#CorruptionEurope: Marie Arena (PS) stapt op als voorzitter subcommissie Mensenrechten, parlementsvoorzitter stelt strengere regels voor
Europees Parlementsvoorzitter Roberta Metsola gaat donderdag aan de voorzitters van de parlementaire fracties een reeks strengere transparantieregels voor de leden van het halfrond voorstellen. Dat doet ze in de nasleep van het onderzoek naar corruptie door Qatar en Marokko, dat in België en Italië gevoerd wordt. Zo vernam Belga woensdag uit parlementaire bron. Intussen stapt Marie Arena (PS) op als voorzitter van de subcommissie Mensenrechten.
De lopende onderzoeken richten zich op drie verkozenen, een voormalig parlementair medewerker en enkele medewerkers van ngo’s die toegang hebben tot het Europees Parlement. Metsola zal een vijftiental voorstellen op tafel leggen om de transparantie, integriteit, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid van de meer dan 700 verkozenen te versterken. De Maltese hoopt op die manier het vertrouwen in haar instelling – en bij uitbreiding de hele Europese Unie – te herstellen.
Enkele voorstellen zijn niet nieuw, maar zouden rijp zijn voor goedkeuring door het momentum dat met de onderzoeken is gecreëerd. Het gaat bijvoorbeeld om de verplichting om alle vergaderingen van parlementsleden met lobbyisten openbaar te maken. Dat geldt al voor de voorzitters van de parlementscommissies, de rapporteurs en de co-rapporteurs, maar zou uitgebreid worden naar alle MEP’s en hun medewerkers als het gaat om dossiers waarin ze mee het wetgevende werk verrichten.
Marie Arena (PS) stapt op als voorzitter subcommissie Mensenrechten
Het Belgische Europarlementslid Marie Arena (PS) stopt als voorzitter van de subcommissie Mensenrechten van het Europees Parlement (DROI).
Ze doet dat naar aanleiding van het onderzoek naar corruptie door Qatar en Marokko, dat in België en Italië gevoerd wordt.
De PS-politica herhaalt in een mededeling dat ze ‘op geen enkele manier’ betrokken is bij die zaak, maar dat de ‘politieke en media-aanvallen van de voorbije weken’ niet alleen haar imago beschadigen, maar ook het werk van de subcommissie Mensenrechten.
In tegenstelling tot haar partijgenoot Marc Tarabella, die ook zetelt in het Europees Parlement, hebben de Belgische autoriteiten in het geval van Marie Arena niet gevraagd om de parlementaire onschendbaarheid op te heffen. Arena zelf benadrukt in de mededeling dat er geen huiszoekingen zijn geweest in haar woning of haar kantoor en dat ze op geen enkele manier gerechtelijk betrokken is.
De naam van Arena is in de media wel gevallen in het corruptiedossier, vanwege haar contacten met Antonio Panzeri, een van de verdachten, en vanwege haar positie aan het hoofd van de subcommissie Mensenrechten, waarvan de vergaderingen het voorwerp zouden kunnen zijn geweest van pogingen tot manipulatie door corrupte personen, zo blijkt uit elementen van het onderzoek die in de pers gelekt zijn.
‘Ik zeg luid en duidelijk dat ik op geen enkele manier betrokken ben bij deze zaak’, stelt Arena. Maar de PS-politica is naar eigen zeggen wel ‘ernstig getroffen’ door de kwestie. ‘Ze bezoedelt mijn imago en mijn werk’, klinkt het. Door die imagoschade, ook voor het werk van de subcommissie Mensenrechten, heeft Arena nu beslist om haar voorzitterschap af te staan. (Belga)
Lees verder onder het artikel
Vriendschapsgroepen
Een ander voorstel moet de transparantie van de eigenlijke parlementaire activiteiten vergroten. Zo zou er een tabel moeten worden gepubliceerd op de website van het Europees Parlement waarop iedereen de giften kan zien die elk Europarlementslid heeft aangegeven, zijn of haar verplaatsingen naar derde landen en vergaderingen, maar ook de disciplinaire sancties die al tegen hem of haar werden uitgesproken.
Bedrijven, ngo’s en andere groepen en organisaties die de totstandkoming van Europese wetgeving proberen te beïnvloeden, zullen nauwer gecontroleerd worden op hun mogelijke linken met derde landen, hun financieringsstromen en de herkomst van hun donaties. Daarvoor zal parlementair personeel ingezet worden. Vergaderingen met Europarlementsleden zullen ook moeten worden gepubliceerd.
Ook de zogenaamde vriendschapsgroepen van het parlement lopen in de kijker van Metsola. Dat zijn informele clubs waarin parlementsleden contact houden met derde landen. Het zijn die landen die het initiatief nemen voor de organisatie van zulke groepen. Omdat hun boodschappen soms ingaan tegen de officiële lijn van het parlement, kunnen ze verwarring zaaien. Die vriendschapsgroepen zijn namelijk nog iets anders dan de parlementaire delegaties die naar bepaalde niet-EU-landen afgevaardigd worden, en dan de belangrijke commissie Buitenlandse Zaken. Metsola begrijpt dat het parlementsleden niet verboden kan worden zich te verenigen, maar ze wil hen wel verhinderen het logo van het Europees Parlement te gebruiken of verwarring te zaaien door zich op een bepaalde manier voor te stellen.
Lees verder onder het artikel
Draaideuraffaires
De toegangsregels voor het parlement worden versterkt. Zo moet a posteriori kunnen worden nagegaan wie wie ontmoet heeft en wanneer dat gebeurde. Die informatie kan vervolgens gekruist worden met de verplichting om vergaderingen openbaar te maken. Voor oud-parlementsleden wordt het onmogelijk een toegangsbadge voor 1 dag te krijgen. Het is er Metsola om te doen het parlement open en toegankelijk te houden, maar tegelijk wel de ‘mazen te dichten’.
Verder wil Metsola draaideuraffaires aanpakken, waarbij Europarlementsleden na hun carrière in de privésector aan de slag gaan en het parlement opnieuw binnenkomen als lobbyist. In tegenstelling tot de Europese Commissie, bestaan in het Europees Parlement momenteel geen regels om hier paal en perk aan te stellen. Het idee is nu om in te grijpen in de overbruggingstoelage waar MEP’s op het einde van hun mandaat recht op hebben en die evenveel bedraagt als hun loon. Ze krijgen die toelage momenteel gedurende het aantal maanden dat gelijk is aan het aantal jaar dat ze lid waren van het parlement. Deze vergoeding wordt gedurende ten hoogste twee jaar toegekend, en wordt verlaagd met het salaris dat oud-MEP’s ontvangen wanneer ze een ander parlementair mandaat of openbaar ambt opnemen. Als het van Metsola afhangt, zal de toelage nu enkel nog worden toegekend als de betrokkene zich niet inschrijft als lobbyist in het gemeenschappelijk transparantieregister van de Europese instellingen. Hoe lang dit verbod zou gelden, moet nog worden bepaald.
Andere voorstellen moeten belangenvermenging tegengaan door de verplichtingen in te voeren dat rapporteurs en co-rapporteurs voor hun aanstelling hun financiële belangen opgeven, en de financiële verklaring van elk parlementslid meer gedetailleerd te maken.
Parlementsleden en hun medewerkers zullen beter ingelicht worden over bestaande klokkenluidersregelingen en hun gedragscode. Als het van Metsola afhangt, moet de Europese Commissie eindelijk werk kunnen maken van een orgaan dat zich specifiek over ethische kwesties binnen de EU buigt.
Tot slot zouden de banden aangehaald moeten worden met de politiediensten en de gerechtelijke autoriteiten in de lidstaten. Zo moet de strijd tegen corruptie efficiënter kunnen worden gevoerd. Het parlement werkt nu al goed samen met de autoriteiten in België, Frankrijk en Luxemburg – de landen waar het een zetel heeft – maar in bijvoorbeeld Italië, waar een deel van het corruptieonderzoek wordt gevoerd, is dat veel minder het geval.
Donderdag krijgen de fractievoorzitters de voorstellen van Metsola op hun bord tijdens hun wekelijkse vergadering. Al in de komende weken zouden ze ingevoerd kunnen worden.