Engeland heeft het EK voetbal niet gewonnen, maar ze hebben – tegen de politieke klippen op van het huidige populisme – laten zien dat er een ander soort Engels patriotisme is, schrijft Lia van Bekhoven.
Engeland had, ondanks het verlies in de finale, een fantastisch EK. Met een tweede plaats, een resultaat dat voor het toernooi bijna ondenkbaar was, is goed te leven.
Wat de stemming verknalde was de nasleep die uitliep op een festival van haat tegen het landelijk elftal. Sociale media – waar anders – dropen van racistische verwensingen tegen de zwarte spelers die met hun strafschoppen het net gemist hadden. Een levensgrote muurschildering van spits Marcus Rashford in Manchester werd beklad.
Racisme en geweld zijn geen onbekende stoorzenders van het Engelse voetbal. Denk aan de hooligans van de jaren 1970, 1980. Denk aan 1998 toen Engeland verloor van Argentinië in de WK en een pop die David Beckham voorstelde werd opgehangen.
Maar tegenover racisme, de rellen, de vechtpartijen in het stadion, het wegfluiten van ieder volkslied dat niet God Save The Queen heet, de zatlapperij die zijn even triomfantelijke als sneue hoogtepunt bereikte met de rode fakkel tussen de billen van een fan, staat deze drassige zomer een ander Engeland.
Het Engeland van het nationaal elftal is jong, hecht en divers. De 26 spelers, bijna allemaal uit bescheiden zo niet bloedarme milieus, staan voor andere waarden.
Instinctmatig progressief zijn ze op hun gemak met hun diversiteit. Ze staan, in tegenstelling tot de voetbalmiljonairs van de generatie van Beckham die zichzelf niet genoeg konden verwennen, met beide voetbalschoenen in de samenleving die zij, volgens manager Gareth Southgate, zullen helpen verdraagzamer maken.
Het Engelse nationale elftal, de nieuwe oppositie.
Aanvoerder Harry Kane droeg een band met de regenboogkleuren, Jordan Henderson stuurde een bemoedigende tweet aan een homofan, anderen zijn actief in armoedebestrijding en antiracismeprojecten. Voetbal is zoveel meer dan het winnen van bekers, volgens een tweet op het account van het landelijk elftal. ‘Het is gemeenschap. Het is eensgezindheid. Het is thuis’.
In ‘Dear England‘, zijn brief aan de natie aan het begin van het EK, noemde manager Gareth Southgate zijn spelers ‘een speciale groep’. Hun betrokkenheid bij sociale rechtvaardigheid had hen bevrijd om ‘hun echte zelf te zijn’. ‘Wat er (dit toernooi) ook gebeurt, ik hoop dat ouders, docenten en clubmanagers tegen hun kinderen kunnen zeggen: kijk, zo vertegenwoordig je jouw land. Dit is waar Engeland voor staat’, schreef de manager. Om het belang van gelijkheid en diversiteit te onderstrepen zouden zijn spelers aan het begin van iedere wedstrijd de knie buigen.
Sommigen in de stadions applaudisseerden als de spelers na het volkslied op de knie gingen. Anderen floten hun afkeuring.
De regering schoof zich aan de kant van de joelers. Ik geloof niet in gebarenpolitiek, zei minister van Binnenlandse Zaken Priti Patel. Als supporters het meest etnisch diverse team uit hun voetbalgeschiedenis wilden weghonen, dan was dat hun keuze. Vrij land enzo. Waarna de minister zich liet fotograferen in een voetbalshirt. Want ergens geloofde ze toch wel in gebarenpolitiek.
Southgate praat bijna evenveel over wat zich afspeelt buiten het veld, waar 10 procent van kinderen niet weet wanneer de volgende maaltijd is, als over wat op het veld gebeurt. Emotioneel intelligent, bescheiden en met een duidelijk beeld van hoe een toekomstig Engeland eruit kan zien, is het helemaal niemand ontgaan dat Southgate alles is wat Boris Johnson niet is.
Het nationaal elftal is de landelijke oppositie, schreef iemand. Hij is het weerwoord op Johnsons cultuuroorlog. En het is juist die oorlog, het uitlichten en opjutten van verdeeldheid over standbeelden, de Britse vlag, brexit en de BBC, die racisme heeft aangewakkerd geloven de spelers. ‘Je kunt niet het vuur opstoken door onze antiracistische boodschap te bestempelen als gebarenpolitiek, om later te doen alsof je schrikt als hetgeen waar we tegen agiteren gebeurt’, vond verdediger Tyrone Mings nadat politici zich gehaast hadden de racistisch getinte aanslagen op de spelers te veroordelen.
De Conservatieve regering van Johnson is populair, maar het landelijk elftal populairder. ‘Wij zijn de meerderheid’, zei een vrouw in Manchester nadat de bekladde muurschildering van Rashford weer in ere hersteld was. ‘In de wedstrijd tussen de minister en voetballer Tyrone Mings kan er maar een winnaar zijn en het is niet de politicus’, schreef commentator Daniel Finkelstein in The Times.
Southgate en zijn team hebben het EK niet gewonnen, maar ze hebben, tegen de politieke klippen op van het huidige populisme, laten zien dat er een ander soort Engels patriotisme is. Het is te vroeg te zeggen of de visie van het landelijk elftal de dominante versie gaat worden. Wel zeker is dat
Johnson niet langer het monopolie heeft op Engelands nationale identiteit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier