Onder druk van Rwanda: Belgische topdiplomaat geweigerd als Europees Speciaal Gezant
De Belgische topdiplomaat Bernard Quintin wordt ondanks een rigoureuze selectieprocedure waar hij als beste kandidaat uit kwam, geen Europees Speciaal Gezant voor het Grote Merengebied in Afrika. Die beslissing zou beïnvloed zijn door de Rwandese regering.
Het zijn lastige dagen voor de Belgische topdiplomaat Bernard Quintin. De man ziet de Europese topjob als Speciaal Gezant voor de Grote Meren door zijn vingers glippen. Zo’n speciale gezant is een soort ‘Europees ambassadeur’, toegewezen aan een bepaalde regio of thematiek, en ondersteunt de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie, de Spanjaard Josep Borrell.
De vraag voor de aanstelling van een Europees Speciaal Gezant voor de Grote Meren kwam er op besluit van de Europese buitenlandministers in februari 2023. Zij legden toen een ‘nieuwe Europese strategie in de regio van de Grote Meren’ vast, waarvan de aanduiding van een Speciaal Gezant deel zou uitmaken. Onder meer de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib (MR) drong aan op zo’n nieuwe Europese strategie.
Bij de Europese tests stak Quintin er met kop en schouders bovenuit.
De Grotemerenregio, die Burundi, Rwanda, Uganda en delen van Congo beslaat, is strategisch belangrijk voor de Europese Unie. Maar de regio is ook erg onrustig. Sinds eind 2021 laaide het conflict in Oost-Congo opnieuw op. Verschillende rebellengroeperingen proberen er controle te krijgen over de grondstoffen die er in de bodem zitten. De door Rwanda gesteunde M23 is een van de belangrijkste groeperingen in het conflict. Sinds 1996 kostte het geweld aan zo’n 6 miljoen mensen het leven. Circa 7 miljoen mensen zouden op de vlucht zijn.
Quintin leek nochtans de geknipte man voor de job. Hij heeft de gepaste ervaring en het juiste netwerk voor de functie. Hij was onder meer Belgisch ambassadeur in Burundi, van 2016 tot 2019, kabinetschef van voormalig buitenlandminister Philippe Goffin (MR) en vicedirecteur-generaal Afrika bij de Europese diplomatieke dienst EDEO. Bij de Europese tests, die op 11 april plaatsvonden, stak Quintin er met kop en schouders bovenuit. Bovendien genoot de Belg ook de steun van verschillende lidstaten. Zijn enige tegenstrever, Pekka Haavisto, trok zijn kandidatuur in, waardoor de benoeming van Quintin een kwestie van tijd zou zijn.
Slepende voeten
Die benoeming komt er dus niet. Het was al opvallend dat Quintins kandidatuur in mei niet werd voorgedragen op de vergadering van de Europese buitenlandministers, die zijn nominatie moeten goedkeuren. Knack vroeg toen naar een stand van zaken over de benoeming bij het kabinet van Borrell, maar dat ging niet op onze vragen in. Nu zou Quintin niet voorgedragen worden als Speciaal Gezant. Dat nieuws werd door goede bron aan Knack bevestigd.
Een expliciete Rwandese goedkeuring voor de nominatie is formeel niet vereist.
Dat de voordracht van Quintin niet doorgaat, zou onder meer komen door protest van de Rwandese overheid tegen zijn kandidatuur. En dat terwijl de expliciete Rwandese goedkeuring voor de nominatie niet formeel vereist is. Vorige maand meldde het onlinenieuwsmedium Africa Intelligence dat de Rwandese president Paul Kagame zijn Franse collega Emmanuel Macron er eind april van probeerde te overtuigen Quintins benoeming te blokkeren. Verscheidene bronnen bevestigen die versie van de feiten aan Knack. Gevraagd naar een reactie antwoordde het kabinet-Borrell het volgende: ‘De selectie- en benoemingsprocedure van de Speciaal Gezant voor de Grote Meren is nog gaande. Dit is een intern en vertrouwelijk proces. We kunnen geen commentaar geven tot er een beslissing is genomen.’
De selectieprocedure voor een Speciaal Gezant verloopt al sinds het begin moeizaam. Het duurde opvallend lang voordat het kabinet-Borrell werk maakte van de selectie van een nieuwe Speciale Gezant. Zo lang zelfs dat twaalf Europese lidstaten, waaronder België, in december 2023 de Spanjaard per brief tot actie aanmaanden.
Rwandese redenen
President Kagame heeft genoeg te vrezen van een nieuwe Europese Speciale Gezant. Die zou namelijk voor een scherpere Europese veroordeling zorgen van de Rwandese steun aan de M23-rebellen in Oost-Congo. Daarnaast is België een van de meest kritische landen voor de Rwandese praktijken in Oost-Congo, wat Kagames specifieke verzet tegen Quintin zou kunnen verklaren.
Rwanda en België zijn al langer in een diplomatiek conflict verwikkeld. In maart 2023 droeg de Rwandese regering Vincent Karega voor als nieuwe ambassadeur voor België. België weigerde zijn kandidatuur, zonder officiële motivering. Volgens onderzoek dat Knack voerde nam Buitenlandse Zaken de beslissing onder meer vanwege het notoire ambassadeurschap van Karega in Zuid-Afrika. Tijdens zijn ambassadeurschap werden in 2013 vier Rwandese diplomaten de laan uitgestuurd na de moord op de voormalige topman van de Rwandese buitenlandse inlichtingendienst, Patrick Karegeya. Ook twee Belgen, Thomas Ngeze en Pieter-Jan Staelens, lieten in Zuid-Afrika het leven in 2018, eveneens tijdens Karega’s ambassadeurschap. Het Belgische onderzoek naar die twee verdachte overlijdens loopt nog steeds.
Ambassadeurskwestie zet diplomatieke relaties tussen België en Rwanda onder hoogspanning
Pro-Rwanda
Hoe kan het dat Rwanda zo’n grote invloed heeft op de benoeming van de Hoge Vertegenwoordiger? Veel vingers, zo verneemt Knack, wijzen in de richting van de Belgische Maud Arnould, expert voor Sub-Saharaans Afrika op het kabinet van Borrell. Zij onderhoudt een goede verstandhouding met Kigali en wordt door verscheidene bronnen als pro-Rwandees omschreven.
De Brusselse studeerde politieke wetenschappen en internationale relaties in onder meer Frankrijk, Canada en Zwitserland. In 2009 begon ze haar Europese carrière als Afrika-experte bij toenmalig Eurocommissaris voor Ontwikkelingssamenwerking Louis Michel. In 2019 belandde ze op het kabinet-Borrell. Dat gebeurde naar verluidt op voorspraak van Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad. Arnould en Quintin zijn oude bekenden: de verstandhouding tussen beiden verliep moeilijk toen Quintin bij de Europese Dienst voor Extern Optreden werkte.
Arnould, die op het kabinet veel vrijheid zou genieten als gevolg van Borrells desinteresse in Afrika, zou recent een bezoek van EU-ambassadeurs aan Oost-Congo hebben tegengehouden. Inhoudelijke bijsturingen die de lidstaten vroegen, kwamen in een speech van Borrell over het conflict in Oost-Congo niet terug. En tot grote onvrede van de lidstaten en Kinshasa sloten de Commissie en Rwanda daags voor de Congolese verkiezingen een akkoord over kritische grondstoffen – ondanks waarschuwingen van de Europese diensten in Kinshasa.
Goed ingevoerde bronnen melden aan Knack dat de nauwe relatie tussen Arnould en de Rwandese overheid ook niet aan de aandacht van de Belgische inlichtingendiensten is ontsnapt.
Knack vroeg Arnould om een reactie. Peter Stano, woordvoerder bij EDEO, antwoordde in haar plaats en stelt in een schriftelijke reactie dat ‘mevrouw Arnould meer dan 20 jaar professionele ervaring heeft als expert op het gebied van buitenlands beleid in Afrika. Het is niet meer dan logisch dat ze in de loop der jaren een uitgebreid netwerk heeft opgebouwd van verschillende belanghebbenden in heel Afrika, ook in Rwanda.’
Ondertussen staat de vacature voor Speciale Gezant Grote Meren, zonder enige inhoudelijke wijziging, opnieuw open.
RECHT VAN ANTWOORD
“Mevrouw Arnould vraagt ons eerst en vooral om te verduidelijken dat, in tegenstelling tot wat in het artikel “Onder druk van Rwanda: Belgisch topdiplomaat geweigerd als Europees Speciaal Gezant”, het in 2004 was (en niet in 2009) dat ze haar carrière begon in dienst van de Belgische commissaris Louis Michel.
Verder is de bewering in het artikel dat “Mevrouw Arnould onderhoudt een goede verstandhouding met Kigali en wordt door verscheidene bronnen als pro-Rwandees omschreven” puur speculatief, zonder dat er enig concreet en objectief bewijs wordt geleverd om dit te ondersteunen.
De bewering dat “In 2019 belandde ze op het kabinet-Borrell. Dat gebeurde naar verluidt op voorspraak van Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad” impliceert een puur politieke benoeming van mevrouw Arnould, wat erop neerkomt dat de ervaring van mevrouw Arnould van meer dan 15 jaar (op dat moment) in de kabinetten van vier Europese commissarissen (een zeer zeldzaam geval in de Europese instellingen), met name op het gebied van Afrikaanse kwesties, volledig wordt genegeerd.
De bewering dat “De selectieprocedure voor een Speciaal Gezant verloopt al sinds het begin moeizaam. Het duurde opvallend lang voordat het kabinet-Borrell werk maakte van de selectie van een nieuwe Speciale Gezant” is weer onjuist. Het was geenszins de verantwoordelijkheid van het kabinet van de Hoge Vertegenwoordiger om dergelijke selectieprocedure te starten voor een post die bovendien een mogelijkheid was (en geen verplichting). Nader onderzoek zou hebben verduidelijkt dat het om budgettaire redenen binnen de EDEO was dat de creatie van deze post werd uitgesteld, zoals de Hoge Vertegenwoordiger herhaaldelijk formeel en informeel aan de lidstaten heeft uitgelegd.
De bewering dat “Arnould die op het kabinet veel vrijheid zou genieten als gevolg van Borrells desinteresse in Afrika” houdt geen stand bij analyse, aangezien Josep Borrell de meest actieve en luidruchtige Hoge Vertegenwoordiger inzake Afrikaanse kwesties is geweest sinds de creatie van de post van HV.
De bewering dat “Arnould recent een bezoek van EU-ambassadeurs aan Oost-Congo zou hebben tegengehouden” is ook bevooroordeeld en partijdig, aangezien deze beslissing geenszins de verantwoordelijkheid is van de individuele Europese ambtenaar. Een grondiger onderzoek zou een eerlijker licht hebben geworpen op het “uitstel” (en niet het “blokkeren”), dat een collectieve beslissing was.
De bewering dat “Inhoudelijke bijsturingen die de lidstaten vroegen, kwamen in een toespraak van Borrell over het conflict in Oost-Congo niet terug” is onjuist en toont een gebrek aan begrip van de mechanismen voor het aannemen van verklaringen/speeches/statements binnen de Europese instellingen, en van de institutionele rol van elke partij in dergelijke processen.
Tot slot suggereert de paragraaf waarin staat dat “de Commissie en Rwanda daags voor de Congolese verkiezingen een akkoord over kritische grondstoffen” de uitoefening van invloed door mevrouw Arnould, wat ook getuigt van een gebrek aan kennis van de werking van de Europese instellingen. Het Memorandum of Understanding waarnaar verwezen wordt, werd onderhandeld door DG INTPA in samenwerking met de lidstaten; aangezien mevrouw Arnould geen deel uitmaakt van DG INTPA, is het onjuist om enige invloed van haar kant te suggereren.
Het is bijzonder betreurenswaardig dat mevrouw Arnould over geen van deze inhoudelijke punten die de kern vormen van het artikel dat tegen haar is gepubliceerd, vooraf is ondervraagd.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier