‘Frans Timmermans is meer verantwoordelijk voor de inflatie dan Vladimir Poetin’
Tijdens zijn Europese voorzitterschap moet België niet alleen werken aan akkoorden tussen de lidstaten, maar ook aan compromissen met het Europees Parlement. Daar houden Johan Van Overtveldt (N-VA) en Kathleen Van Brempt (Vooruit) een oogje in het zeil.
Europarlementsleden Kathleen Van Brempt (Vooruit) en Johan Van Overtveldt (N-VA) willen een verlengstuk aan hun Europese carrière breien. In juni doen beiden opnieuw een gooi naar een zetel in het Europees halfrond: Van Overtveldt trekt de lijst voor N-VA, Van Brempt staat op de tweede plek bij Vooruit.
De komende maanden zullen ze zich niet alleen op de verkiezingscampagne storten, maar ook het Belgische voorzitterschap van dichtbij onder de loep nemen. Volgens Van Overtveldt wacht België een moeilijke opdracht. ‘In Europa is niets nog eenvoudig. Er zijn 27 lidstaten met volledig andere uitgangspunten en er vinden voortdurend nationale verkiezingen plaats die de boel weer helemaal op zijn kop zetten. Soms ben ik verbaasd dat we er überhaupt nog uit geraken.’
Van Brempt toont zich wat optimistischer. ‘Als ik zie hoe we met de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne aan hetzelfde laken hebben getrokken, stemt me dat vooral hoopvol over de slagkracht van de Europese Unie op cruciale momenten. Natuurlijk kan het beter, maar we functioneren wel.’
Over de Belgische reputatie in Europa bent u minder hoopvol.
KATHLEEN VAN BREMPT: Helaas. Als stichtend land was België altijd een dragende kracht van Europese integratie en vooruitgang. Jammer genoeg moet ik vaststellen dat die traditie in ijltempo afbrokkelt. De samenwerking tussen de regio’s en de federale overheid loopt vaker mank dan goed is. Bovendien houden zowel het federale als de regionale parlementen in België zich te weinig met de Europese Unie bezig – in Denemarken of Nederland moeten de ministers serieuze verantwoording afleggen voor wat ze in Europa doen. Er wordt vaak ten onrechte beweerd dat we in Europa over de hoofden van de mensen beslissen, maar het zijn onze eigen parlementen die steken laten vallen. Politici zeuren vaak over Europa, maar engageren zich vervolgens zelden zelf, terwijl de belangrijkste wetgeving vandaag hier gemaakt wordt.
JOHAN VAN OVERTVELDT: Ik ben het daar volmondig mee eens. In plaats van proactief de Europese wetgeving mee te beïnvloeden, komen heel wat politici na de feiten klagend aandraven. Er is een acuut gebrek aan aandacht voor het Europese niveau, al houdt de Europese Unie zich ondertussen met zo veel beleidsdomeinen bezig dat velen door de bomen het bos niet meer kunnen zien. Het zou geen slechte zaak zijn als de Unie zelf wat meer zou communiceren over wat ze nu eigenlijk doet en niet doet.
In al de 27 lidstaten vinden er Europese Parlementsverkiezingen plaats. Zal dat een invloed hebben op het Belgische voorzitterschap?
VAN OVERTVELDT: Ik vrees er wat voor. De sfeer in de aanloop naar de verkiezingen zal veel energie en aandacht van de dossiers wegtrekken. Al maandenlang merken we dat Europarlementsleden steeds vaker afwezig zijn om in eigen land campagne te voeren. Ook voor België houd ik mijn hart vast, want bij ons vallen de Europese Parlementsverkiezingen natuurlijk nog eens samen met de Vlaamse en de federale verkiezingen. Het zou me niet verbazen als het Europese voorzitterschap ook bij ons voor electorale doeleinden wordt gekaapt, waardoor het vooral een verloren voorzitterschap zou worden.
Dit interview maakt deel uit van een speciale Knack Historia-uitgave naar aanleiding van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Dit magazine is vanaf 21/12 beschikbaar in de krantenwinkels en via www.knack.be/historia.
Als voorzitter van de lidstaten is België ook verantwoordelijk voor de onderhandelingen en relaties met het Europees Parlement. Hoe belangrijk is dat?
VAN OVERTVELDT: Zeker bij de trilogen (overleg tussen Commissie, Parlement en Raad, nvdr.) is de rol van de roterende voorzitter belangrijk. Als voorzitter bepaalt België welk dossier bovenaan op de stapel ligt en regelt het de afwikkeling ervan. Gemakkelijk is het natuurlijk niet om 27 lidstaten met uiteenlopende belangen op een lijn te krijgen en dat standpunt vervolgens nog eens in de strijd te gooien met het Europees Parlement. Als dat wel lukt, dan is de euforie groot. Mislukt het echter, dan is het met schaamrood op de wangen afdruipen.
VAN BREMPT: België kiest met zijn focus op klimaat en industrie, volksgezondheid en een sociaal Europa de juiste prioriteiten, en ik heb er alle vertrouwen in dat onze sterke diplomatie veel dossiers zal kunnen afwerken in de korte tijd die ons voor de Europese Parlementsverkiezingen rest. De focus ligt echter ook op wat er na die verkiezingen komt. Europa staat alweer op een kruispunt en België heeft nu de kans om al enkele fundamenten voor de volgende legislatuur te leggen. Denk aan het medicijnentekort waarmee Europa al een tijdlang geconfronteerd wordt en dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke mee wil oplossen.
Is het wel een goed idee dat de Europese Unie zich bezighoudt met het volksgezondheidsbeleid?
VAN OVERTVELDT: Nee. In de eerste weken van de coronapandemie was al wat de Europese Unie deed ronduit dramatisch. De lidstaten hakten op elkaar in terwijl de Europese Commissie er wekenlang schouderophalend stond op te kijken. Voor een herhaling van dat scenario pas ik. Europa moet zich daar niet mee bezighouden.
VAN BREMPT: Dat is een wel heel vreemde redenering. De Commissie kon tijdens de eerste weken van de pandemie maar weinig betekenen omdat ze net op dat vlak nauwelijks bevoegdheden heeft. In de Verenigde Staten bestaan er een heleboel federale noodprocedures die een gunstige context voor crisisbeleid scheppen, in de Europese Unie bestaat dat gewoonweg niet. Nochtans hebben we met de gemeenschappelijke aankoop van de coronavaccins toch gezien dat die Europese aanpak een meerwaarde biedt. Aanvankelijk werd Europa uitgelachen, een paar maanden later stonden we wereldwijd op kop.
VAN OVERTVELDT: Dat kwam vooral omdat de meeste producerende bedrijven in de Europese Unie gevestigd zijn.
VAN BREMPT: Het was wel Eurocommissaris Thierry Breton die alle belangrijke bedrijven in Europa heeft bezocht en op basis daarvan de bevoorradingsproblemen in geen tijd wist weg te werken.
VAN OVERTVELDT: Kijk, ik begrijp best dat het in crisistijd moeilijk improviseren is en dat er op Europees niveau goede overlegorganen moeten komen. Maar een crisis mag niet opnieuw de aanleiding vormen om zomaar even het volksgezondheidsbeleid naar de Europese Unie te tillen. Op dat domein lopen de noden in Europa veel te veel uit elkaar om dat gecentraliseerd uit te stippelen.
VAN BREMPT: Er is werkelijk niemand die vraagt om de Europese Unie volledig bevoegd te maken voor het volksgezondheidsbeleid. Het is wel van belang dat de lidstaten gezondheidssystemen uitbouwen die hun burgers bij een nieuwe gezondheidscrisis beter beschermen dan de manier waarop dat bij de coronapandemie gebeurde. Dan is het toch verstandig om daar waar we elkaar kunnen versterken, dat samen te doen? Net daarom wil Frank (Vandenbroucke, nvdr) tijdens het Belgische voorzitterschap het acute medicijnentekort in Europa wegwerken en onze afhankelijkheid van onder meer China aanpakken. In heel Europa is er nog maar één antibioticafabriek. Eén! Dit gaat over geneesmiddelen die alle Europeanen nodig hebben. Op eigen houtje krijgen de lidstaten zulke problemen echter niet aangepakt, met heel de Unie kunnen we wel gewicht in de schaal leggen.
Onder het Belgische voorzitterschap zal er ook een flink potje gediscussieerd worden over de uitbreiding van de Europese Unie. Hoe staan jullie daar tegenover?
VAN OVERTVELDT: Bij de vorige grote uitbreiding hebben Guy Verhofstadt en co. de mensen wijsgemaakt dat het allemaal wel van een leien dakje zou lopen – met Hongarije merken we vandaag het omgekeerde. Als we nu willen dat bijvoorbeeld Oekraïne binnen afzienbare tijd toetreedt, laten we dan tenminste zo eerlijk genoeg zijn om toe te geven dat er dan toch een heleboel anders zal moeten dan vandaag. Het huidige Europese landbouwbeleid is al langer niet meer houdbaar, laat staan als een landbouwreus als Oekraïne tot de Europese Unie zou toetreden. Pas wanneer ik over zulke zaken concrete en structurele oplossingen zie, wil ik de toetreding van nieuwe lidstaten overwegen. Anders niet. Pas op, ik heb onnoemelijk veel respect voor de moed en strijdvaardigheid van het Oekraïense volk en de manier waarop ze Rusland al bijna twee jaar de wacht aanzeggen. Maar aan een disfunctioneel Europa met 35 heeft niemand iets.
VAN BREMPT: Het zou een vergissing zijn om de deur voor Oekraïne te sluiten, omdat haar bevolking zo dapper voor de Europese waarden strijdt en omdat het land Europa op veel vlakken heel wat te bieden heeft. Maar ook ik vind dat het dan anders moet. De Europese Unie is vandaag onvoldoende in staat om een antwoord op onze gemeenschappelijke uitdagingen te formuleren, en met nieuwe lidstaten zou dat nog moeilijker worden als we de huidige spelregels niet aanpassen.
Aan wat denkt u dan zoal?
VAN BREMPT: We moeten hoe dan ook weg van de unanimiteitsregel die de Europese Unie op sommige beleidsdomeinen in haar greep houdt. Denk maar aan het Europees buitenlandbeleid of beslissingen over fiscaliteit. Hoe kan de Europese Unie nu nieuwe inkomstenbronnen aanboren wanneer er altijd wel één lidstaat om opportunistische redenen tegenstemt?
VAN OVERTVELDT: Komaan, Kathleen. Op het moment dat de Commissie bijna alle lidstaten in de gaten houdt omdat ze de Europese begrotingsregels met de voeten treden, is het toch wat stuitend om nog meer centen te vragen.
VAN BREMPT: Maar dat is net het punt. Als de lidstaten hun nationale bijdragen zo laag mogelijk willen houden, dan zijn nieuwe eigen inkomstenbronnen voor de Europese Unie veruit de efficiëntste piste. De steun aan Oekraïne, de uitbreiding van de Unie en de omzetting van de Green Deal zullen veel geld kosten, maar zonder een fiscale Unie zijn de kosten voor de lidstaten of blijven we aanmodderen. Neem bijvoorbeeld een Europese CO2-taks: die zou de huidige inkomsten via het veel ingewikkeldere en duurdere emmissiehandelssysteem kunnen vervangen. De Europese burgers begrijpen het beter, de industrie heeft een pak minder papierwerk en de Unie kan slagvaardiger aan de bak.
VAN OVERTVELDT: Zo’n CO2-taks zou inderdaad zinnig kunnen zijn, maar de inkomsten ervan moeten wel naar de lidstaten gaan. Momenteel bestaat het gros van de Europese middelen uit de nationale bijdragen van de lidstaten die op basis van hun bruto binnenlands product worden berekend. Met andere woorden, betaalt de rijkste het meest en de armste het minst. Van dat solidariteitsmechanisme kan een sociaaldemocrate toch alleen maar overtuigd zijn?
VAN BREMPT: Natuurlijk wil ik het systeem van de nationale bijdragen niet afschaffen, maar de eigen inkomsten en de nationale bijdragen kunnen perfect naast elkaar bestaan. Door heel de tijd afhankelijk te blijven van de nationale bijdragen is het Europese project steeds met handen en voeten gebonden aan de lidstaten die voor het minste in een kramp schieten.
De Europese Unie heeft beslist om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Toch sluiten energiereuzen nog nieuwe langetermijncontracten voor de levering van fossiele brandstoffen die tot voorbij die datum gaan. Wordt het wel iets met die klimaatdoelstellingen?
VAN OVERTVELDT: De Europese Unie heeft de klimaattransitie eigenlijk volledig verkeerd aangepakt. Wij hebben voor een aantal technologieën zoals zonne- en windenergie gekozen en op basis daarvan een opbod van objectieven gelanceerd. In de Verenigde Staten is men daarentegen technologieneutraal gebleven, vanuit de idee dat nieuwe technologieën de klimaatuitdaging in een volledig ander perspectief kunnen plaatsen. Daarom is onze doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 totaal waardeloos: de kans is bijna onbestaande dat we net op dat moment klimaatneutraal zullen zijn. Misschien gebeurt het door nieuwe technologieën wel veel vroeger en blijken de uitdagingen minder groot dan we momenteel denken. We weten het gewoon niet!
VAN BREMPT: Ik pleitte er al tien jaar geleden voor om de klimaatmaatregelen te nemen die we maar zopas zijn overeengekomen. Als we daar niet zo lang mee hadden gewacht, dan hadden we die peperdure energiewinter vermeden en nu niet zo snel moeten omschakelen. Bovendien merk ik veel goodwill om de klimaatomslag in goede banen te leiden. Er komen nog tienduizenden mensen voor een ambitieuzer klimaatbeleid op straat, in de Haven van Antwerpen is het bedrijfsleven evenzeer vragende partij. Dat is ook logisch: met de Europese klimaatdoelstellingen geven we onze industrie net duidelijkheid over de richting die we de komende 25 jaar uit willen. Het klopt dat de Europese Unie naar alle waarschijnlijkheid iets vroeger of later dan 2050 klimaatneutraal zal zijn, maar dat we die doelstelling in een traject hebben vastgelegd, is gewoon een goede zaak.
VAN OVERTVELDT: De weerstand tegen het Europese klimaatbeleid groeit. In mijn mailbox nemen de berichten van daarover bezorgde burgers traag maar zeker toe. Heel wat politici lijken maar niet te beseffen dat het draagvlak voor nog meer ingrijpende doelstellingen toch aanzienlijk aan het afbrokkelen is, en ik maak me daar grote zorgen over. Jullie staren jullie blind op 2030 en 2050 en hebben te weinig aandacht voor de moeilijke transitie zelf. Neem bijvoorbeeld de coronacrisis: hoewel niemand zo’n sterke heropleving van de economie had verwacht, investeerde de Europese Unie onder impuls van de Green Deal nauwelijks nog in de noodzakelijke energiebevoorrading. Het gevolg: wanneer de vraag in ijltempo toenam, was er nauwelijks aanbod en gingen de prijzen door het dak. Als voormalig Eurocommissaris voor de Green Deal is Frans Timmermans verantwoordelijk voor de torenhoge inflatie van de afgelopen jaren – veel meer dan de Russische president Vladimir Poetin.
VAN BREMPT: Komaan, Johan. Zo dragen jullie haast bij aan dat sfeertje dat het Europees klimaatbeleid niet met de realiteit zou stroken. Een heel grote meerderheid van de lidstaten en het Europees Parlement heeft voor de Europese klimaatdoelstellingen gestemd. Dit is niet het beleid van Timmermans alleen. Ook de volgende legislatuur zal Europa zich daar uitvoerig mee bezig houden, op z’n minst met de implementatie ervan – hoe krijgen we meer openbaar vervoer, hoe krijgen we de industrie van de toekomst en hoe kunnen we mensen helpen om hun huizen te isoleren.
Die industrie van de toekomst trekt onder impuls van de Inflation Reduction Act naar de Verenigde Staten.
VAN OVERTVELDT: De Verenigde Staten hebben al meer dan 1000 miljard euro aan subsidies en belastingverlagingen gespendeerd, terwijl er in China elke week een tot twee steenkoolcentrales worden bijgebouwd. Ook voor die internationale aspecten heeft de Europese Unie veel te weinig aandacht gehad. Dat er met voormalig Amerikaans president Donald Trump niet te praten viel, kan ik nog begrijpen, maar het is niet zo dat Joe Biden veel rekening met de Europese grieven lijkt te houden.
VAN BREMPT: Europa heeft de mensen en de technologie om van de klimaattransitie ook een industrieel succes te maken. We moeten daar veel ambitieuzer in investeren dan dat we vandaag doen – daarom pleit ik ook voor Europese inkomstenbronnen. Er is geen toekomst voor de klimaattransitie als we de industrie niet hier kunnen houden. Je merkt wel dat de Commissie zich met onder meer de munitie-aankopen en de productie van coronavaccins ambitieuzer dan vroeger op de markt plaatst. Maar Europa heeft nog onvoldoende geopolitieke reflexen, ook als het op industrieel beleid aankomt.
VAN OVERTVELDT: We moeten nog meer durven in te zetten op onze brains, expertise en innovatie. Wat mij betreft mogen er veel meer middelen naar het Europese onderzoeksprogramma Horizon – daar is iedereen vragende partij voor. Ook naar Erasmus moeten er veel meer middelen gaan, in plaats van naar de achterhaalde landbouw- of cohesiefondsen. Laten we hopen dat er nu toch voldoende druk ontstaat zodat we daar tijdens de volgende legislatuur fundamenteel over kunnen discussiëren.
VAN BREMPT: Akkoord!
- Kathleen Van Brempt
- Vooruit
- Johan Van Overtveldt
- N-VA
- Europese Unie
- Europees Parlement
- Parlement en Raad
- Frank Vandenbroucke
- Europese Commissie
- Thierry Breton
- Guy Verhofstadt
- Green Deal
- Interne Markt
- Thales Alenia Space
- Frans Timmermans
- Vladimir Poetin
- Inflation Reduction Act
- Donald Trump
- Joe Biden
- Horizon