Hendrik Vos: ‘Het enige wat de populisten bindt, is dat ze tegen migratie zijn’
De brexit, eurokritische populisten met wind in de zeilen en dictators aan de randen van Europa: het zijn woelige tijden voor de Europese Unie. Toch houdt Hendrik Vos, professor Europese studies aan de Universiteit Gent, er de moed in. ‘Ook strompelend raak je uit het moeras.’
Professor Europese Studies Hendrik Vos (UGent) verruilde laatst zijn auditorium voor een lagereschoolklas. Hij mocht de Europese Unie gaan uitleggen aan tien- en elfjarigen. ‘Ik ben begonnen met ze één moeilijk woord aan te leren’, zegt hij in een Gentse koffiebar. ‘Het woord compromis. Ik legde ze uit dat je met je broer of zus elke dag kunt ruziën om de tablet, met het risico dat die op een dag kapotvalt op de vloer, maar dat je ook kunt afspreken om er elke dag ieder een uur mee te spelen.’ De schoolkinderen snapten meteen het nut van zo’n compromis, zegt hij. ‘Zij wel.’
Hij kan erom lachen, maar dat de Europese lidstaten vaak zo weinig compromisbereidheid tonen, is een groot probleem voor de Europese Unie, zegt hij. ‘De Unie is altijd de zondebok. Maar de macht van de Europese Commissie, die je de Europese regering zou kunnen noemen, wordt structureel overschat. Voorzitter Jean-Claude Juncker kan niets doen als de lidstaten niet meewillen. Het ontbreekt in Europa nooit aan ideeën, wel aan voldoende compromisbereidheid bij de lidstaten. Ik geef een voorbeeld: de vluchtelingenkwestie. De lidstaten die het eerst op de Europese Unie schieten, steken ook altijd als eerste stokken in de wielen. Viktor Orban roept dat “Brussel” de vluchtelingenproblematiek verkeerd heeft aangepakt, maar dat klopt niet. De EU heeft die simpelweg níét aangepakt. En wel omdat ze dat niet kon aangezien de lidstaten niet bereid waren ook maar een millimeter toe te geven om een compromis te bereiken. Maar de beslissingen die lidstaten in volle soevereiniteit nemen, hebben ook impact op de andere landen. Toen bondskanselier Angela Merkel in 2015 besliste om vluchtelingen op een menswaardige manier op te vangen – nog voor haar uitspraak “W ir schaffen das” – legde dat een enorme druk op Griekenland. En dus besloten de Grieken in volle soevereiniteit de migranten te laten doorreizen. Daarop besloot Orban, ook in volle soevereiniteit, om rond Hongarije een prikkeldraad te spannen. Dat verlegde de vluchtelingenstroom en plaatste weer andere landen onder druk.’
De Europese lidstaten werken steeds meer samen. Het is van moetens.
U vindt dat er meer soevereiniteitsoverdracht naar Europa moet komen?
Hendrik Vos: Ik stel vast dat een individuele aanpak tot een collectieve crisis leidt, maar ook dat de lidstaten dat stilaan zelf beseffen. Jarenlang blokten ze voorstellen af om de Europese buitengrenzen beter te bewaken. Nu zijn ze overeengekomen om tegen 2027 het Europese grensbewakingsagentschap Frontex 10.000 extra manschappen te geven. Door de eurocrisis groeide het besef dat de lidstaten het zich niet kunnen permitteren om elk hun eigen begroting in elkaar te knutselen, zonder gemeenschappelijke controle. Sindsdien dient ieder land braafjes tegen 15 oktober zijn begroting in bij de Europese Commissie. En wie is vandaag de grootste pleitbezorger van een verplicht Europees spreidingsplan voor migranten? De Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Matteo Salvini, de grote gangmaker van de eurosceptici. Slotsom: de lidstaten werken steeds meer samen. Het is van moetens.
Jean-Claude Juncker sprak bij zijn aantreden in 2014 over de ‘Commissie van de laatste kans’. Heeft hij die kans voldoende benut?
Vos: Ach, dat zijn van die theatrale uitspraken om de indruk te wekken dat we ons op een kantelpunt bevinden. De Commissie werd inderdaad geconfronteerd met een opeenstapeling van crisissen en de Unie werd bijna doodverklaard. In de titel van het boekje van Johan Van Overtveldt (N-VA), Het einde van de euro, stond geen vraagteken. SP.A-voorzitter John Crombez voorspelde in volle migratiecrisis dat de EU drie maanden later niet langer in deze vorm zou bestaan. Maar kijk naar de feiten en je moet concluderen dat net het omgekeerde is gebeurd. Thema’s die een aantal jaren geleden compleet taboe waren, worden nu gemeenschappelijk aangepakt. Dat is de Europese paradox.
In Europa in woelig water, dat u samen met VRT-journalist Rob Heirbaut schreef, schetst u geen fraai beeld van de Unie. ‘We strompelen van de ene crisis naar de andere’, luidt het.
Vos: Het is niet erg elegant en bijzonder vermoeiend, maar ook strompelend raak je uit het moeras. Vroeger sloegen we elkaar de kop in als we het niet eens waren, nu zitten we aan tafel om het uit te praten. En Europa is geen buitenaards wezen waar we geen vat op hebben: het zijn de door ons verkozen leiders die daar aan tafel zitten. Het probleem is dat die nationale politici in hun thuisland altijd met een beschuldigende vinger naar ‘Brussel’ wijzen. Terwijl er geen enkele Europese beslissing wordt genomen zonder dat daar een overgrote meerderheid van de lidstaten achterstaat. Dus als u een politicus hoort zeggen dat de EU verantwoordelijk is voor de bijensterfte, moet u hem vragen waarom de lidstaten de Europese vergunning voor pesticiden altijd maar verlengen.
Is de kritiek op Europa soms niet terecht? De Italiaanse regering werd verkozen met duidelijke beloftes, zoals de verhoging van de lonen en de verlaging van de pensioenleeftijd. Die kan ze niet waarmaken door de strenge Europese begrotingsregels uit het verleden.
Vos: Draai uw redenering eens om. Zouden de Italianen willen bijspringen als het in een ander land fout gaat? We hangen zo aan elkaar vast dat niemand het zich kan permitteren om failliet te gaan. Het idee van nationale soevereiniteit is achterhaald. Elke organisatievorm – van stadstaten tot vorstendommen – heeft een beperkte houdbaarheidsdatum. De natiestaat, bedacht in de negentiende eeuw, is niet meer bij machte om nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering en migratie aan te pakken. Die vereisen nieuwe structuren. De geschiedenis lijkt in zo’n overgangsfase soms te haperen, maar ze zal nooit blind achteruitschakelen.
Veel politici die vandaag succes hebben, zoals Thierry Baudet in Nederland, nemen het net op voor die bedreigde natiestaat.
Vos: Zodra zulke politici beleidsverantwoordelijkheid dragen, temperen ze die boodschap. De Italiaanse regeringspartijen Lega en de Vijfsterrenbeweging beloofden een referendum over de herinvoering van de lire. Nu ze aan de macht zijn, beseffen ze hoe ridicuul dat idee is. Marine Le Pen (Rassemblement National) wil niet langer een ‘frexit’ en het Vlaams Belang heeft onlangs tweets met het woord ‘vlexit’ verwijderd. Ook zij beseffen dat het onzin is. Die partijen evolueren naar het standpunt dat ze de Europese Unie van binnenuit willen hervormen. En daar is niets mis mee.
Salvini probeert de eurocritici te verenigen. Wat verwacht u daarvan bij de Europees Parlementsverkiezingen?
Vos: Volgens de peilingen worden ze iets groter dan nu. Dat betekent vooral dat er iets meer dood gewicht in het Europees Parlement zal zitten. Die partijen kozen er tot dusver voor om niets te verwezenlijken. Oervader van die stroming Jean-Marie Le Pen zit er al sinds de eerste verkiezing in 1979. Hij heeft niets bereikt. Die eurocritici nemen hun job als Europees Parlementslid allesbehalve serieus. Als ze willen wegen op het beleid, moeten ze bereid zijn om te luisteren naar de bekommernissen van andere fracties.
De dynamiek tussen meerderheid en oppositie, die je in nationale parlementen ziet, speelt veel minder in het Europees Parlement. Kan één eurokritische fractie niet voor meer animo zorgen?
Vos: Het is net goed dat het Europees Parlement die dynamiek niet kent. Stel je voor dat je als lidstaat vier jaar lang in de ‘Europese oppositie’ zou zitten. Dan moet je vier jaar lang ondergaan dat er cruciale beslissingen over je hoofd worden genomen. In die zin is het Europese systeem net heel democratisch. Er wordt goed geluisterd naar alle uiteenlopende visies en bekommernissen, en niemand wordt een paar jaar buitenspel gezet. Een individueel parlementslid met een goed plan kan in Europa echt impact hebben. Ook een van eurosceptische snit. Maar je moet het wel willen, natuurlijk.
De Europese Volkspartij (EVP) liet de voorwaarden om een fractie te vormen aanpassen. Wat vindt u van die doorzichtige manier om een eurokritische fractie stokken in de wielen te steken?
Vos: Dat was niet nodig, want dat radicaalrechtse, populistische front is intern zwaar verdeeld. De ene is doodsbenauwd van Vladimir Poetin, de andere krijgt geld van hem. Het enige wat hen bindt, is dat ze tegen migratie zijn. Zodra de rest op tafel komt, bijten ze elkaar de strot af. Die monsterfractie komt er dus niet.
Wat met dergelijke figuren in de klassieke fracties, zoals Orban bij de EVP?
Vos: Het zou de duidelijkheid ten goede komen mocht hij de EVP verlaten. Hij is er echt een blok aan het been. Ik denk dat Orban zelf er het meest bij te verliezen heeft. Hij kan dan wel in Hongarije gaan zeggen dat hij de belangen van de Hongaren mordicus verdedigt en daar zelfs internationaal isolement voor over heeft, maar hij zal veel minder kunnen wegen vanuit een kleine fractie. Nu kon hij de EVP af en toe een ruk naar rechts geven.
Ik zou niet in de schoenen willen staan van de N-VA’ers die moeten beslissen in welke fractie ze gaan zitten.
De N-VA heeft nog niet beslist bij welke fractie ze zal aansluiten. Moet de partij daar nog voor de verkiezingen duidelijkheid over geven?
Vos: Ik zou niet in de schoenen willen staan van de N-VA’ers die moeten beslissen. Die keuze is op dit moment onmogelijk te maken. Natuurlijk heeft de kiezer recht op duidelijkheid, maar er is veel onzekerheid door de hangende brexit. Niemand weet of de ECR, de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers waarin de N-VA nu zit, zal blijven bestaan als de Britten vertrekken. Als de brexit wordt afgeblazen, kan die groep rond de Britten blijven. Maar zonder Britten is dat wellicht zinloos. Het is dus wel verdedigbaar om te wachten. Ik verwacht ook dat de N-VA met Geert Bourgeois een andere Europapolitiek zal voeren dan met Sander Loones.
Gelooft u dat de brexit nog kan worden afgeblazen?
Vos: Ja, want de enige brexit die je kunt organiseren is een brexit met zo weinig mogelijk brexit in. Daar gaan de gesprekken ook naartoe: een deal waarin het Verenigd Koninkrijk heel dicht bij de EU blijft. De economische prijs voor elk ander scenario is te groot. En een harde brexit zou het VK splijten in Ierland en Schotland. Als er al een akkoord komt, dan wordt het een ultrazachte prutsbrexit. En dan zullen de Britten zich onvermijdelijk afvragen of het niet beter is om gewoon mee aan de tafel te blijven zitten om op het beleid te kunnen wegen. Doen ze dat niet, dan wordt het VK een vazalstaat van de EU, zoals Boris Johnson (voormalig Brits minister van Buitenlandse Zaken, nvdr) terecht zegt. Het gezond verstand dicteert dus dat je er gewoon in blijft, want dan zit je tenminste in de cockpit. Maar goed, in deze kwestie speelt duidelijk niet alleen het gezond verstand mee.
Vindt u het goed dat de EU de Britten uitstel heeft verleend?
Vos: Absoluut. En als ze nog eens uitstel vragen, moeten we ze dat opnieuw geven. Dankzij de brexit zet de EU een stap naar haar volwassenwording. Stampvoeten en zeggen dat je alles wilt opblazen, is niet meer aan de orde.
Op 31 oktober moet België doorgeven wie Marianne Thyssen (CD&V) opvolgt als Belgisch Eurocommissaris. Hoe beoordeelt u haar parcours als Eurocommissaris voor Werk, Sociale Zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit?
Vos: Arbeidsmarktbeleid is een van die domeinen waarop de lidstaten de touwtjes stevig in handen houden. Toch heeft Thyssen de detacheringsregels aangescherpt. Niet spectaculair, maar wel substantieel. Het is het klassieke verhaal van de kleine stapjes: de oneerlijke concurrentie (van goedkopere buitenlandse werknemers, nvdr) is niet weg, maar ze is wel minder. Daarvoor verdient ze een pluim.
We vieren dit jaar 15 jaar Europese uitbreiding naar het oosten. Kun je die een succes noemen?
Vos: De vraag is: wat als die er niet was geweest? Dan hadden we wellicht een hogere prijs betaald. Economische instabiliteit, oorlog en zelfs genocide: we vergeten te vaak dat Joegoslavië daar jarenlang mee te kampen had. Intussen is onze handelsbalans met die oostelijke landen bijzonder positief. Als ze daar subsidies krijgen om wegen te bouwen, schakelen ze vaak architectenbureaus van bij ons in. Dat is geen put waar zomaar geld in verdwijnt. Ik ben niet blind voor de nadelen, zoals de druk op de lonen in de transportsector. Maar het is naïef te denken dat we die problemen niet zouden hebben als we die landen uit de EU hadden geweerd.
Valt hier een les uit te trekken over Turkije? Hadden we Recep Tayyip Erdogan kunnen temperen?
Vos: Het is logisch dat de gesprekken over de Turkse toetreding op een laag pitje staan. Maar ze compleet afblazen, zoals veel politici nu willen: wie wordt daar beter van? Wat als Turkije een as vormt met Rusland? Wat met de Turken die wel naar Europa kijken? En als elke link met Europa verbroken wordt, wat zal Erdogan dan nog tegenhouden?
Heeft de EU te weinig instrumenten om een lidstaat bij de les te houden zodra die is toegetreden?
Vos: Absoluut. Dat komt door de unanimiteitsregel. Elke lidstaat kan de rode kaart trekken wanneer andere lidstaten gestraft moeten worden. We moeten die unanimiteitsregel versoepelen om te vermijden dat de EU tandeloos wordt. Nu, de vraag over een toetreding van Turkije is echt niet aan de orde. Als je Turkije ooit toelaat, moet het een veel Europeser Turkije zijn. Op alle vlakken. Rond de eeuwwisseling ging het die richting uit. De doodstraf werd afgeschaft en hadden we de Turken gevraagd om de Bosporus te dempen, dan hadden ze dat gedaan ook. Wij hadden toen echt impact op dat land. Maar Erdogan gaat de tegenovergestelde richting uit.
Mocht Turkije indertijd niet toetreden omdat het een islamitisch land is?
Vos: Ach, op dit moment zijn er al meer moslims dan Belgen in de EU. Bosnië is ook een islamitisch land en wordt op een dag ook lid. En de scheiding tussen kerk en staat is een grondbeginsel in de Unie. Religie is dan een gek criterium om iemand buiten te houden. Of mensen in hun vrije tijd in God of Allah geloven of in trollen of kabouters, dat doet niet ter zake.
Tot slot: bent u positief gestemd over de EU?
Vos: De EU is bijlange nog niet af. Het gros van alle Europese wetgeving is de voorbije 25 jaar gemaakt. Het is logisch dat het traag gaat. Het vergt politieke moed en veel tijd om los te laten wat je decennialang zelf hebt bestierd. Vandaar dat ik de EU een stotteraar noem. Ze weet waar ze naartoe wil, maar het komt soms met horten en stoten tot stand. Het is niet door erop te staan roepen dat het sneller gaat.
Hendrik Vos
– 30 juni 1972: geboren in Mechelen
– 1990-1994: studeert Politieke wetenschappen (UGent)
– 1999: wordt professor verbonden aan de vakgroep Politieke Wetenschappen
– 2005: richt het Centrum voor EU Studies op aan de UGent
– 2008: publiceert met VRT-journalist Rob Heirbaut Hoe Europa ons leven beïnvloedt, waarvoor ze de Wablieft-prijs voor klare taal krijgen
– 2019: publiceert met Rob Heirbaut Europa in woelig water
Beluister Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier