De brexit wordt nu met zekerheid een ongeziene race tegen de klok
Het Verenigd Koninkrijk heeft definitief bevestigd dat het de transitieperiode van de brexit niet zal verlengen. Nu volgt een ongeziene race tegen de klok.
Vrijdagmiddag bevestigde Brits minister voor Kabinetszaken Michael Gove aan bevoegd eurocommissaris Maros Sefcovic dat het Verenigd Koninkrijk de transitieperiode voor de brexit niet zal verlengen. Als een verrassing komt dat niet: de Britse regering van premier Boris Johnson heeft de afgelopen maanden meermaals te kennen gegeven dat ze niet op de mogelijkheid zou ingaan.
Definitief
Mits enkele juridische handigheden, ligt de uiterlijke deadline voor een verlenging van de transitieperiode op 30 juni. We weten dus met zekerheid dat het Verenigd Koninkrijk binnen ruim een half jaar uit de Europese cenakels zal verdwenen zijn. ‘We beschouwen dit als de definitieve beslissing’, aldus Sefcovic na de videoconferentie. De formele kennisgeving van de Britten heeft verregaande gevolgen voor de nabije toekomst.
Het Verenigd Koninkrijk verliet de Europese Unie formeel in de nacht van 31 januari op 1 februari. In het terugtrekkingsakkoord werd een transitieperiode van elf maanden voorzien waarin de voormalige lidstaat gebonden blijft aan de Europese regels zonder vertegenwoordiging in de Europese instellingen. Die overgangsfase moet de Unie en het VK de tijd geven om de toekomstige relatie die beide blokken met elkaar willen onderhouden te bespreken.
Enorme opdracht
Maar de tijd is enorm beperkt. Ter illustratie: de kortste periode die de EU heeft nodig gehad voor een diepgaand akkoord met een derde land, bedroeg ongeveer vier jaar. Het handelsakkoord met Canada, waar meer dan zeven jaar over werd onderhandeld, is nog steeds niet helemaal in voege. Wetende dat de Europese Unie om en bij de 13.000 verschillende soorten handelstarieven heeft, hoeft het niet te verwonderen dat een akkoord niet zomaar op enkele maanden tijd beklonken geraakt.
Waarom is de periode dan zo kort? Toen de Europese Unie nog onderhandelde met de regering van voormalig premier Theresa May werd 2021 als einddatum genomen. De reden daarvoor is eenvoudig: op 1 januari 2021 begint een nieuwe zevenjarige cyclus van de Europese meerjarenbegroting. Zowel de EU als het Verenigd Koninkrijk wilden vermijden dat die laatste daarbij betrokken bleef.
Toen verwachtte echter niemand dat de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord tot eind vorig jaar zouden aanslepen. In het nieuwe akkoord tussen Brussel en Londen bleef die datum echter ongewijzigd.
Met andere woorden, de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk staan voor de enorme opdracht om tegen eind dit jaar een overeenkomst uit de brand te slepen.
Sterker nog, willen beide partijen dat een eventuele overeenkomst op tijd geratificeerd geraakt en dat ondernemers zich voldoende op de nieuwe situatie kunnen voorbereiden, dan moeten ze uiterlijk tegen eind oktober tot een vergelijk komen. Kortom, Brussel en Londen hebben nog ruim vier maanden om de boel te beklinken.
Spanningen
Mochten de onderhandelingen ver gevorderd zijn en in een goede sfeer verlopen, dan zou dat op zich niet problematisch zijn. Maar het tegendeel is waar. Na vier onderhandelingsrondes geven diplomaten aan beide kanten van het Kanaal aan dat er buiten een positieve toon geen greintje vooruitgang wordt geboekt.
Hoewel handelsgesprekken meestal wel met de nodige spanningen beginnen, is het cruciale verschil dat de gesprekken in dit geval – en voor de eerste keer in de Europese geschiedenis – draaien om de vermindering van de wederzijdse betrekkingen.
De klassieke breuklijnen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie blijven de gesprekken parten spelen. Momenteel is er nog geen oplossing in zich over gevoelige dossiers zoals visserij, het gelijke speelveld op vlak van onder meer staatsteun, de rol van het Europees Hof van Justitie en de omkadering waarin de toekomstige samenwerking moet worden ondergebracht. Beide kanten houden tot op vandaag het been stijf.
Tegen de achtergrond van de coronacrisis baart de aankondiging van de Britse regering – de Europese Unie heeft steeds aangegeven dat het een verlenging van de transitieperiode best zag zitten – de nodige zorgen. Alle lidstaten kijken dit jaar aan tegen een flinke economisch knauw.
In het Verenigd Koninkrijk, dat nog steeds danig worstelt met het aantal besmettingen, is de economische klap het grootst van heel Europa. De brexit kan én zal die schok nog groter maken, afhankelijk van de inhoud van een eventueel akkoord.
Het is niet ondenkbaar – maar evenmin zeker – dat de Europese Unie uiteindelijk met een pakket op de proppen komt dat door het Verenigd Koninkrijk op de valreep aanvaard wordt. Ook bij de gesprekken over de terugtrekking ging de regering-Johnson uiteindelijk akkoord met een heleboel toegevingen die ze aanvankelijk niet wilden maken.
Het Verenigd Koninkrijk werkt intussen in alle ijver aan nieuwe handelsakkoorden met andere landen om de impact van de brexit tot een minimum te beperken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier