Wies Willems
‘Meer mijnbouw in Europa? Er zijn ook alternatieven’
De Europese Commissie lanceerde haar Critical Raw Materials Act, een wet die een boost moet geven aan nieuwe mijnbouwprojecten op Europese bodem. De uitdaging voor Europa in een steeds onzekerdere geopolitieke context is dan ook niet min, schrijven Wies Willems en Kim Claes, die in deze bijdrage stilstaan bij de risico’s voor het milieu en de mensenrechten.
Op 16 maart lanceerde de Europese Commissie haar Critical Raw Materials Act, een wet die een boost moet geven aan nieuwe mijnbouwprojecten op Europese bodem. De uitdaging voor Europa in een steeds onzekerdere geopolitieke context is dan ook niet min: de hoogdringende energietransitie, weg van fossiel, gaat gepaard met een enorme vraag naar metalen zoals lithium en kobalt.
Nieuwe mijnbouwprojecten zouden door de wet als een zaak van strategisch belang worden beschouwd, als het moet ten koste van het milieu en de biodiversiteit. Een roekeloze race to the bottom ontketenen om onze grondstoffenhonger te stillen, waarvoor mens en natuur in bepaalde streken dan maar opgeofferd moeten worden, kan echter niet de bedoeling zijn. Noch in Europa, noch daarbuiten. Daarom dringen enkele belangrijke kanttekeningen bij het beleid van de Commissie zich op.
Nood aan andere mobiliteit
Ten eerste is grondstoffenvraag afhankelijk van politieke keuzes. Mobiliteit is een goed voorbeeld. De productie van elektrische auto’s en batterijen zou tegen 2040 verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de verwachte vraag naar kritieke grondstoffen. Neem lithium, een cruciale grondstof voor batterijen. De ontginning daarvan gaat in landen als Chili, Argentinië en Bolivia, maar ook in de VS, gepaard met watertekorten, landroof van inheemse gemeenschappen en de vernieling van ecosystemen. Dichter bij huis is er protest tegen natuurvernietiging door lithiumontginning in onder meer Portugal.
Recent Amerikaans onderzoek toont aan hoe het anders kan: een omslag in het mobiliteitsbeleid – concreet: meer inzetten op openbaar vervoer en deelwagens – zou de nood aan nieuwe, schadelijke lithiummijnbouw sterk beperken. Stadplannen kunnen aangepast worden opdat fietsen, lopen, gebruik van openbaar vervoer en autodelen aangemoedigd worden. Er is meer creativiteit en politieke wil nodig om dergelijke alternatieven vorm te geven, ook in andere materiaalintensieve sectoren. Want heus niet elke Europeaan heeft een eigen Tesla nodig.
Planetaire grenzen
Een ondoordachte grondstoffenrush vermijden, is bovendien in ons eigen belang. Als we de wereldeconomie weer binnen veilige planetaire grenzen willen brengen, zo stelt het Circularity Gap Report 2023, moeten we wereldwijd de extractie en het verbruik van grondstoffen met een derde terugschroeven. Efficiëntie, recyclage en innovatie zijn essentiële maatregelen, maar op zichzelf onvoldoende.
(Lees verder hieronder.)
Rijkere landen als België dragen daarbij een grotere verantwoordelijkheid dan armere landen in het globale Zuiden, die volgens de Verenigde Naties tot dertien keer minder grondstoffen gebruiken. Het wordt tijd dat projecties niet blijven uitgaan van een business-as-usual scenario. De vraag naar grondstoffen moet naar omlaag, om een eerlijke en leefbare energietransitie mogelijk te maken. Een wettelijke begrenzing van grondstoffenverbruik in verschillende economische sectoren, naar analogie met plafonds voor de uitstoot van broeikasgassen, is een mogelijke beleidsmaatregel.
Dit bredere plaatje mogen we niet uit het oog verliezen wanneer het gaat over de “noodzaak” van mijnbouw. De Critical Raw Materials Act mag geen blanco cheque zijn voor de mijnindustrie. Nieuwe ontginning dient streng afgebakend en wettelijk omkaderd te worden, in functie van het strikt noodzakelijke voor de omslag naar een daadwerkelijk circulaire en hernieuwbare economie.
Neokoloniale handelsakkoorden
Daarnaast is er de internationale pijler van het Europese grondstoffenbeleid. Naast het openen van mijnen op het eigen continent, zal Europa immers niet anders kunnen dan overeenkomsten sluiten met derde landen om toegang te krijgen tot strategische grondstoffenreserves. Daarbij kijkt de EU onder meer naar Zuid-Amerika. De Europese Commissie haalt vandaag dan ook volop de banden aan met landen als Chili en de Mercosur-regio (Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay).
Dergelijke handelsakkoorden dreigen de uitbuiting van het globale Zuiden alleen maar verder te verdiepen. Mensenrechten- en milieuclausules in die akkoorden zijn niet afdwingbaar. Mijngiganten gebruiken de energietransitie bovendien maar al te graag als voorwendsel om zich een groen imago aan te meten en nieuwe projecten als incontournable voor te stellen, terwijl ze mensenrechtenschendingen, corruptieschandalen en milieuproblemen onder de mat vegen.
Recht op inspraak
Meer ontginning betekent tot slot ook een toename van sociale conflicten. Of het nu gaat over projecten in Europa, dan wel elders ter wereld: lokale gemeenschappen moeten inspraak krijgen. Dat is geen kwestie van not in my backyard, maar van respect voor mensenrechten. Zo is het recht op vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming van inheemse gemeenschappen (ook in de EU) verankerd in bindende internationale verdragen. De toekomstige EU-Richtlijn over zorgplicht, die respect voor mensenrechten en milieunormen doorheen de wereldwijde waardeketens van bedrijven afdwingbaar moet maken, kan hierbij een extra hefboom zijn.
Kortom: we moeten het energie- en grondstoffenvraagstuk beschouwen als een breder systemisch probleem, dat systemische oplossingen vergt. Enkel dan kunnen we de broodnodige transitie op een mondiaal rechtvaardige manier realiseren.
Wies Willems is beleidsmedewerker grondstoffen bij Broederlijk Delen.
Kim Claes is beleidsmedewerker energie & extractivisme bij Coopération Internationale pour le Développement et la Solidarité (CIDSE).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier