Europese lidstaten bekrachtigen akkoord over platformwerk
De landen van de Europese Unie hebben maandag het felbevochten akkoord over de betere bescherming van platformwerkers officieel aangenomen. België en de andere lidstaten krijgen twee jaar de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten.
De richtlijn platformwerk moet de arbeidsomstandigheden verbeteren van de meer dan 28 miljoen mensen die in Europa voor digitale arbeidsplatforms als Uber, Deliveroo of Bolt werken.
De algoritmen op basis waarvan het werk wordt georganiseerd moeten transparanter worden. Gekwalificeerd personeel van vlees en bloed zal de geautomatiseerde systemen monitoren, de platformwerkers zelf krijgen het recht om geautomatiseerde beslissingen aan te vechten.
De lidstaten en het Europees Parlement vonden in februari van dit jaar, onder Belgisch voorzitterschap van de Raad, een politiek akkoord over de richtlijn. Het wettelijke vermoeden of een platformwerker als zelfstandige, dan wel als werknemer moet worden beschouwd, zal op nationaal niveau worden geregeld.
Bij de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving zullen de lidstaten een manier moeten vinden waarbij dat vermoeden wordt geactiveerd op basis van concrete aanwijzingen van leiding – of net niet – door een overste. Het is nu aan de Raad en aan het Europees Parlement om de richtlijn te ondertekenen.
Zodra die in het officiële Publicatieblad van de EU verschijnt, treedt de richtlijn in werking. De lidstaten hebben dan twee jaar de tijd om de nieuwe regels om te zetten.