EU hangt prijskaartje aan CO2-uitstoot auto’s en verwarming
Vanaf 2027 moet er betaald worden voor de CO2-uitstoot die veroorzaakt wordt door het verkeer en het verwarmen van gebouwen. Daarmee heeft het Europees Parlement dinsdag ingestemd bij de goedkeuring van een nieuw pakket klimaatmaatregelen. Om de klap te verzachten, wordt een sociaal klimaatfonds in de steigers gezet.
De Europarlementsleden schaarden zich in plenaire zitting in Straatsburg met 413 tegen 167 stemmen (57 onthoudingen) achter een eerder akkoord met de lidstaten over de hervorming van de markt van uitstootrechten. Op die markt moeten zowat 11.000 bedrijven uit de zware industrie en de elektriciteitssector over rechten beschikken om broeikasgassen uit te stoten. Elk jaar worden minder rechten beschikbaar. De bedrijven moeten dus kiezen: minder uitstoten of meer betalen.
Zo hebben deze industrietakken hun uitstoot tussen 2005 en 2021 met 35 procent ingeperkt. In het kader van de verhoogde klimaatambities van de Europese Unie wordt het systeem uitgebreid naar andere sectoren, onder meer de maritieme sector, en verder aangescherpt. Vanaf volgend jaar worden meer rechten versneld uit de markt gehaald en vanaf 2026 worden ook de gratis rechten uitgefaseerd, wat de uitstoot in deze sectoren met 62 procent moet verminderen ten opzichte van 2005, een procentpunt meer dan de Europese Commissie had voorgesteld.
De verkoop van uitstootrechten brengt ook geld in het laatje. Zo vloeide in 2021 25 miljard euro rechtstreeks naar de lidstaten, waarvan 530 miljoen euro naar België. In plaats van de helft moeten de lidstaten voortaan 100 procent van die inkomsten besteden aan klimaatmaatregelen. Daarnaast komt extra geld vrij voor investeringen in energie-infrastructuur in armere lidstaten en voor de meest innovatieve industrie. Uit dat innovatiefonds is het Kairos at C-project in Antwerpen momenteel de grootste ontvanger.
Meest innovatief, maar politiek geladen, is de oprichting van een parallelle markt voor de uitstoot door het transport en de verwarming van gebouwen. Zo dreigt de kostprijs van de uitstoot immers doorgerekend te worden aan de pomp en op de verwarmingsfactuur van gezinnen. De parlementsleden en lidstaten maakten wel afspraken om de druk te verlichten: het systeem treedt niet in 2026, maar pas in 2027 in voege, en bij hoge energieprijzen kan de invoering met nog een jaar uitgesteld worden tot 2028. Er is ook een plafond van 45 euro per ton CO2 vastgelegd. Bij een hogere prijs treden corrigerende maatregelen in werking. Ter vergelijking: de prijs voor bedrijven overschreed dit jaar de grens van 100 euro per ton.
De traditionele politieke families en een groot deel van de groenen vormden de meerderheid. “Het was wel belangrijk voor mij dat de ambities geleidelijk aan verscherpt worden, zodat bedrijven én burgers de nodige ademruimte krijgen om mee die doelstellingen te realiseren”, zei Tom Vandenkendelaere (CD&V). N-VA stemde net als Vlaams Belang en PVDA tegen. Volgens Johan Van Overtveldt (N-VA) is een vermindering met 62 procent “niet realistisch” en zijn de heffingen op de uitstoot van auto’s en gebouwen “onaanvaardbaar, uitgerekend op het moment dat er al veel onzekerheid is over de bevoorrading en de prijzen van energie”.
Sara Matthieu (Groen) onthield zich. Ze spreekt van een “belangrijke stap” in het klimaatbeleid, maar volgens haar schiet het hele pakket op sociaal gebied tekort, om gezinnen te beschermen tegen hogere prijzen. Matthieu schaarde zich net als PVDA wel achter de oprichting van het sociaal klimaatfonds van 86 miljard euro dat de pil voor de meest kwetsbaren moet verzachten. Dat geld, waarvan ongeveer 1,6 miljard euro voor België is bestemd, kan deels besteed worden aan rechtstreekse inkomenssteun, bijvoorbeeld via energiecheques, en deels aan duurzame investeringen zoals betere isolatie. Het fonds werd uiteindelijk met 521 tegen 75 stemmen (43 onthoudingen) goedgekeurd.
Tenslotte gaven de Europarlementsleden met 487 tegen 81 stemmen (75 onthoudingen) groen licht voor de invoering van een koolstofgrenstaks. Op producten van ondernemingen uit derde landen waar minder strenge klimaatregelen gelden, zal aan de grens een taks worden geheven die moet vermijden dat Europese bedrijven op de eigen markt weggeconcurreerd worden. “Zo brengen we de CO2-kost van die producten mee in rekening. Dat is goed voor het klimaat, zorgt voor een gelijk speelveld op onze markt en beschermt de concurrentiepositie van onze eigen bedrijven”, legt Kathleen Van Brempt (Vooruit) uit.
PVDA, Vlaams Belang en N-VA onthielden zich. Geert Bourgeois (N-VA) is voorstander van het principe en vindt de randvoorwaarden in de juiste richting gaan, maar “het probleem blijft dat dit mechanisme onvoldoende rekening houdt met bedrijven en regio’s die erg op export gericht zijn, zoals Vlaanderen”. “Vlaamse bedrijven zullen dus wereldwijd moeten concurreren met bedrijven, bijvoorbeeld uit China, die geen koolstofheffingen moeten betalen”, stelt hij.
De lidstaten bekrachtigen de akkoorden over de uitstootrechten, het sociale klimaatfonds en de grenstaks volgende week. Naar verwachting zal België zich wegens interne verdeeldheid onthouden, zoals ook al het geval was bij eerdere stemmingen over wetten uit het Fit for 55-pakket. Dat pakket heeft tot doel de uitstoot van broeikasgassen in de EU tegen 2030 met 55 procent te verminderen en de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.