker: Ja, zeker wel. Maar we moeten doorgaan. De beschuldigingen aan mijn adres werken alleen maar als een rode lap op een stier.
In het boek ‘People for Profit: North Korean Forced Labour on a Global Scale’ beschrijft Remco Breuker bevindingen waarbij een deel van de financiële en arbeidsnetwerken van Noord-Korea worden blootgelegd. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier