Johan Van Overtveldt (N-VA)
‘Europa is het slachtoffer van zijn eigen zelfgenoegzaamheid’
‘Europa staat voor de enorme uitdaging om zijn eigen militaire industriële capaciteiten op te bouwen. Significante investeringen en innovatie vanuit de privésector zullen absoluut noodzakelijk zijn om hierin te slagen’, schrijft europarlementslid Johan Van Overtveldt. ‘We mogen niet opnieuw de fout maken die we na de eerste termijn van Trump maakten, toen we dachten dat alles weer “normaal” zou worden.’
Europa staat voor de enorme uitdaging om zijn eigen militaire industriële capaciteiten op te bouwen. Significante investeringen en innovatie vanuit de privésector zullen absoluut noodzakelijk zijn om hierin te slagen.
“Het was altijd al duidelijk dat de VS de Europeanen zou dwingen om een groter deel van hun eigen veiligheid op zich te nemen. De vraag was of deze verschuiving op een ordelijke manier en met overeenstemming zou gebeuren, of dat het chaotisch en gevaarlijk zou verlopen. Europa heeft de kans gemist om zich voor te bereiden op het eerste en wordt nu geconfronteerd met het tweede. … De terugkeer van Trump aan de macht en de vijandigheid van zijn regering hebben de zelfgenoegzaamheid van Europa verbrijzeld”, zo luidde een recente, en pijnlijk scherpe opmerking van de hoofdredactie van de Financial Times.
Complacency trap
Hoewel dit ook op andere gebieden van toepassing is, hebben Europese politici zich op vlak van defensie laten meeslepen door wat de politicoloog David Runciman in de periode na de Tweede Wereldoorlog definieerde als de Complancency Trap, “de valkuil van zelfgenoegzaamheid”. Die valkuil werkt als volgt:
Laten we het fundamentele probleem negeren (wij Europeanen kunnen niet instaan voor onze eigen verdediging zonder Amerikaanse steun), één of andere tijdelijke en vage oplossing zal wel voldoende zijn om verder te kunnen (halfslachtige beloftes om de defensie-inspanningen op te krikken) en daarmee is de kous af (de VS zal uiteindelijk wel in actie komen wanneer de Europese veiligheid in gevaar komt).
Die manifeste zelfgenoegzaamheid, zo kenmerkend voor de basishouding van West-Europese leiders ten opzichte van defensie in de afgelopen decennia, leidde tot wat ik in mijn recente boek (met gelijknamige titel) beschrijf als The Icarus Curse.
Overmoedig begonnen we ons roekeloos te gedragen en nu botsen we op de realiteit – niet in de zee waarin Icarus in de Griekse mythologie stortte, maar in de turbulente wereld van 2025. Een wereld die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van Russische militaire agressie op het Europese continent, Chinese pogingen tot economische en geopolitieke dominantie, China, Rusland en Iran die een autocratische aanval leiden op de westerse democratische orde en een wispelturige, transactionele Amerikaanse president die totaal geen respect heeft voor veiligheidsakkoorden.
Privé-investeringen stimuleren
Als Europa een entiteit wil zijn die zijn (rechtmatige) rol op het internationale geopolitieke toneel kan spelen, zullen veel dingen moeten veranderen. De belangrijkste stap daarin is de heropbouw van Europese capaciteiten voor een effectieve defensie.
Vrijwel elke verantwoordelijke Europese politicus erkent de noodzaak om de defensie-uitgaven te verhogen. Minder duidelijk is echter hoe die verhoogde uitgaven eruit moeten zien. De cruciale vraag is niet zozeer of het budget 2% of 3% van het BBP moet bedragen, of zelfs meer, maar waar dat geld aan wordt besteed en door wie.
Het simpelweg uitgeven van miljarden euro’s aan meer militaire hardware en software is niet de oplossing voor het langetermijnprobleem van Europa’s veiligheid. Op korte en middellange termijn zullen deze uitgaven onvermijdelijk vooral in de zakken van niet-Europese bedrijven belanden. Wat op de lange termijn nodig is, is in de eerste plaats de opbouw van een Europese militaire industrie.
De meest dringende behoeften op defensiegebied zijn onder andere: de ontwikkeling van pan-Europese defensieschilden en satellietsystemen, drone- en anti-dronetechnologieën, efficiënte transportsystemen, langeafstandsraketten, massale militaire logistieke platforms en, helaas, ook tactische kernwapens.
Moderne militaire eenheden zullen ook afhankelijk zijn van connectiviteit. We zullen systemen moeten ontwikkelen waarmee de vele robots, tanks, drones, raketten, straaljagers, satellieten, enzovoort op het moderne slagveld continu met elkaar en met centrale ‘hersenen’ kunnen communiceren die in real-time beslissingen nemen, zowel individueel als collectief binnen het hele systeem.
Om dergelijke ontwikkelingen te stimuleren, moet het beleid gericht zijn op het aanmoedigen van massale investeringen in cyber- en defensiegerelateerde projecten door de privésector. Hiervoor zijn vier elementen essentieel:
1. Academisch onderzoek en innovatie
Innovatie begint bij universiteiten en fundamenteel onderzoek. Europese universiteiten zijn te verspreid, wat gerichte en gespecialiseerde onderzoeksinspanningen in de weg staat. Er is een dringende behoefte aan doordachte curricula en intelligente financiering van onderzoek.
2. Voldoende vraag garanderen
Investerende bedrijven moeten verzekerd zijn van voldoende vraag als hun producten voldoen aan de militaire eisen van de autoriteiten. Dit hangt sterk af van de beschikbare budgetten op nationaal en Europees niveau, die op hun beurt worden beïnvloed door het begrotingsbeleid en de Europese regels voor tekorten en schulden.
3. Belastingvoordelen en regelgeving
Regels die investeringen in defensie-industrie bemoeilijken, moeten herzien of afgeschaft worden. Een eenvoudige stimuleringsmaatregel zou een aanzienlijke belastingkorting kunnen zijn. Bedrijven die bijvoorbeeld 100 investeren in militaire industrie, zouden een afschrijving van 130 kunnen krijgen, waardoor hun belastingdruk vermindert en hun cashflow en winstgevendheid verbeteren.
4. De rol van de Europese Investeringsbank (EIB)
De EIB, de grootste bank ter wereld qua balanstotaal, moet alle belemmeringen voor de co-financiering van militaire industriële investeringen wegnemen. Dit zou een krachtige motor kunnen zijn voor het opbouwen van betere Europese militaire capaciteiten.
Niet verslappen
Het zal veel tijd kosten om een echte Europese militaire industriële capaciteit op te bouwen. Vijf jaar is onrealistisch optimistisch, tien jaar misschien niet, maar enkel als we niet blijven treuzelen. In de tussentijd is één van de belangrijkste politieke prioriteiten om de NAVO en de relatie met de VS zo intact mogelijk te houden.
Op de korte termijn (vijf jaar) blijven we grotendeels afhankelijk van Amerikaanse militaire bescherming, maar op de lange termijn zullen zowel Europa als de VS profiteren van gezamenlijke militaire capaciteiten.
Ten slotte moet doorzettingsvermogen centraal blijven staan. Wat de uitkomst van eventuele vredesonderhandelingen onder leiding van de Amerikaanse president ook moge zijn, Europa mag niet verslappen in zijn inspanningen om zijn defensiecapaciteiten structureel uit te bouwen.
We mogen niet opnieuw de fout maken die we na de eerste termijn van Trump maakten, toen we dachten dat alles weer “normaal” zou worden.
Er is geen oude normaliteit om naar terug te keren, enkel de nieuwe realiteit waarin Europa de volledige verantwoordelijkheid voor zijn eigen defensie moet nemen. Vladimir Poetins Rusland heeft zich manifest getoond als een totaal onbetrouwbare partij. Geen enkel vredesakkoord, van welke aard of inhoud dan ook, kan deze harde realiteit wegnemen. Zelfs als Poetin op één of andere manier van het toneel zou verdwijnen, blijft de noodzaak om onze defensiecapaciteiten op te schalen precies dezelfde. Europa mag nooit meer in de situatie terechtkomen waarin het naakt staat tegenover een agressieve, antidemocratische vijand.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier