Philippe Nys
‘Een economische ratrace tussen lidstaten is het slechtste wat Europa kan overkomen’
Europa wil de regels omtrent staatsteun versoepelen. Dit als reactie op het grootschalig plan van president Joe Biden om Amerikaanse groene bedrijven massaal subsidiepakketten toe te stoppen. Het hoeft geen betoog dat dit vooral de lidstaten met diepe zakken zoals Duitsland en Frankrijk ten goede zal komen. De Europese interne markt dreigt zo ten grave worden gedragen, en dit ten nadele van onze Vlaamse ondernemingen, schrijven Philippe Nys (Jong VLD) en Thibault Viaene (LVV).
Decennialang vierden globalisering en vrijhandel hoogtij. Vrije uitwisseling van mensen, goederen en kapitaal was het credo. Nationale grenzen vervaagden en overheden werden teruggedrongen. Dankzij de coronacrisis is die vermaledijde overheid evenwel terug van weggeweest. Het levende bewijs is het presidentschap van Joe Biden. Voor het eerste in decennia is de Amerikaanse vennootschapsbelasting verhoogd. Verder bracht hij met de “Inflation Reduction Act” een groene bazooka in stelling om de Amerikaanse economie te verduurzamen. Hij kondigde kolossale investeringsplannen ter waarde van een duizelingwekkende 1.700 miljard dollar aan. Biden blijft duidelijk het pad der economisch protectionisme van zijn voorganger Donald Trump bewandelen.
Stille handelsoorlog
Te midden van de Oekraïneoorlog staan de Verenigde Staten en Europa geopolitiek en militair schouder aan schouder. Onder de waterlijn heerst echter een stille handelsoorlog tussen de aloude bondgenoten. Europese ondernemingen krijgen immers amper toegang tot die Amerikaanse miljardeninvesteringen in de groene transitie. Als tegenreactie wil de Europese Commissie de staatsteunregels herzien. Lidstaten zouden hun eigen ondernemingen makkelijker moeten kunnen subsidiëren.
Dat Europa de demarches van Biden niet onbeantwoord kan laten, is zonneklaar. Strategische autonomie in een grimmige geopolitieke wereld mag immers geen taboe zijn. Dit mag echter niet leiden tot blind protectionisme onder Europese lidstaten. Nochtans is dat wat we op voorzet van de grote lidstaten zien gebeuren. Op 14 maart lanceert de Europese Commissie haar “Net-Zero Industry Act”, het Europese antwoord op de Amerikaanse “Inflation Reduction Act”. Dan zullen we meteen weten welke weg Europa zal inslaan in wat een globale subsidierace dreigt te worden.
Samen uit, samen thuis?
De ééngemaakte Europese markt, die dit jaar dertig kaarsjes mag uitblazen, maakt de kern uit van het Europees project. Dankzij die interne markt sneuvelden handelsbarrières en namen welvaart en stabiliteit zienderogen toe. Europa werd zo het grootste handelsblok ter wereld. Een eengemaakt markt kan echter maar functioneren als er regels zijn die het gelijk speelveld garanderen. Regels die ervoor zorgen dat lidstaten geen ongeoorloofde staatssteun geven aan hun eigen economie, zodat ze ondernemingen uit andere landen de markt uitduwen. Een interne markt en strenge staatssteunregels: het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Samen uit, samen thuis.
(Lees hieronder verder.)
Als reactie op de coronacrisis werden in 2020 de staatssteunregels in Europa tijdelijk versoepeld. Deze versoepelingen zijn sinds de Oekraïnecrisis quasi geruisloos verlengd. Binnen dit kader heeft de Europese Commissie op een drafje talloze steunpakketten van de lidstaten goedgekeurd voor een bedrag van honderden miljarden euro’s. Onlangs werd bekendgemaakt dat meer dan 50% van de steun afkomstig was uit Duitsland, op de voet gevolgd door Frankrijk en Italië.
Het hoeft niet te verbazen dat de grote lidstaten, daarin gevolgd door de Europese Commissie, de druk opvoerden om de versoepelingen te verlengen tot eind 2025. Pikant detail: Parijs heeft in 2020 succesvol gelobbyd om hun eigen Olivier Guersent als directeur-generaal van de Europese mededingingsautoriteit benoemd te krijgen. De waakhond is een schoothond geworden.
Economische ratrace
Duitsland en Frankrijk ondergraven hiermee niet enkel de competitiviteit van ondernemingen uit de kleinere economieën zoals België of Nederland. Ze trekken ook een streep door de rekening van het investeringsbeleid. Internationale groepen spelen van oudsher landen tegen elkaar uit teneinde zoveel mogelijk subsidies binnen te rijven. Waarom zou een multinational nog een fabriek openen in Antwerpen als ze in Hamburg of Le Havre een veelvoud van onze overheidsmiddelen hebben klaarstaan? Vlaanderen en België die kampen met budgettaire krapte, dreigen het kind van de rekening te worden.
Een economische ratrace tussen lidstaten is het slechtste wat Europa kan overkomen. Eerder dan alle subsidieremmen los te gooien, heeft de Europese Commissie andere middelen tot haar beschikking. Zo moet ze onderdelen van haar bestaande fondsen, zoals de Green Deal en REPowerEU, bundelen en versterken in een industrieel fonds dat investeringsprojecten in duurzaamheid en in strategische industriële sectoren kan selecteren en steunen op Europees niveau.
Niet met vaste verdeelsleutels tussen lidstaten en een zware bureaucratie, wel op basis van objectieve excellentiecriteria. Sterke projecten krijgen steun, de slechte vliegen eruit. In de geest van de creatieve destructie. Enkel zo kan Europa de kracht van haar interne markt combineren met een antwoord op het nieuwe geopolitieke protectionisme. In de komende weken hangt de toekomst van onze Vlaamse economie voor een groot stuk af van deze keuze. Time to act.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier