PVV-leider Geert Wilders houdt voet bij stuk en heeft maandag aangifte gedaan tegen GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans. Uitspraken die Timmermans zaterdag tijdens een partijcongres deed, komen voor de winnaar van de Nederlandse verkiezingen neer op “opruiing”. In de aangifte is te lezen dat Timmermans zou hebben aangezet tot strafbare feiten.
Zaterdagavond al had Wilders de aangifte aangekondigd, in afwachting van inhoudelijk overleg met zijn advocaat.
Letterlijk zei Timmermans het volgende: ‘Mensen, onze taak is helder. Wij zullen niets nalaten om te voorkomen dat Wilders in dit land aan de macht komt.’ In de aangifte staat te lezen dat ‘deze dubbele ontkenning (niets wordt nagelaten) betekent dat (volgens Timmermans) alles kan en zal worden ingezet. Hieronder valt (dus) ook enig strafbaar feit.’
Er is sprake van opruiing als er tot geweld wordt opgeroepen. Dat moet niet per se een letterlijke oproep zijn, maar kan ook indirect of impliciet worden gedaan. Timmermans heeft dat laatste volgens de advocaat ‘op zijn minst’ gedaan. In de tekst van Timmermans’ toespraak die journalisten vooraf kregen, stond ‘niet nalaten’.
De tekst die hij uiteindelijk uitsprak, zou een verspreking zijn, maar voor Wilders’ advocaat maakt het niet uit of hij ‘niet’ of ‘niets’ bedoelde. De intentie en oproep van Timmermans zouden ‘de facto’ gelijk blijven, ’te weten het niet nalaten van enige inzet, teneinde te voorkomen dat aangever aan de macht komt’.
Timmermans zelf had zondagochtend via X al ontkend dat hij zou hebben opgeroepen tot geweld. Hij benadrukte dat zijn middelen “altijd parlementair zijn en niets anders. Iedere andere suggestie werp ik verre van me.” Tegelijk gaf de GroenLinks-PvdA-leider aan dat de PVV-voorman altijd meteen om zich heen slaat als hij kritiek krijgt.
