EU-parlement heeft geen vertrouwen in Hongarije als voorzitter Europese ministerraden
Het Europees Parlement zegt opnieuw zijn vertrouwen in Hongarije op. In een resolutie die gedragen wordt door vijf van de zeven fracties, bekritiseert het opnieuw het totale gebrek aan respect voor de rechtsstaat dat Boedapest aan de dag legt. Het Parlement zegt ook geen vertrouwen te hebben in het Hongaarse voorzitterschap van de Europese ministerraden in de tweede helft van 2024. Het vraagt de andere lidstaten om daarvoor een ‘oplossing’ te vinden.
Het is niet de eerste keer dat het Europees Parlement zijn bezorgdheid uit over de manier waarop Hongarije met de waarden van de EU omgaat. In 2018 keurde het met grote meerderheid de lancering van de zogenaamde artikel 7-procedure goed, vorig jaar stelde het nog dat Hongarije niet langer als een volwaardige democratie kan worden beschouwd.
Nu zijn het initiatieven die de rechten van de LGBTQI+-gemeenschap en de vrijheid van meningsuiting ondergraven, inbreuken tegen de sociale en arbeidsrechten van leerkrachten, misbruik van het concept noodtoestand en wetten die op een drafje door het Hongaarse parlement worden gejaagd die bij de MEP’s kwaad bloed zetten.
(Lees verder onder de preview)
Ook nieuwe anti-Europese campagnes en berichten over intimidatiecampagnes door de autoriteiten roepen weerstand op. Alles in overweging genomen, vragen de parlementsleden zich in een resolutie af of Hongarije wel de rol van tijdelijk voorzitter van de Raad (de Europese ministerraden en al hun voorbereidende vergaderingen) kan opnemen. In de eerste helft van 2024 is België aan de beurt, van juli tot december volgend jaar neemt Hongarije de voorzittershamer over.
Niet alleen toont Boedapest steeds opnieuw aan dat het de Europese regels en waarden met de voeten treedt, er valt ook bijzonder moeilijk mee samen te werken, betoogt het Europees Parlement. Het vraagt de 26 andere lidstaten daarom om ‘een goede oplossing’ voor het probleem-Hongarije te vinden. De parlementsleden achten zich niet geplaatst om de Raad concrete pistes voor te stellen, zoals het doorschuiven van het voorzitterschap naar een andere lidstaat, maar ze waarschuwen wel dat ze zelf maatregelen zullen treffen als de Raad in gebreke blijft.
Rechtsstaat
‘Als de lidstaten niets doen, is het Europees Parlement niet machteloos’, zegt de Nederlandse Sophie in ’t Veld (D66). Ze wil het Hongaarse voorzitterschap desnoods tot het ‘absolute minimum’ beperken. ‘Het Europees verdrag zegt nergens dat het Parlement móét samenwerken met het voorzitterschap. Ontneem het alle glitter en glamour. Laat telkens wanneer iemand van het Hongaarse voorzitterschap het podium betreedt, hem of haar vergezeld worden door iemand die in Hongarije het zwijgen is opgelegd, zoals een journalist of een ngo-medewerker.’
Onderhandelingen over concrete wetgeving onder het toezicht van de Europese Commissie – de zogenaamde trilogen – zijn ook niet verplicht, aldus in ’t Veld. ‘We kunnen ook gewoon stemmen. We mogen niet afhankelijk zijn van het voorzitterschap van de Raad.’
Het Franse Europarlementslid Gwendoline Delbos-Corfield hield de pen van de resolutie vast. ‘Eens te meer drukt het Europees Parlement zijn diepe bezorgdheid uit over de verslechtering van de rechtsstaat in Hongarije’, zegt de groene MEP.
‘Het is tijd voor de Raad om zichzelf de vraag te stellen of een lidstaat waartegen een artikel 7-procedure loopt op een geloofwaardige manier het voorzitterschap van de EU kan waarnemen.’ Ze zegt ook dat de Europese Commissie en de Raad in geen geval de bevroren subsidies voor Hongarije mogen vrijgeven vooraleer alle vastgestelde problemen zijn opgelost.
Vlaams Belang
Behalve de groenen, steunden ook de christendemocraten, de sociaaldemocraten, de liberalen en uiterst links de resolutie. Van de Belgische MEP’s stemde het Vlaams Belang tegen, N-VA onthield zich. De resolutie werd uiteindelijk goedgekeurd met 442 stemden voor en 144 tegen, bij 33 onthoudingen.
De vraag of Hongarije volgend jaar wel het EU-voorzitterschap zal kunnen waarnemen, kwam deze week ook al ter sprake in de marge van een vergadering van de ministers van Europese Zaken van de lidstaten. Duitsland zei te twijfelen aan Hongarije en Nederland sprak over een ongemak, terwijl landen als (huidig voorzitter) Zweden en Frankrijk zich op de vlakte hielden.
De Hongaarse minister van Justitie Judit Varga zette de hele discussie weg als ‘complete nonsens’ en laakte ‘de politieke druk’ van het Europees Parlement. Volgens haar weigert dat het resultaat van de verkiezingen in Hongarije te aanvaarden en mengt het zich met zaken waarin het geen rol te spelen heeft.