‘Geen enkele Europese lidstaat heeft de middelen om effectieve grenscontroles uit te voeren’
Op de voorlaatste dag van 2024 kondigde de Duitse binnenlandminister Nancy Faeser (SPD) aan dat Duitsland zijn grenzen zal blijven controleren. Heilloze symboolpolitiek, vinden critici. ‘De Europese lidstaten kunnen en wíllen ook geen effectieve grenscontroles organiseren’, zegt professor Steven Van Hecke (KU Leuven).
Duitsland zal vanaf maart nog minstens zes maanden zijn grenzen met onder andere België, Nederland en Frankrijk controleren. Die aankondiging viel niet bij alle Duitsers in goede aarde. De politievakbond, bijvoorbeeld, stelt al langer vragen bij het nut van die controles. De ervaring leerde hen dat migranten die de toegang wordt ontzegd, in de meeste gevallen via andere wegen alsnog het land binnenraken. Kan de al overbevraagde politie niet op een zinvollere manier worden ingezet?
Stevige kritiek kwam er ook van Anke Rehlinger, de minister-president van de Duitse deelstaat Saarland, die aan Frankrijk en Luxemburg grenst. Rehlinger, nota bene een partijgenoot van minister Faeser, reageerde met de mededeling dat ‘een Europa waarin we het Schengenakkoord terugdraaien niet het Europa is dat ik wil’.
Heilig Jaar
Met de ondertekening van het Schengenakkoord spraken de Europese lidstaten bijna veertig jaar geleden af om controles bij de grens af te schaffen. Tegelijk werd, via een uitzonderingsmechanisme, de mogelijkheid open gehouden om bij grote veiligheidsdreigingen alsnog controles te organiseren.
‘Maar dat uitzonderingsmechanisme wordt steeds vaker oneigenlijk gebruikt’, zegt Steven Van Hecke, hoogleraar Europese politiek aan de KU Leuven. ‘Ik heb het even opgezocht. Sinds de ondertekening van het Schengenakkoord zijn er al meer dan 450 uitzonderingen aangevraagd. De lidstaten worden er ook steeds creatiever in. Italië, bijvoorbeeld, wil de grenscontroles aan de grens met Slovenië voortzetten vanwege het Heilig Jaar in Rome. Dat toont alleen maar aan dat die controles een heel duidelijk geval van symboolpolitiek zijn. Als er aan dat Heilig Jaar veiligheidsrisico’s verbonden zijn, zullen die toch niet in de eerste plaats vanuit Slovenië komen.’
Marechaussee
Symboolpolitiek of niet: de Europese grenscontroles lijken terug van ooit zo goed als helemaal weg geweest. Een maand geleden voerde ook Nederland grenscontroles in bij de grens met Duitsland en België. De maatregel, een trofee voor de nieuwe, radicaal-rechtse migratieminister Marjolein Faber (PVV), werd er bijzonder kil onthaald door de marechaussee, de politiedienst die de controles moet uitvoeren. Uiteindelijk kon een vijftigtal manschappen vrij gemaakt worden om de meer dan achthonderd Nederlandse grensovergangen te controleren. Dat minister Faber tot dusver geen cijfers over de effectiviteit van deze controles kon voorleggen, lijkt weinigen te verbazen.
‘Mensensmokkelaars klis je niet door met luid klaroengeschal aan een grenspost te staan.’
Steven Van Hecke, KU Leuven
Ook Van Hecke had niets anders verwacht. ‘Geen enkele Europese lidstaat heeft de middelen om systematische, effectieve grenscontroles uit te voeren. Bij mijn weten hebben ze nog geen enkele aanslag kunnen tegenhouden. Ik geloof ook niet dat ze effectief zijn in de strijd tegen mensensmokkel en illegale migratie. Als je daartegen wilt optreden, moet je op parkings, in zeehavens of op luchthavens zijn. Mensensmokkelaars klis je niet door met luid klaroengeschal aan een grenspost te staan. Dat weet een kind. En toch zetten regeringen daar erg gretig op in, dat heeft alles met perceptie te maken. Grenscontroles leveren beelden op die de schijn van controle wekken.’
Bovendien werken die controles aanstekelijk op de beleidsmakers onderling. ‘Ze zijn als de dood voor de perceptie dat je in hun land makkelijker binnenraakt dan in de buurlanden. Als Duitsland met grenscontroles begint, is het voor Nederland makkelijker om ze ook te organiseren dan uit te leggen dat ze ineffectief zijn. Maar dat zijn ze dus wel. Omdat de lidstaten geen effectieve controles kúnnen organiseren, maar ook – niet minder belangrijk – omdat ze dat niet wíllen.’
Slaapwandelen
Dat brengt ons bij de vraag of die controles een bedreiging vormen voor de Schengenzone. De vooraanstaande Oostenrijkse migratie-expert Gerald Knaus is daarvan overtuigd. ‘Het gevaar bestaat dat regeringen écht gaan geloven dat interne grenscontroles werken, en dat we ze gewoon strenger moeten maken’, verklaarde Knaus onlangs in Knack. ‘Dat is een verkeerde, enorm gevaarlijke gedachte. Voor je het weet, bouwt iedereen muren en hekken op zijn grenzen en valt de Schengenzone uit elkaar. Wij zijn aan het slaapwandelen in die richting, en dat is bijzonder gevaarlijk.’
Van Hecke deelt die bezorgdheid niet. ‘Ook de lidstaten die grenscontroles hebben ingevoerd willen in de Schengenzone blijven’, denkt hij. ‘Zelfs als ze de mogelijkheid hadden om grenzen echt te sluiten, zouden ze dat nooit doen. De voordelen van de afschaffing van de binnengrenzen zijn gewoon vele malen groter dan de nadelen. Denk aan grensarbeiders, toeristen of al die andere burgers die regelmatig de grens over moeten. De economische schade zou niet te overzien zijn.’
Van Heckes visie lijkt te worden bekrachtigd door een nog zeer recente Europese beslissing. Sinds 1 januari van dit jaar wordt er ook aan de grenzen van Bulgarije en Roemenië niet langer gecontroleerd. De twee landen zijn daarmee eindelijk volwaardige Schengenleden geworden. ‘Onder meer de Nederlanders en de Oostenrijkers hebben finaal hun verzet opgegeven. Gevolg? De Schengenzone is in de feiten nog groter geworden.’
Zelfs de meest fervente voorstanders lijken te beseffen dat grenscontroles niet effectief zijn. Toen de Nederlandse omroep NOS vroeg of de controles geen symboolpolitiek zijn, antwoordde Geert Wilders (PVV) dat ‘ook symbolen kunnen helpen’.
Recent onderzoek toonde aan dat meer overheidsuitgaven voor grensbewaking tot een grote tolerantie tegenover migranten leiden.
Volgens het Nederlandse medium De Correspondent raakte Wilders daarmee aan een essentieel punt. Grenscontroles, zo opperde De Correspondent, zorgen voor een gevoel van controle en veiligheid, met als gevolg dat mensen ‘niet minder, maar méér openstaan voor het helpen van anderen’. Die these wordt ondersteund door sociologen Ryan Briggs en Omer Solodoch, die in een recent onderzoek aantoonden dat meer overheidsuitgaven voor grensbewaking tot een grote tolerantie tegenover migranten leiden. Of die grensbewaking effectief is, speelt daarbij geen enkele rol.
Vertrouwen
Een ander, op het eerste gezicht niet helemaal onzinnig, argument voor grenscontroles kwam van de Duitse binnenlandminister, Nancy Faeser. Toen ze zopas aankondigde dat ze ook na maart van dit jaar nog grenscontroles wil laten uitvoeren, vertelde ze dat controles aan de binnengrenzen nodig blijven zolang Europa zijn buitengrenzen niet voldoende beschermt.
‘Daar heeft ze wel een punt’, vindt Van Hecke. ‘Dat was al van in het begin het probleem met Schengen. Het akkoord heeft de binnengrenzen afgeschaft, maar de buitengrenzen niet beveiligd. Daarvoor is eigenlijk een soort tweede Schengen nodig. Het probleem is dat de lidstaten daar redelijk masochistisch zijn. Ze klagen over illegale migratie, maar ze tonen zich niet bereid om de grondoorzaak aan te pakken. Er zijn plannen om het Europees migratieagentschap Frontex op te schalen en werk te maken van een echte Europese grens- en kunstwacht. Maar als puntje bij paaltje komt, is daar geen meerderheid voor te vinden bij de lidstaten.’
Die weigerachtigheid heeft volgens Van Hecke te maken met een patroon dat zich binnen de EU wel vaker aftekent. ‘Ook in andere beleidsdomeinen zie je dat de lidstaten soms onvoldoende vertrouwen hebben in andere lidstaten om hun soevereiniteit over te dragen. Denk aan intelligence. Dat is een domein waarop Europese samenwerking cruciaal is, en toch zie je ook daar dat lidstaten aarzelen om dat gezamenlijk, structureel aan te pakken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier