‘Psychologie van politieke leiders heeft grote impact op beleidskeuzes’
Niet alleen kennis en ervaring, maar ook het psychologisch profiel van politici kan het resultaat van onderhandelingen beïnvloeden. Een clash van persoonlijkheden kan ertoe leiden dat alles muurvast komt te zitten. Kijk maar naar de 194 dagen durende regeringsvorming uit 2007: die uiterst moeizame periode inspireerde Christ’l De Landtsheer om de rol van persoonlijkheid in de Belgische politiek te onderzoeken.
“Ik vroeg me af hoe het kwam dat die politieke zwaargewichten er niet in slaagden een akkoord te bereiken. Tijdens de onderhandelingen lag iedereen voortdurend met elkaar in de clinch. Het leek me de moeite om dat van naderbij te bekijken”, zegt De Landtsheer. In haar boek passeren negentien prominente Vlaamse en Waalse politici op de sofa. Elke politicus krijgt een psychologisch profiel, het resultaat voorspelt potentieel rampzalige of net succesvolle combinaties van persoonlijkheden. Die wetenschap wordt political profiling genoemd. “Ik pas de methode toe van psycholoog Aubrey Immelman. Ik geef politici scores op twaalf schalen: dominantie, durf, ambitie, jovialiteit, inschikkelijkheid, bescheidenheid, twistziek, plichtstrouw, geslotenheid, terughoudendheid, wantrouwen en onstabiliteit”, legt de professor uit.
“Dat doen we op basis van fragmenten uit interviews, gesprekken met derden, speeches… Die gegevens bepalen de scores op de schalen. Wanneer je alles samenbrengt, krijg je het profiel van de politicus. Daaruit kan je conclusies trekken over de persoon en diens leiderschapsstijl. Zo zal een politicus zelden hoog scoren op de schaal van bescheidenheid. Alleen Angela Merkel vormt daarop een uitzondering. Dossiervreters als Yves Leterme eindigen hoog op de schaal van plichtsgetrouwheid, populistische politici herken je aan uitschieters op de twistzieke schaal. Dat mag niet verbazen, want populisten doen in feite aan antipolitiek. Ze drijven op conflict en wantrouwen het establishment. Een dysfunctionele score op vlak van ambitie kan dan weer wijzen op narcisme, en scoort een politicus erg hoog op wantrouwen of onstabiliteit, dan kan er sprake zijn van paranoia of borderline.”
Christ’l De Landtsheer is hoogleraar politieke communicatie verbonden aan de Universiteit van Antwerpen. Samen met hoogleraar psychologie Pascal De Sutter schreef ze een boek over de 194 dagen durende regeringsvorming met als titel De Clash der Titanen: Een psychopolitieke cartografie van de Belgische politiek.
“Ken je tegenstander, ken jezelf”
In haar boek fileert De Landtsheer enkele Belgische hoofdrolspelers van de regeringsvorming in 2007. Zo analyseert ze de persoonlijkheid van Bart De Wever, toen nog een nieuwkomer op het politieke toneel. “Hij is overduidelijk een dominant persoonlijkheidstype dat houdt van de macht om anderen te dirigeren en te intimideren. Zo liet hij ooit optekenen dat zijn rol van antiheld geen act is: “Ik héb dat graag. Hoe meer ze op mijn kap zitten, hoe liever.” Sentiment is niet aan dominante types besteed, en vaak krijgen ze het verwijt onverzettelijk, koppig en dwingend te zijn. Ideologische doelstellingen zijn belangrijker dan goede relaties met collega’s. Voor de Wever is zijn drijfveer het Vlaams-nationalisme. Ondanks de negatieve kenmerken maken dominante persoonlijkheids-types wel effectieve leiders met het talent om anderen te overtuigen. De Wever scoort ook goed op de ambitieuze schaal. Ambitieuze persoonlijkheden kenmerken zich door hun zelfvertrouwen en zijn zeer moeilijk van hun stuk te brengen.” De Landtsheer concludeert dat onder andere het ontbreken van inschikkelijkheid of jovialiteit bij de N-VA-politicus heeft geleid tot een clash met de extreem plichtsgetrouwe en joviale Elio Di Rupo.
Het idee van political profiling is niet nieuw. In het oude China begreep generaal Sun Tsu al dat de psychologie een machtig wapen kan zijn: “Ken je tegenstander, ken jezelf, en je zult onoverwinnelijk worden”. De wetenschappelijke aanpak van assessment at a distance is ontstaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1942 geeft de Amerikaanse president de opdracht aan de Office of Strategic Services (OSS), voorloper van de CIA, om Hitlers persoonlijkheid te analyseren. Onder leiding van OSS-directeur Wil-liam Donovan schetst een team van eminente psychologen een psychologisch profiel van de Duitse dictator. Daarvoor baseren ze zich op speeches en interviews met getuigen die hem ontmoetten, en ze pluizen zijn biografie uit. Enkele maanden later ligt het 1.721 pagina’s tellende rapport op Donovans bureau. Analyse van de Persoonlijkheid van Adolf Hitler vormt een coherent portret van Amerika’s staatsvijand nummer één. De psychologen ontdekken dat hij lijdt aan paranoia, en voorspellen twee jaar voor zijn dood in de bunker dat hij zelfmoord zal plegen. Ook na WOII blijft de CIA geïnteresseerd in de psychologie van wereldleiders. Onder andere Stalin en Chroesjtsjov krijgen uitgebreide profielen. De Koude Oorlog vormt een groot strategisch schaakspel waarbij het van levensbelang is om de volgende zet van de tegenstander te kunnen inschatten. Tot op vandaag brieft de CIA presidenten over de persoonlijkheid van andere wereldleiders, om hun gedrag te kunnen anticiperen en waar nodig te beïnvloeden.
Macht als drijfveer
Profilers gaan ervan uit dat psychische karakteristieken minstens een even grote invloed kunnen hebben op het politieke spel als rationele strategieën. Die karaktereigenschappen, ‘het temperament’, zijn bovendien redelijk stabiel waardoor een politicus in soortgelijke omstandigheden identiek gedrag zal vertonen. De uitdaging bestaat erin om die constanten te ontdekken. “Via strategic management kunnen politici hun karakter natuurlijk wat bijschaven. Zo zien we dat Guy Verhofstadt in de loop der jaren extraverter geworden is. Ieder publiek figuur wil er graag geloofwaardig uitzien en daar spelen spindoctors op in. Maar het temperament blijft finaal hetzelfde. Een Duitse collega verwoordt het zo: alles wat we bij een politicus zien als minister, zat er al in op het moment dat ze de eerste keer door de poorten van het parlement kwamen.”
Profilers hebben geen rechtstreekse toegang tot de politici die ze willen analyseren, dus werken ze vanop afstand. “Mensen hebben bovendien vaak een vervormd beeld van zichzelf. Publieke figuren hebben de neiging om zich positiever voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. Assessment at a distance is beter geschikt om een correct beeld te vormen”, vertelt professor De Landtsheer. Zij heeft met haar studenten politieke psychologie aan de Universiteit Antwerpen al heel wat Belgische en buitenlandse profielen geconstrueerd met de methode Immelman. “De meeste profilers werken met een inhoudsanalyse. Sommigen kijken naar speeches en televisieoptredens, andere onderzoekers baseren zich op de biografie van politieke leiders. David G. Winter van de University of Michigan zoekt naar motieven van politici. Hij maakt een onderscheid tussen prestatie, verbinding en macht. “Volgens Winter is macht al te vaak het leitmotiv voor politici. Toen hij een gastles gaf hier aan de Universiteit Antwerpen, liet hij samen met mijn studenten zijn licht schijnen over enkele speeches van Bart De Wever. Hij kwam tot de conclusie dat de Antwerpse N-VA’er niet anders is: macht is volgens Winter de voornaamste drijfveer van De Wever.”
Professor De Landtsheer kijkt ook naar retoriek om het partijpolitieke landschap te analyseren. “Het woord is een belangrijk wapen in de politiek. Via taal brengt een politicus zijn of haar boodschap over. In de hedendaagse politiek wordt stijl alsmaar belangrijker. Korte, spitsvondige uitspraken of soundbytes doen het beter bij de kiezer dan uitgebreide uiteenzettingen. Denk maar aan de “Vijf minuten politieke moed” van Leterme of “België als land van twee democratieën” van de Wever. Door de komst van sociale media moeten politieke boodschappen in amper 140 tekens samengevat kunnen worden. Dat maakt van Twitter het ideale medium voor populisten die geen zin hebben om hun ideeën verder uit te werken.”
Oorlog en utopie
Iedere partij heeft volgens haar ook eigen taal met eigen metaforen. Een metafoor is een vorm van betekenisoverdracht: met wat je zegt, schilder je een beeld dat bepaalde emoties opwekt. “Het Vlaams Belang hanteert duidelijk een oorlogsretoriek. Zo spreekt Filip De Winter in het parlement over een electorale Anschluss en wordt er volgens hem gecollaboreerd met de islam. Gerolf Annemans maakt gewag van legers in Molenbeek. Dat soort taalgebruik roept heldere beelden op bij de kiezer, die de partij gebruikt om de bevolking te mobiliseren rond een bepaald thema. Ook de uitspraken van N-VA-voorzitter De Wever zijn doorspekt met sterke metaforen. De frase ‘wie het zwaard van de media hanteert, zal er ongetwijfeld ooit door vergaan’ verwijst duidelijk naar een strijd, net zoals de woorden marteltuigen en uitroeien. Ben Weyts heeft het dan weer over Apartheid aan de Zenne.” Metaforen horen thuis in verschillende categorieën. Zo zijn er de vrij onschuldige huis-, tuin- en keukenmetaforen, anderen dienen om de realiteit te ontvluchten. Nog andere metaforen roepen zeer sterke emoties op. “Verwijzingen naar het lichaam zijn vormen van krachtige beeldspraak. Denk maar aan de Wever die zegt dat ‘Vlaanderen in datzelfde bedje ziek is’ of ‘We zullen een bypass moeten vinden.’ Aan het andere uiteinde van het politieke spectrum zien we dezelfde soort straf taalgebruik. Ik denk aan de begindagen van Agalev (nu Groen, nvdr.), waar metaforen in speeches en interviews duidelijk verwijzen naar het utopische politieke project van de groenen. Naarmate de partij verder naar het centrum is opgeschoven, zien we dat het taalgebruik salonfähiger en minder kleurrijk wordt.”
“Centrumpartijen hanteren vaker feitelijke taal. Dat is deels te verklaren omdat het beleidspartijen zijn die compromissen moeten sluiten, maar valt ook ideologisch uit te leggen: ze focussen meer op inhoud en minder op stijl.” De Landtsheer legt ook hier de link tussen taal en populistische profielen. “Alles past mooi in elkaar. Populisten teren op conflicten, kleurrijke beeldtaal helpt hen daarbij. Metaforen zijn op zichzelf namelijk al een soort anomalieën, want je beschrijft iets in termen van iets anders. Je zorgt met andere woorden voor een conflict in de taal. Als we zo’n taalgebruik bij een politicus zien, zal die persoon ongetwijfeld hoog scoren op de twistzieke schaal. Alleen De Wever vormt daarop een uitzondering. Hij heeft wel de retoriek van een populist, maar zijn psychologisch profiel is zo braaf als wat. Dat intrigeert me. Hoe komt dat? Als ik zijn profiel bekijk, vermoed ik dat nog niet alles erin zit, en dat we een nog complexer onderzoeksmodel nodig hebben.”
Verkiesbaarheid van Trump
Profilers kijken echter niet alleen naar taal en persoonlijkheid. Zelfs de verkiesbaarheid van politici is voorspelbaar aan de hand van een psychologisch profiel. “Aubrey Immelman creëerde een Personal Electability Index (PEI) waarmee de succesratio bij verkiezingen berekend wordt. De publieke persoonlijkheid van kandidaten bepaalt hun politieke charisma. De formule telt de scores voor dominantie, durf, narcisisme en extraversie met elkaar op, verminderd met de scores op het vlak van plichtsgetrouwheid en introversie. Het resultaat toont hoe verkiesbaar een politicus is.” Aan de hand van die formule voorspelde de Amerikaanse onderzoeker het resultaat van iedere presidentsverkiezing sinds 1996. Bij presidentiële voorverkiezingen van 2016 geeft Immelman een score van 18 aan Bernie Sanders, terwijl Clinton 39 haalt. Bij de Republikeinen heeft hij het eveneens bij het rechte eind: 62 voor Donald Trump en amper -3 voor Jeb Bush. Die laatste wordt volgens de formule de das omgedaan door zijn introversie en vooral zijn plichtsbewustzijn. Die eigenschappen maken een politicus minder aantrekkelijk om voor te stemmen. In hun analyse van Trump in 2018 komen enkele studenten van Immelman tot de conclusie dat de Amerikaanse president bovenal enorm ambitieus is. Zijn score op de schaal voor ambitie flirt met de grens van het dysfunctionele, wat neigt naar een narcistische persoonlijkheid. Hij scoort ook hoog op dominantie, en op de onstabiele schaal. Volgens De Landtsheer wijst een dergelijke hoge score op een borderlinepersoonlijkheid.
“Grote mogendheden als Rusland en de Verenigde Staten besteden veel aandacht aan politieke psychologie, maar in Europa wordt dat amper gedoceerd. Nochtans is ook de Europese Unie erg boeiend om te ontleden. Hoe komt het dat figuren als Angela Merkel en Herman Van Rompuy zo succesvol zijn in een complexe structuur als de EU? Bij de aanstelling van Van Rompuy als voorzitter van de Europese Raad is gelachen met zijn gebrek aan charisma – Nigel Farage vergeleek hem met een dweil – en als we de PEI zouden berekenen, scoren geen van beiden hoog. Toch blijken ze erg succesvol op het Europese toneel. Dus maakte ik van beide politici het profiel. Merkel scoort hoog op inschikkelijkheid, plichtsgetrouwheid en terughoudendheid, maar ook op dominantie. Van Rompuys profiel is gelijkaardig, met hoge scores op inschikkelijkheid, plichtsgetrouwheid en ambitie. Daaruit kunnen we concluderen dat plichtsgetrouwe politici, de zogenaamde dossiervreters, het best functioneren in een complexe Europese context met verschillende lidstaten en culturen.” Het profiel van Merkel toont volgens professor De Landtsheer bovendien duidelijk aan hoe ook de levensloop van een wereldleider een impact kan hebben op beleidskeuzes. “Merkel is een zeer interessante politica om te onderzoeken. Ze is een stuk Oost- en een stuk West-Duitsland, en in haar beleidskeuzes zien we ook dat ze voortdurend switcht tussen twee stijlen. Haar inschikkelijkheid zien we terugkomen met Wir Schaffen Das wanneer het gaat om vluchtelingen, terwijl haar ambitieuze kant de bovenhand krijgt in de Griekse crisis. Die flexibiliteit maakt haar als cognitive manager succesvol in een Europese context.”
Onoverwinnelijke Poetin
Bij de wetenschappelijke analyse van een persoonlijkheid zijn niet enkel de karaktereigenschappen van een politicus belangrijk, maar ook de context waarin die persoon aan politiek doet. De Landtsheer geeft het voorbeeld van de Russische president Vladimir Poetin en oppositieleider Aleksej Navalny. “Poetin scoort hoog op wantrouwen, dominantie, plichtsbewustzijn en ambitie. Een dominante persoonlijkheid zien we bij veel politici terugkeren, maar de combinatie van wantrouwigheid en plichtsbewustzijn levert een puriteinse dwangmatige persoonlijkheid op. Dat soort politici is erg controlerend en heeft de neiging om de wereld in goed en slecht in te delen. Uit het profiel van Navalny blijkt dat hij durf combineert met ambitie en dominantie. Hij gaat prat op zijn onverschrokkenheid en durf, heeft de neiging zichzelf met anderen te vergelijken en wil indruk maken.”
In de paper die ze samen met haar assistente Ganna Diedkova en met Aubrey Immelman schreef, berekent de Landtsheer de Personal Electability Index op basis van hun psychologisch profiel. Daaruit blijkt dat Navalny met achttien punten beter scoort qua politiek charisma dan Poetin (elf punten). Toch lijkt Poetin in Rusland onoverwinnelijk. “Daar komt politieke context om de hoek kijken. Rusland kent geen democratie zoals wij in het Westen, maar is een hybride regime: niet compleet autoritair maar ook geen pure democratie. Mochten beide leiders het tegen elkaar opnemen in pakweg België, zouden hun PEI-sco-res zich vertalen in een beter resultaat voor Navalny. De politieke context in Rusland zorgde er echter voor dat Navalny zelfs niet kon deelnemen aan de presidentsverkiezingen.
Geopolitieke overwegingen, ideologische voorkeuren en rationele strategieën volstaan dus niet altijd om politieke wendingen te verklaren. De psychologie van leiders heeft minstens een even grote impact op beleidskeuzes, het afwegen van verschillende opties en de perceptie en soms misperceptie van gebeurtenissen.
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier