Bert Bultinck
‘Wanneer het woord ‘oorlogseconomie’ valt, is de vraag “wie profiteert?” altijd pertinent’
‘Notre Europe est mortelle’, zei Emmanuel Macron vorige week in zijn speech aan de Parijse Sorbonne, ‘Europa kan sterven’. Het citaat van de Franse president werd internationaal nieuws. Dat gebeurt niet met elke speech van een Europese leider, en al zeker niet als er eigenlijk weinig hard nieuws te rapen valt, ondanks een gespierd verhaal van maar liefst twee uur. De president pleitte voor meer ambitie, meer actie en nog een paar andere dure woorden. Dat moet vooral voor het eigen electoraat bedoeld zijn, want in de aanloop naar de Europese verkiezingen heeft Macron het niet onder de markt. Zijn partij heeft geen absolute meerderheid meer in het parlement, het verzet tegen zijn pensioenhervormingen was potig, en hij krijgt de begroting niet onder controle.
Maar de impact van de speech kwam wel degelijk van zijn morbide oneliner, en hij had het niet alleen over Frankrijk. Om niets aan het toeval over te laten gaf de leider van cultuurland Frankrijk ook de herkomst van zijn zinnetje mee. Het verwijst naar een citaat van de Franse dichter Paul Valéry, van net na het einde van de Eerste Wereldoorlog: ‘Wij beschavingen weten dat we sterfelijk zijn.’ De beschaving, de wereldoorlog, het sterven: allemaal zware woorden die rijmen met het aanzwellende ‘op leven en dood’-gevoel in Europa.
Macron leidt een land dat wel wat buitenissige retoriek kan hebben. Denk aan de toespraak die hij bij het begin van zijn eerste termijn als president, zeven jaar geleden, aan dezelfde universiteit gaf: ‘Ik kom met u praten over Europa’, zei hij toen. ‘Sommigen zullen zeggen: “Opnieuw?” Ze kunnen er maar beter aan wennen.’ Zijn liefde voor Europa is nooit afgenomen, in die zin heeft hij woord gehouden. Of denk aan het interview dat hij aan het Britse blad The Economist gaf. ‘De NAVO is hersendood’ – ook al een invocatie van de dood met de bedoeling om te reanimeren. Macron denkt groot: van la France gaat het al snel naar l’Europe, en dan is Amerika ook nooit ver weg. In Vlaanderen, het land met liefde voor het kleine, kan dat al eens op de lachspieren werken. Maar of dat de juiste reactie is?
Dat de NAVO hersendood is, dat zou Macron vandaag niet meer herhalen. Maar waar hij zeven jaar geleden voor waarschuwde – een te grote afhankelijkheid van Rusland en China – was toen al een reële dreiging, en vandaag is dat zeker niet minder het geval. Dat Macron bovendien het Europese budget wil verdubbelen, is niet echt verrassend. Frankrijk ziet in Europa wel vaker een manier om zichzelf groter te maken dan het in deze postkoloniale tijd nog is. En als naburige powerhouses, met wat meer begrotingsdiscipline dan Frankrijk zelf, daarbij kunnen helpen: waarom niet.
Het zwaartepunt in de toespraak van Macron lag op de inspanningen voor defensie, met de oorlog in Oekraïne als belangrijkste drijfveer. De Europese legers moeten beter samenwerken, zei Macron. En we moeten zelf voor onze wapens zorgen. Daarmee sloot hij aan bij twee andere recente forse uitspraken. Eentje van de Britse premier Rishi Sunak, die een extra investering in het leger aankondigde van 87 miljard in de komende zes jaar, waarmee hij de Britse defensie-industrie ‘on a war footing’ bracht, op het niveau van oorlogstijden. Dat was een letterlijke kopie van wat onze eigen Charles Michel, nog altijd voorzitter van de Europese Raad, al eerder zei. Bij Europese politici is ‘oorlogseconomie’ het buzzword van het moment.
Macron klinkt misschien pompeus, maar dat is niet de slechtste toon op dit ogenblik. Het Vlaamse kapotrelativeren, waar Nederlandse komieken vandaag in Vlaanderen grote zalen mee kunnen amuseren, is niet altijd opportuun in deze jaren. Maar laten we tegelijk alert blijven voor alle ‘masters of war’: iedereen die brood ziet in de oorlogseconomie, en al helemaal in de oorlog tout court. Emmanuel Macron had ook een bekender citaat van diezelfde Paul Valéry kunnen kiezen: ‘La guerre, un massacre de gens qui ne se connaissent pas, au profit de gens qui se connaissent mais ne se massacrent pas.’ In een oorlog worden gewone mensen die elkaar niet kennen afgemaakt ten voordele van mensen die elkaar wel kennen maar elkaar niet afmaken.
Wanneer het woord ‘oorlogseconomie’ valt, is de vraag ‘wie profiteert?’ altijd pertinent. En echt niet alleen in Rusland. Pas op voor de geestdrift van onze eigen ijzervreters.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier