Europese Unie en Verenigd Koninkrijk op ramkoers over toekomstige relatie
Het Verenigd Koninkrijk maakt niet langer deel uit van de Europese Unie. Toch moet het gros van het werk nog beginnen: hoe willen de twee in de toekomst met elkaar samenwerken? De donkere wolken pakken zich opnieuw samen.
Sinds 1 februari is het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat meer van de Europese Unie. Toch is het werk nog niet achter de rug. Wel integendeel – zoals voorspeld beloven de gesprekken over de toekomstige relatie nog moeilijker te worden dan die over de boedelscheiding. Maandagmiddag stelde Europees onderhandelaar Michel Barnier in Brussel de Europese prioriteiten voor. Even later verscheen Brits premier Boris Johnson in Londen op het toneel.
Eerst de strategie: op 25 februari krijgt Barnier van de Europese lidstaten naar alle waarschijnlijkheid opnieuw het mandaat om de onderhandelingen formeel te mogen voeren. Die aanpak is – net zoals bij de vorige gesprekken – niet toevallig: het voorkomt dat het Verenigd Koninkrijk de 27 lidstaten tegen elkaar kan uitspelen. De regering van voormalig premier Theresa May probeerde dat meermaals, maar kwam telkens van een kale reis terug.
Bovendien is het ditmaal minder in het belang van het Verenigd Koninkrijk om een verdeel-en-heersstrategie te hanteren. Boris Johnson wil de transitieperiode van elf maanden, waarin het Verenigd Koninkrijk zonder inspraak aan de Europese regels gebonden blijft, naar eigen zeggen niet verlengen. Als Londen de lidstaten tegen elkaar opzet, dan zullen de onderhandelingen langer aanslepen terwijl het huidige tijdsschema momenteel al zo goed als onhaalbaar lijkt.
Raviolo of ravioli?
Wat staat er precies op het menu? De Europese Unie wil een alomvattend akkoord waarin de verschillende aspecten van de samenwerking worden ondergebracht. Denk maar aan een restaurant: in de hippe etablissementen is het tegenwoordig bon ton om niet langer meerdere ravioli te serveren, maar wel één grote raviolo. ‘Alle inhoud verpakt in een grote zak’, zo liet Barniers adviseur Stefaan De Rynck eerder op zijn Twitteraccount weten. De reden? De samenwerking tussen Zwitserland en de Europese Unie is gestoeld op een hele waaier van bilaterale akkoorden. Retrospectief is de Unie niet tevreden over die aanpak. ‘Geen tweede keer’, klinkt het.
Zelfs met een diepgaand akkoord zullen ondernemers het nodige papierwerk moeten invullen. Dat kost tijd en – dus – geld.
Naast de veiligheidssamenwerking is de toekomstige handelsrelatie het hete hangijzer van de onderhandelingen. Het Verenigd Koninkrijk heeft er intussen voor gekozen om zowel de Europese douane-unie als de interne markt te verlaten. Gevolg? Het meest ambitieuze alternatief is een vrijhandelsakkoord, al zal dat de economische voordelen van Europees lidmaatschap niet kunnen evenaren. De Britse administratie berekende vorig jaar dat een gemiddeld vrijhandelsakkoord met de Unie tot een verlies van 4,9 procent van het bruto binnenlands product zou betekenen, tenminste als de huidige migratieregelingen behouden blijven.
Over het handelsakkoord lopen de meningen in Brussel en Londen aardig uit elkaar. In ruil voor vrije toegang van goederen en diensten eist de Europese Unie twee zaken: een akkoord over visserij en een ‘gelijk speelveld’. De Unie wil dat Europese Unie dezelfde toegang krijgen tot Britse wateren zoals dat momenteel geregeld wordt in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Met een gelijk speelveld wil de Europese Unie oneerlijke concurrentie aan de eigen voordeur voorkomen. Concreet: geen staatssteun, dumpingprijzen, belastingverlagingen en lage sociale normen en milieuregels … De remedie die Brussel voorstelt? Het Verenigd Koninkrijk moet de Europese regelgeving en standaarden blijven respecteren. Zo niet, dan krijgt het minder toegang tot de Europese markt.
Canada of Australië?
De twee eisen vallen in Londen niet in goede toonaarden. De visserijsector, slechts goed voor 0,1 procent van het Britse bruto binnenlands product, is vanuit politiek oogpunt een geladen dossier. Tijdens de vorige onderhandelingsronde benadrukte de Britse regering meermaals dat de Britse wateren toebehoren aan Britse vissers. De visserij kwam op die manier symbool te staan voor de soevereiniteit die het Verenigd Koninkrijk wilde terugwinnen.
Dat is nog steeds het geval. Afgelopen week keurde het Britse parlement nieuwe visserijwetgeving goed waardoor Europese vissers na de transitieperiode niet langer automatische toegang krijgen tot Britse wateren. ‘We zijn een onafhankelijk kustland’, benadrukte Boris Johnson, al wilde hij toegevingen niet uitsluiten.
Het gelijke speelveld is volgens de Britse regering een aanval op autonomie van het land. ‘Wat is de brexit eigenlijk waard als het Verenigd Koninkrijk de Europese regels moet blijven volgen?’, luidt het over het Kanaal. Londen wil haar eigen standaarden en regels kunnen bepalen zonder bemoeienis van het Europees Hof van Justitie. Bovendien wijst Johnson er – terecht – op dat Frankrijk en Duitsland veel meer staatssteun bieden dan het Verenigd Koninkrijk. Maar dat is net het verschil tussen een EU-lidstaat en een derde land. Die eerste riskeert een inbreukprocedure van de Europese Commissie, de tweede minder toegang tot de Europese markt.
Johnson vraagt een ‘Australiëdeal’, maar Australië heeft helemaal geen vrijhandelsakkoord met de Europese Unie.
Johnson vraagt een gelijkaardige overeenkomst zoals het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Canada. Als Brussel weigert, wil Johnson naar een overeenkomst naar het voorbeeld van Australië. Maar Australië heeft helemaal geen alomvattend handelsakkoord met de Europese Unie. De twee voeren momenteel gesprekken en werken samen op basis van de regels van de Wereldhandelsorganisatie. Dat is echter de laagst mogelijke handelssamenwerking die tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie mogelijk is. In feite komt het neer op een harde brexit zonder akkoord.
Dat weet Johnson natuurlijk best, maar een ‘Australiëdeal’ klinkt in eigen land stukken beter ‘no-deal brexit’. Bovendien is Australië voor de Europese Unie slechts de 18de grootste handelspartner van de Europese Unie, terwijl het Verenigd Koninkrijk stukken hoger in de lijst prijkt.
Moeizaam
De startposities tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie liggen momenteel dus erg ver uit elkaar. Vinden de twee tegen het einde van de transitieperiode – momenteel 31 december 2020 – geen handelsakkoord, dan wacht er een aanzienlijke economische klap. Vermoedelijk komen de twee slechts een kleine gemeenschappelijke basis overeen om de gesprekken nadien verder te zetten. Het lijkt de enige mogelijke piste gezien het moordende tijdsschema.
In het Britse parlement waarschuwde Johnson eerder op de week de Britse industrie en ondernemers. Die moeten zich volgens de Britse premier beter voorbereiden op de mogelijke gevolgen van de brexit. Zelfs met een diepgaand akkoord zullen ondernemers – net als de Europese bedrijven die handel drijven met het Verenigd Koninkrijk – het nodige papierwerk moeten invullen. Dat kost tijd en – dus – geld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier