Europarlementsleden over Panama Papers: ‘Dat is toch om te janken?’
Als het gaat over belastingontwijking en -ontduiking, hebben bankiers en advocaten een verpletterende verantwoordelijkheid: dat besluiten Europarlementsleden Louis Michel en Tom Vandenkendelaere na één jaar onderzoek naar de Panama Papers. ‘Zonder die tussenpersonen waren we niet in zo’n schandalige situatie beland.’
Anderhalf jaar geleden werden de Panama Papers gepubliceerd, het grootste datalek over belastingontwijking en -ontduiking ooit. 11,5 miljoen documenten bij advocatenkantoor Mossack Fonseca in Panama onthulden de banden tussen 214.000 brievenbusbedrijven en – onder vele anderen – wereldleiders, zakenlui en beroemdheden. Terwijl in België de bijzondere Kamercommissie Panama Papers haar onderzoek naar het lek afrondt, zet ook de Enquêtecommissie witwaspraktijken, belastingontwijking en -ontduiking (afgekort als PANA) van het Europees Parlement een punt achter het hare. Op woensdag 18 oktober zou ze haar eindverslag ter stemming aan de parlementsleden voorleggen.
PANA ging in juli 2016 van start, onder leiding van de Duitser Werner Langen (EVP). De commissie hoorde 220 mensen en bezocht 7 landen, waaronder Malta, Cyprus en Luxemburg. 21 personen en bedrijven verschenen, ondanks een uitnodiging, niet op haar hoorzittingen: Mossack Fonseca, bijvoorbeeld, en het Luxemburgse advieskantoor Experta, dat 1600 offshorebedrijven hielp oprichten en deel uitmaakte van de toenmalige Dexia-groep.
‘Een mager succes’, zo omschrijven de Belgische PANA-leden Tom Vandenkendelaere (CD&V/EVP) en Louis Michel (MR/ALDE) hun onderzoekscommissie. ‘We hebben het maatschappelijke debat over rechtvaardige fiscaliteit aangezwengeld. Dat is goed. En we hebben het systeem van de offshore-industrie voor een stuk in beeld gebracht’, zegt Vandenkendelaere. ‘Maar de omvang van het probleem? Die hebben we niet kunnen vaststellen.’
Wat is u van de 28 hoorzittingen bijgebleven?
Louis Michel: Ik heb me dikwijls moeten inhouden om niet in woede uit te barsten. Sommige sprekers namen een totaal cynische houding aan. De hoorzitting met vertegenwoordigers van de FIFA en de UEFA, bijvoorbeeld, was een schande. Ze hadden het voortdurend over hun ‘ethische waarden’. Maar toen ik hun vroeg of ze iets gingen doen om voetballers als Lionel Messi of Cristiano Ronaldo (die in opspraak kwamen wegens belastingfraude, nvdr.) te bestraffen, antwoordden ze: ‘Dat is onze bevoegdheid niet.’ Wat natuurlijk onzin is. Al even cynisch was een Zwitserse bankier die aan het woord kwam: ‘U overdrijft. De meeste gevallen uit de Panama Papers zijn legaal. Waar houdt u zich mee bezig?’ Dat was de sfeer, tot mijn grote frustratie.
We keken onze ogen uit op de grote namen uit de Panama Papers, maar offshores zitten diep in de maatschappij ingebed
Tom Vandenkendelaere
Tom Vandenkendelaere: Ik had soms het gevoel dat we niet voluit konden gaan. Dat ze een spel met ons speelden.
Michel: De commissie stootte qua methode op haar limieten. In alle bijeenkomsten samen ben ik hooguit een halfuur aan het woord geweest. Je krijgt een minuut om een vraag te stellen, de spreker antwoordt enkele minuten – en daarna is alweer een ander Europarlementslid aan de beurt. Eigenlijk hebben we veel tijd verloren. Misschien is een commissie met 65 leden ook te groot.
Vandenkendelaere: Het Europees Parlement heeft weinig ervaring met onderzoekscommissies. De interactie verliep steriel, wat in het voordeel was van wie kwam getuigen. Er was een gebrek aan strategie. En we konden niemand verplichten om gehoord te worden: die juridische bevoegdheid hadden we niet. Wie niet kwam opdagen, kon in het slechtste geval zijn accreditatie als lobbyist in het Europarlement verliezen.
Hoe is de offshore-industrie decennialang ongehinderd haar gang kunnen gaan?
Vandenkendelaere: Het is symbolisch dat we in de eerste hoorzitting de journalisten achter de Panama Papers aan het woord hebben gelaten: zij moesten ons komen vertellen wat er misliep. Eigenlijk hadden goed functionerende lidstaten dat zélf moeten ontdekken. Daar zit een groot falen van het systeem. En dat schrijven we ook in ons rapport: de wetgeving hapert aan alle kanten.
Michel: Zonder zulke lekken is het als politicus wel moeilijk om een probleem aan te kaarten. Je kunt toch geen onderzoek opstarten louter op basis van geruchten?
U bent Europees commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking geweest en Belgisch minister van Buitenlandse Zaken: had u dan nooit van offshores gehoord?
Michel: Oppervlakkig. Het thema kwam tijdens bilaterale topontmoetingen zelden ter sprake. Als ik bijvoorbeeld met de Congolese president Joseph Kabila sprak, ging het over vrede, conflict, geweld, mensenrechten, mediavrijheid, enzovoort. Over zaken als offshoreconstructies spraken we niet, dat geef ik toe. En dat was misschien wel fout.
Politici hadden kunnen weten wat er aan de hand was. Oud-CVP-premier Jean-Luc Dehaene is bestuurder geweest bij de Banque Internationale à Luxembourg (BIL), waaronder het advieskantoor Experta ressorteerde.
Vandenkendelaere: Ik wil Dehaene zaliger niet met de vinger wijzen. De vraag is: kan een bestuurder de operationele activiteiten van dochterbedrijven in Luxemburg voldoende kennen?
Michel:Jean-Luc Dehaene was ook niet de enige bestuurder, hè. Het was bijna een protocoljob, en dát is het probleem. Als bestuurder vertrouw je op je directie en experts. Ik verdedig Dehaene niet, maar dat kun je hem moeilijk verwijten. Het werpt wel vragen op rond de cumul.
Vandenkendelaere: Of neem nog een andere oud-premier: Guy Verhofstadt. Hij zit, naast zijn drukke baan als Europarlementslid, ook in tal van raden van bestuur. Hoe combineert hij dat allemaal? Hoezeer kun je van alle dossiers in die bedrijven op de hoogte zijn?
Michel: Ik spreek me niet uit over de situatie van Verhofstadt, die ik ken als een bekwaam man. Maar op dat punt moet de wet gewijzigd worden. In een raad van bestuur zitten zónder de tijd te hebben om alles grondig na te gaan: dat is een probleem.
Zelfs kleine zelfstandigen sluisden hun winst door naar belastingparadijzen, zo bleek uit de Panama Papers.
Vandenkendelaere: We hebben onze ogen uitgekeken op de grote namen uit de Panama Papers: de voetballers en Hollywoodsterren. Maar offshores zitten echt wel diep in de maatschappij ingebed. Cliënten van alle rangen en standen zijn jarenlang door accountants en advocaten geadviseerd om via zulke constructies geld in het buitenland te parkeren. Dat is organisch gegroeid. De vraag om een rechtvaardiger fiscaliteit stelt zich pas sinds de financiële crisis van 2008.
Michel: Ik ben ervan overtuigd dat die offshoreconstructies in de overgrote meerderheid van de gevallen wettelijk zijn: net dat is het probleem. Ook op dat vlak moeten we de wetgeving aanpassen. De verantwoordelijkheid ligt dus bij de lidstaten van de Europese Unie. Maar je voelt: niet iedereen is bereid om de achterpoortjes te sluiten. Landen als Malta en Cyprus en regio’s als Madeira willen niet bewegen.
Vandenkendelaere: Omdat de Maltese minister van Toerisme Konrad Mizzi genoemd werd in de Panama Papers, is onze commissie in februari op een fact finding-missie naar Malta gegaan. Maar premier Joseph Muscat blies de afspraak op het laatste nippertje af: zó zijn we dus behandeld.
Fiscaliteit is een nationale bevoegdheid: zit daar het probleem?
Michel: Er bestaat te weinig politieke wil om de fiscale systemen in de lidstaten beter op elkaar af te stemmen. Als we in Europa al zouden komen tot één en dezelfde definitie van de belastbare basis, zouden we al veel problemen voorkomen. Inkomens belasten in de landen waar de activiteiten plaatsvinden: dat zou al een revolutie zijn. Maar daarvoor heb je unanimiteit nodig, en die is er niet.
Vandenkendelaere: En toch zijn de geesten aan het rijpen, in een hoog tempo zelfs. Een Europees parket dat btw-carrousels gaat onderzoeken: tien jaar geleden hadden we nooit durven te dromen dat we daarover in 2017 zouden spreken. Tenslotte gaat er elk jaar, per persoon, 100 euro in rook op door btw-fraude. Ook over belastingvraagstukken komt langzaam maar zeker een Europees debat op gang.
Kijk, de concurrentie tussen Europese lidstaten om multinationals aan te trekken is bikkelhard. Je wilt jobs creëren en innovatie stimuleren. Daarop spelen die multinationals in. En dan komt fiscaliteit altijd in het spel. Als we er niet in slagen om op Europees niveau minimumregels vast te leggen over de manier waarop we met elkaar omgaan op fiscaal vlak, zullen er Papers en Leaks blijven volgen.
Michel: Als alle lidstaten de belastbare basis op dezelfde manier zouden definiëren, zou dat kunnen bijdragen tot de juridisch-fiscale zekerheid. Dat zou net aantrekkelijker zijn voor bedrijven. Ik begrijp dus niet waarom we daar zo bang voor zijn.
Moet Europa zijn economische gewicht niet meer uitspelen om notoire belastingparadijzen te overtuigen hun wetgeving rond offshores aan te passen?
Michel: Absoluut. Maar opnieuw: dan moeten we samenwerken. Op je eentje slaag je daar niet in. Er is te weinig Europa. Als we Europese ontwikkelingshulp bijvoorbeeld zouden koppelen aan een hele reeks voorwaarden, zouden we een belangrijke stap zetten. Overheden in ontwikkelingslanden die directe budgettaire steun van Europa krijgen, zou je kunnen verplichten om maatregelen rond offshores te nemen. Al moet je er natuurlijk altijd op toezien dat je de bevolking in die landen niet in de steek laat.
Offshores zijn meestal wettelijk: net dat is het probleem. Maar niet alle lidstaten zijn bereid om de achterpoortjes te sluiten
Louis Michel
Op het ontwerpverslag van uw commissie zijn liefst 1500 amendementen ingediend. Hoe liggen de kaarten politiek?
Michel: De kloof tussen de belangrijkste groepen is niet groot. Er is een gedeelde opinie over een reeks wijzigingen die absoluut noodzakelijk zijn. Zo moeten er eenduidige definities komen rond belastingontwijking en -ontduiking. Er moet ook één Europese lijst van belastingparadijzen komen.
Vandenkendelaere: In Europa hebben we maar liefst 28 verschillende lijsten van belastingparadijzen. Er bestaan daar dus ook 28 verschillende definities van. Dat is toch om te janken? Want het mondt uit in misbruik. Er moet ook één register van ultimate beneficial owners komen, de uiteindelijke begunstigden die achter offshoreconstructies schuilgaan.
Zal er in het eindrapport ook aandacht zijn voor de verantwoordelijkheid van tussenpersonen die klanten offshores hebben helpen oprichten?
Michel: Persoonlijk vind ik dat een héél belangrijk punt. Die tussenpersonen spelen een cruciale rol: zij verkopen de montages. Zonder hen waren we niet in zo’n schandalige situatie beland.
Vandenkendelaere: We leggen de vinger op de wonde. Advocaten, accountants, trusts, fiduciaire ondernemingen en banken: allemaal schieten ze tekort in hun ethische verantwoordelijkheid. Om hun klanten ter wille te zijn, drijven sommigen de belastingoptimalisatie tot het uiterste. In die zin zitten er echt wel cowboys tussen. Bovendien werken ze in een grijze zone.
Michel: We moeten bekijken of we de wetgeving zo kunnen aanpassen dat die tussenpersonen limieten opgelegd krijgen. Het beschermde statuut van advocaten is een heikel punt. Het is het fundament van onze rechtsstaat. Maar mag je vervolgens, in de naam van dat fundament, zomaar alles doen? Het spreekt voor zich dat je advocaten moet vervolgen wanneer ze illegale constructies helpen opzetten. Daarover moeten we met de balies in debat gaan, zonder in een heksenjacht te vervallen.
Over welke aanbevelingen zijn de Europese fracties het niet eens?
Vandenkendelaere: Over naming-and-shaming. Noemen we in ons eindrapport landen bij naam of niet? Wat mij betreft moet dat kunnen, maar er mag geen politiek steekspel van komen. Daardoor zou ons rapport aan kracht inboeten. De aandacht moet uitgaan naar de misbruiken: die vormen de kern van de zaak.
Michel: Als je alleen focust op de rol van enkele landen en niet vermeldt niet wat er elders misloopt, ben je vertrokken voor ellenlange discussies. Aan de andere kant: als je al over Malta, Cyprus en Madeira moet zwijgen, heb je toch een probleem? Het spreekt toch voor zich dat we die landen moeten noemen?
Zullen uw aanbevelingen worden opgevolgd, of wordt dit het zoveelste rapport dat in de lade belandt?
Michel: Dat zou een drama zijn. Daarom zal ik aan de andere fracties voorstellen om een opvolgingscommissie op te richten. Anders zullen we nooit weten of de Europese Commissie, de Europese Raad en de lidstaten hun huiswerk hebben gemaakt. Persoonlijk denk ik aan een gemengde opvolgingscommissie, met Europarlementsleden en eminent persons – misschien zelfs met enkele journalisten die het schandaal hebben onthuld. Zo’n commissie kan dan een jaarlijks rapport maken. Dat zou pas écht een ethische hefboom zijn. Politici komen niet altijd spontaan in actie. Misschien kunnen de Verenigde Naties, of kan de OESO, wel een grote conferentie over dit thema organiseren, want het is echt een mondiaal probleem.
Vandenkendelaere: In ieder geval moet Europa werk maken van een beschermd statuut voor klokkenluiders.
Michel: Absoluut. Zonder hun burgerlijke ongehoorzaamheid zouden we nog altijd in de mist zitten. En ik wil ook nog eens het belang van onderzoeksjournalistiek onderstrepen. Soms hebben wij, politici, echt de buik vol van journalisten. Maar de Panama Papers hebben het aangetoond: om transparantie en democratie te verzekeren, gaat niets boven absolute persvrijheid.
Tom Vandenkendelaere
– 1984 geboren in Roeselare – Studie internationale relaties aan de Universiteit van Kent
– 2009-2012 attaché op de FOD Buitenlandse Zaken
– 2012-2014 voorzitter van Jong CD&V
– Sinds 2014 Europarlementslid (CD&V/EVP)
Louis Michel
– 1947 geboren in Tienen
– Studie Germaanse talen
– 1976-2004 gemeenteraadslid, schepen en burgemeester namens de PRL, later de MR, in Geldenaken
– 1978-1999 Kamerlid
– 1999-2004 minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier
– 2004-2009 Europees commissaris voor Ontwikkeling en Humanitaire Hulp
– Sinds 2009 Europarlementslid (MR/ALDE)
Panama Papers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier