Nederlandse analist Marcelo Mooren: ‘Bepaalde dingen gingen vroeger oprecht beter’.

Nederlandse analist Marcelo Mooren: ‘Het populisme is niet de onvermijdelijke toekomst van Europa’

Han Renard

Na de overwinning van extreemrechts in de laatste verkiezingen heeft Nederland nu een rechts-populistische regering. Dat is niet onverwacht, vindt auteur en politiek lobbyist Marcelo Mooren: ‘Als de gevestigde partijen het niet fatsoenlijk oplossen, dan zullen populisten het toxisch proberen op te lossen.’

Een jaar geleden, op 22 november, vonden in Nederland vervroegde Tweede Kamerverkiezingen plaats. De rechts-radicale PVV van Geert Wilders werd de grote winnaar. In de daaropvolgende maanden brachten de PVV, BBB, NSC en VVD een rechts-populistisch kabinet op de been, dat wordt geleid door de partijloze minister-president Dick Schoof. Het Nederlandse regeerakkoord, het zogenaamde Hoofdlijnenakkoord, wil zo snel en zo streng mogelijk paal en perk stellen aan alle migratie.

Nederland maakte de voorbije jaren geregeld grote opstoten van rechts-radicaal populisme mee, maar toch kwam de overwinning van Geert Wilders onverwacht. ‘Daags na de verkiezingen zat ik bij de Nederlandse ochtendtelevisie,’ vertelt Marcelo Mooren per videogesprek. ‘Daar ging het opnieuw over de vraag die Nederland al twee decennia in de ban houdt: waar komt dit nou vandaan? Dat vond ik moeilijk te begrijpen. Want hoe kun je de problemen met migratie en bestaanszekerheid hebben gemist?’

‘We hebben altijd populisten gehad. Zijn die nu opeens allemaal zo veel knapper, slimmer, charismatischer en beter dan vroeger?’

Mooren was jaren kiezersonderzoeker en campagneadviseur van het christendemocratische CDA. ‘Dat was in de periode dat Pim Fortuyn opkwam in Nederland’, zegt hij. ‘Toen heb ik ook wel wat contact gehad met Fortuyn. Hij was het CDA aanvankelijk heel gunstig gezind, vanwege het communautaire denken. Een oud boek van hem, De Verweesde Samenleving, sloot erg aan bij het CDA-gedachtegoed. Maar uiteindelijk ging het CDA voor hem – zeker op het vlak van migratie – niet ver genoeg.’

Fortuyn, die als een wegbereider wordt gezien van het Europese radicaal-rechtse populisme, ging zijn eigen weg en werd in 2002 vanwege zijn politieke standpunten vermoord. ‘Daarna is de sfeer in de Nederlandse politiek sterk gedaald en besloot ik carrière te maken buiten de politiek.’ Maar Mooren knipte de band met Den Haag, het politieke hart van Nederland, niet helemaal door, hij is er inmiddels een ervaren politieke lobbyist. Van zijn hand verscheen vorig jaar het boek Vaste grond, dat inmiddels aan een derde druk toe is. Daarin analyseert Mooren de oorzaken van populisme, namelijk het verlies van een aantal basale zekerheden, en komt hij met een heel concreet uitgewerkte agenda om de voedingsbodem van populisme in Nederland weg te nemen.

Marcelo Mooren: (lacht) Ik heb dat niet allemaal zelf bedacht, hoor. Er zijn in Nederland de afgelopen decennia, door mensen veel slimmer dan ik, héél veel rapporten gepubliceerd waarin is beschreven wat misloopt en wat er moet gebeuren. Onder anderen door Paul Scheffer, die schreef over het multiculturele drama, Paul Schnabel over de economische kwetsbaarheid van bepaalde groepen en Paul Frissen over de ontspoorde overheid. De drie Paulussen noem ik ze, maar de lijst is eindeloos. Het probleem is dat het nooit is gelukt om echt iets aan de problemen te doen.

Maar toch eerst nog even: waarom zijn rechts-radicale populisten in Nederland zo populair?

Mooren: Dat is inderdaad de kernvraag. We hebben in veel Europese landen, ook in Nederland natuurlijk, altijd populisten gehad. Zijn die nu opeens allemaal zo veel knapper, slimmer, charismatischer en beter dan vroeger? Sommigen misschien. Maar de belangrijkste reden is dat de voedingsbodem er toen gewoon nog niet was.

Ik vergelijk het met de opkomst van het communisme in de 20e eeuw. Dat was ook populisme van boze burgers en verzet tegen overheid en elite. Maar in heel wat landen waren er wel degelijk problemen met uitbuiting, verarming en machtsmisbruik. Zeker in Rusland. In het Westen zagen we dat bijtijds, en reageerden we met arbeidstijdwetten en sociale zekerheid. Welnu, zoals we communisme hebben weten te voorkomen, moeten we ook kijken welke grieven vandaag legitiem zijn, en natuurlijk ook welke niet. Bij kiezersonderzoeken blijkt dat mensen toch vooral worstelen met drie dingen.

U noemt die in uw boek de ‘drieslag van verloren zekerheden’. Om welke zekerheden gaat het?

Mooren: Om te beginnen de zekerheid van bestaan. Dat gaat niet over absolute welvaart, maar echt over de basis. Denk aan de beschikbaarheid van een betaal­bare woning, normale banen in plaats van flexwerk, betaalbare nutszaken zoals zorg, gas, water of elektriciteit. In Nederland worden veel groepen heel hard geraakt door de idioot hoge woonprijzen. Veel Europeanen begrijpen niet hoe erg de wooncrisis in Nederland is, en hoe zwaar die vreet in de portefeuille van vooral modale en onder-modale inkomens.

Een ander punt van zorg is het verlies van zekerheid over cultuur en identiteit. Een mens leeft niet van brood alleen. Herkennen mensen hun maatschappij nog? Delen ze nog genoeg fundamentele waarden en, ook belangrijk, dagelijkse gebruiken met elkaar? En ten slotte staat de zekerheid over de overheid onder druk. De meeste mensen snappen dat de overheid niet alles kan oplossen. Maar ze rekenen er wel op dat de basis goed is geregeld: een plek op een school, voldoende vervolging van criminelen, controle van de grenzen, een goed werkend belastingstelsel.

Maar niet iedereen wordt even hard geraakt door de teloorgang van die zekerheden?

Mooren: Het varieert per land en per groep. De materiële problemen begonnen in Nederland en andere landen bij de onderkant van de middenklasse. Dat is de groep die onder andere de Nederlandse socioloog Paul Schnabel het precariaat noemt, en waarvan hij ook de financiële kwetsbaarheid heeft aangetoond. Het vervelende was dat ook de nadelen van migratie bij diezelfde groep terechtkwamen. Terwijl de voordelen, die migratie ook heeft, bij de hogere groepen kwamen. En precies datzelfde precariaat bouwt ook het meest op basisvoorzieningen van de overheid, zoals scholen en goede zorg. Ze hebben geen geld voor privé-bijles of kennen de route niet om zorgwachtlijsten te omzeilen. Bij die groep kreeg het populisme eerst voet aan de grond.

‘Het is echt meer dan nostalgie. Bepaalde dingen gingen vroeger oprecht beter.’

Later verspreidden dezelfde zorgen over het wegvallen van de fundamentele zekerheden die nodig zijn om een bestaan op te bouwen zich als een olievlek over andere groepen in de samenleving. Populisme bestrijden kan dus alleen door die problemen te bestrijden, niet door de populisten zelf te bestrijden. Want dan bestrijd je een symptoom. Antipopulisme is alleen mogelijk met een alternatief op het populisme.

Te weten, betoogt u, het herstel van de genoemde zekerheden. Maar bent u niet wat nostalgisch naar een verleden dat eigenlijk nooit heeft bestaan?

Mooren: Nee, het is echt meer dan nostalgie. Bepaalde dingen gingen vroeger oprecht beter. Het idee dat veel mensen aan de bovenkant van de samenleving hebben, namelijk dat al die klachten over bestaan, cultuur en overheid niet terecht zijn, klopt gewoon niet. Als je PVV, Forum voor Democratie en andere partijen optelt, heb je het in Nederland over 30 tot 40 procent van de mensen die stemt op partijen die je semi- tot geheel populistisch kunt noemen. Die kun je niet allemaal afdoen als mensen die leven in de roes van een verleden dat nooit bestond.

Vanuit Vlaanderen keken wij altijd wat bewonderend naar Nederland als een goed bestuurd land. Hoe is het vertrouwen in de overheid zo afgegleden?

Mooren: Wij vonden onszelf ook altijd een goed bestuurd land. Vandaag noemen Nederlanders zich het Italië van het Noorden. Wij zijn heel erg teleurgesteld geraakt in de kwaliteit van ons bestuur. Onder meer met de toeslagenaffaire is gebleken dat ons belastingstelsel een zootje is. In mijn boek staat een anekdote die dat ook illustreert. Wie iets niet begrijpt van zijn belastingaangifte, kan in Nederland bellen naar een belastingtelefoon. Maar uit onderzoek bleek dat de expert van de belastingtelefoon in bijna de helft van de gevallen het verkeerde antwoord gaf. Ze weten het dus zelf niet eens meer. Je ziet het ook met het Nederlandse onderwijs, dat altijd superhoog stond aangeschreven. We zakken nu al jaren op de PISA-lijsten en vooral op basisvaardigheden als taal en rekenen.

Om het vertrouwen te herstellen, heeft het kabinet-Schoof, na wekenlang gesteggel, eindelijk een asieldeal. Dat pakket, met onder meer grenscontroles met België, moet ‘het strengste asielbeleid ooit’ worden. Maar de Nederlandse kranten schreven over wankele maatregelen, symboolpolitiek en beloftes die het kabinet nooit zal kunnen waarmaken.

Mooren: In Nederland leefde heel lang de houding: je kunt migratie toch niet tegenhouden. Nu is er na eerdere mislukte interventies een ultieme poging om daar meer controle over te krijgen. Dat is mogelijk een stap in de goede richting. Bepaalde financiële eisen stellen aan asielaanvragers, een land als Syrië deels veilig verklaren – dat zou ik ook niet direct symboolpolitiek noemen. Roepen dat het toch niks wordt, is gewoon weer dat oude defaitisme of wishful thinking van sommigen. Doen alsof het had volstaan om even een noodtoestand uit te roepen en de grenzen dicht te gooien, is natuurlijk ook flauwekul. En de grote stappen voorwaarts om het aantal asielzoekers te doen dalen, daar hebben veel criticasters wel gelijk in, moeten we samen met andere Europese landen zetten.

De noodtoestand uitroepen gebeurt niet, Wilders heeft die eis uiteindelijk ingeslikt om het kabinet niet te doen vallen. Maar gaat de Nederlandse regering nu tot op of zelfs over het randje van wat wettelijk mogelijk is?

Mooren: Het is absoluut de grenzen van de wetten, de grondwet en de internationale verdragen opzoeken, dat klopt.

‘Als de gevestigde partijen het niet fatsoenlijk oplossen, dan zullen populisten het toxisch proberen op te lossen.’

Wordt dit door de PVV geïnspireerde beleid dan niet als erg extreem gezien in Nederland?

Mooren: De steun voor een streng migratiebeleid is hier massaal en overweldigend, zoals inmiddels in bijna alle Europese landen. Wel vindt een grote groep Nederlanders het lastig dat migratieproblemen nu opgelost worden in samenwerking met een extreme partij als de PVV van Geert Wilders. Maar de partijen die jaren aan de macht zijn geweest, hebben de reële problemen onvoldoende aangepakt. Als de gevestigde partijen het niet fatsoenlijk oplossen, dan zie je dat populisten het toxisch proberen op te lossen. Dat is wat nu gaande is in Nederland.

U houdt in uw boek een stevig pleidooi voor de assimilatie van nieuwkomers aan de meerderheidscultuur, zoals volgens u ook in immigratielanden als de Verenigde Staten van migranten wordt verwacht.

Mooren: Dat klopt. We hebben heel lang in Nederland de kreet gehad: integratie met behoud van eigen identiteit. Maar die kreet is onder de christendemocratische minister-president Jan Peter Balkenende al resoluut verlaten. Dat de aanwezige cultuur prioriteit heeft, is hier allang de overtuiging. Gewezen premier Mark Rutte (VVD) vatte het samen in één zinnetje: ‘Wij gaan ons niet aanpassen aan hun normen en waarden, zij moeten zich aanpassen aan onze normen en waarden.’

‘Dit maakt de PVV anders dan het Vlaams Belang: er is geen raciale discussie. Het gaat om bepaalde normen en waarden van andere groepen.’

Alleen moet het nog wel even gebeuren. Je zit natuurlijk met mensen die dat decennialang niet hebben gedaan en het is ook niet van hen gevraagd, althans niet door de politiek. Misschien is het dus zelfs best oneerlijk om dat nu opeens wel van ze te vragen. Maar als je migreert, kies je niet alleen voor de veiligheid en welvaart van dat land, maar ook voor die cultuur. Voor sommige mensen die nog vanuit de oude opvatting komen, is dat even slikken. Die hadden het beeld van allemaal verschillende culturen op dezelfde vierkante geografische kilometer in gedachten.

Maar dat idee van de multiculturele samenleving is door heel veel Europese regeringsleiders doodverklaard, al zweeft het nog wel rond, zoals een zombie. Een multi-etnische of multiraciale samenleving kan voor de overgrote meerderheid van de Nederlanders zeker wel, behalve voor de echte xenofoob of racist. Maar dat zijn er godzijdank niet zo veel. Dat maakt de PVV ook heel anders dan het Vlaams Belang, denk ik. Er is geen raciale discussie. Het gaat echt om bepaalde normen en waarden van andere groepen. Dat zagen we heel sterk na 7 oktober met de anti-Israëldemonstraties. Dat viel in Nederland heel slecht bij velen. Wilders heeft daar in zetels fors van geprofiteerd met de verkiezingen kort daarna.

Maar Geert Wilders is toch de man die zijn aanhangers ‘minder Marokkanen’ liet scanderen?

Mooren: Ja, maar dat was gericht tegen het vermeende gedrag en de cultuur van Marokkanen. Hijzelf beweerde dat hij het alleen over criminele Marokkanen had, maar daar trapte de rechter niet in toen hij Wilders voor die uitspraak veroordeelde. Maar het klopt wel dat Wilders, waar heel veel Nederlanders de meeste migranten het voordeel van de twijfel geven, migranten altijd het nadeel van de twijfel geeft. Toch zullen ook de meeste PVV-kiezers, onder wie ook veel kiezers van Hindoestaanse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst, migranten zelden afrekenen op hun huidskleur, wel op gedragsvormen, en op de normen en waarden die ze vertonen.

Is dat ook niet gewoon xenofobie maar dan in een subtieler, cultureel jasje?

Mooren: Nou nee, het is geen xenofobie. Het zijn gedragsvormen die we onprettig vinden in de samenleving, ongeacht van wie ze komen. En naast incidenten zoals dat over Israël zijn het de klassieke voorbeelden zoals de gelijke rechten van man en vrouw, maar het kan ook gewoon gaan om kleine culturele aspecten, zoals weigeren iemand een hand te geven. Het is alsof ik naar Japan verhuis en daar consistent handen blijf schudden in plaats van een hoofdbuiging te maken. Dat betekent niet dat je alles waar je vandaan komt overboord moet zetten – zeker van de eerste generatie kun je dat niet vragen. Maar als de waarden of gebruiken botsen, gaan de waarden van het land waar je nu bent wel voor. Wanneer je in Rome bent, gedraag je dan als een Romein – het gezegde is er niet voor niets.

Hoe ziet u het verder gaan met dit kabinet, met een partijloze premier en Geert Wilders, de echte baas, die vanuit de Tweede Kamer naar believen het kabinet kan bestoken? De eerste maanden waren volop chaos en gerommel.

Mooren: Ook de vier kabinetspartijen zullen toe­geven dat deze samenwerkingsvorm suboptimaal is, maar gezien de niet optimale omstandigheden toch misschien het meest optimale construct. Om zaken te doen met de PVV hebben de anderen natuurlijk bepaalde eisen gesteld. Maar de vraag is inderdaad hoelang het kabinet er nog zit. Heel veel mensen zeggen, dan wel hopen, dat het snel valt. Die kans is zeker aanwezig. Dat heeft gewoon te maken met de botsende persoonlijkheden van de ministers en hun gebrek aan ervaring.

‘De Deense sociaaldemocraten hebben veel de migratieaspecten van de Deense Volkspartij overgenomen, maar wel op een fatsoenlijke manier en altijd binnen de grenzen van de moraliteit.’

Maar er is eigenlijk geen alternatief. Nieuwe verkiezingen zullen waarschijnlijk niet tot een wezenlijk andere uitslag leiden. En met de PvdA-Groenlinks wil niemand regeren zolang die niet realistischer worden op vooral hun migratiestandpunten. Dat betekent dat je dan mogelijk toch weer met Wilders in zee moet.

In België is er een cordon sanitaire rond het Vlaams Belang en is regeringsdeelname van extreemrechts vooralsnog ondenkbaar. Waarom is er in Nederland geen cordon rond de PVV?

Mooren: De PVV wordt in Nederland niet als zo ­extreem gezien als het Vlaams Belang. Het Vlaams ­Belang heeft bruine wortels, terwijl de PVV oorspronkelijk een afsplitsing van de liberale VVD is. De koers van Geert Wilders was altijd tegen de islamisering van de samenleving, meer dan sec tegen buitenlanders. Om die reden hebben wij inderdaad nooit een cordon ­sanitaire gehad zoals jullie dat in België kennen. Zelfs niet door progressieve partijen als de PvdA of D66, die in de Tweede Kamer met de PVV hebben samengewerkt. Maar de PVV zit qua standpunten en woord­gebruik wel op het randje. Als ze nog ietsje verder ­was opgeschoven, zou hier ook een cordon zijn. Bij het gebruik van termen als ‘omvolking’ zie je dat dat voor de rest van het huidige kabinet rode lijnen zijn. En dat de PVV daar toch beter mee uitkijkt, want het kan de regering in gevaar brengen.

Anderzijds vragen sommigen zich af wat nog het nut is van een cordon, nu centrumpartijen over migratie ideeën overnemen die twintig jaar geleden nog als extreemrechts en inacceptabel golden?

Mooren: Er blijven wezenlijke verschillen bestaan tussen de populistische en de gevestigde partijen. De situatie in Denemarken is wat mij betreft een voorbeeld voor Europa. Denemarken had een enorme opkomst van populisme, met de Deense Volkspartij. Uiteindelijk hebben de Deense sociaaldemocraten veel van de migratieaspecten van die partij overgenomen, maar wel op een fatsoenlijk manier en altijd binnen de grenzen van de moraliteit. Voor de rest zijn ze nog altijd een echte sociaaldemocratische partij, met alle progressieve, juist ook economische idealen. Alleen rond migratie is hun positie veranderd. De populistische Deense Volkspartij is vervolgens ineengezakt, en de Deense sociaaldemocraten zitten al jaren weer vol in het zadel.

‘Zolang linkse partijen een te sterke pro-immigratiehouding aanhouden, delegeren ze zichzelf tot de randen van de politieke macht.’

Het toont aan dat de opkomst van de populisten en de giftigheid die ze veroorzaken niet onomkeerbaar zijn. Het populisme is niet een onvermijdelijke toekomst voor Europa. Zolang je maar iets doet aan de valide zorgen qua economie, cultuur en functioneren van de overheid, de genoemde drieslag waar populisten op teren maar vaak geen oplossing voor bieden. Daar gaan al mijn voorstellen over, gebaseerd op vele bronnen, rapporten en alle delen van het politieke spectrum. We weten best wat we moeten doen! Dan zie je dat de populisten gewoon weer terugverwezen kunnen worden naar hun meer marginale plek in de geschiedenis, die ze in de jaren zeventig en tachtig in Europa hadden.

Tot slot: u bent bevriend met Pieter Omtzigt, de leider van de nieuwe partij NSC, die wegens ziekte is uitgevallen. Het Nieuw Sociaal Contract behaalde bij de verkiezingen vorig jaar 20 zetels, maar is in de peilingen virtueel op een handvol zetels teruggevallen. Is het nu al over en uit met die partij?

Mooren: De positie waar heel veel Nederlandse – en ik vermoed ook Vlaamse – kiezers zich bevinden, laat zich samenvatten als sociaaleconomisch links en cultureel rechts. Het NSC zit in het spectrum exact op de plek die dat potentieel aanspreekt. Maar de populariteit van de lijsttrekker is weggevallen door zijn afwezigheid, en ook omdat er wat incidenten zijn geweest. Dat uit zich in de peilingen. Maar dat wil niet zeggen dat het NSC per definitie ten dode is opgeschreven. Het zal er ook van afhangen of en hoe Pieter terugkomt, maar daarover kan ik niets zeggen.

De volatiliteit van Nederlandse kiezers de voorbije decennia oogt wel spectaculair.

Mooren: Alleen Italië is nog volatieler. Dat is het gevolg van de ondergang van de twee grote Nederlandse volkspartijen PvdA en CDA. Zoals Vlaanderen natuurlijk ook de ondergang van de CVP/CD&V heeft mee­gemaakt, maar nog veel heftiger. PvdA en CDA hadden pre-Paars, dus voor 1994, samen 103 van de 150 zetels in de Tweede Kamer. En in Nederland is daar nog geen stabiele nieuwe partij als de N-VA voor in de plaats ­gekomen. Dat is best een wezenlijk punt.

De politieke ruimte die de neergang van PvdA en CDA heeft veroorzaakt, met grote groepen kiezers die bij elke verkiezing opnieuw op drift zijn, maakt dat een partij, mits ze op de juiste plek in het spectrum zit, in heel korte tijd van heel weinig naar heel veel kan gaan en andersom. Dat hebben we ook gezien met het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, voordat het ­volkomen radicaliseerde.

Het NSC is met succes in het gat van de oude gevestigde partijen gesprongen, en dat gat zit er dus nog altijd. Maar als de PvdA morgen de koers van haar Deense zusterpartij gaat bewandelen, voorspel ik dat zij de grootste partij van Nederland wordt. Zeker als ze ook luistert naar een beweging als Vrij Links, die wars is van het woke-denken, onder leiding van mensen als Femke Lakerveld, die recent nog een eredoctoraat kreeg van de Vrije Universiteit van Brussel. Vrij snel ook, want op het kruispunt van sociaaleconomisch links en ­cultureel wat rechtser, zit op dit moment de totale ruimte. Men heeft in Nederland en andere landen niet zozeer een hekel aan links vanwege de vakbonden of iets dergelijks, maar vanwege hun gepercipieerd te sterke houding pro-immigratie. Zolang linkse partijen die houding aanhouden, delegeren ze zichzelf tot de randen van de politieke macht.

Marcelo Mooren

1976: Geboren in Leiderdorp.

Staats- & bestuursrecht, internationaal recht, propedeuse ­geschiedenis, MBA.

Carrière: Kiezersonderzoeker en campagne­adviseur voor het CDA, speechschrijver voor de raad van bestuur van ING, teamleider communicatie bedrijven Rabobank ­Nederland, politiek lobbyist.

Boek: Vaste grond, nieuw houvast als alternatief voor populisme (2023).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content