Charles Michel: ‘Oekraïne kan in 2030 lid zijn van de Europese Unie’

© Getty

Vrijdag komen de EU-leiders bijeen in het Spaanse Granada. Op het programma: de Oekraïense wens om nog dit jaar aan toetredingsonderhandelingen te beginnen met de EU. Raadsvoorzitter Charles Michel is voorstander van een snel lidmaatschap, als Oekraïne aan alle voorwaarden voldoet.

U zei onlangs dat de EU in 2030 klaar moet zijn om nieuwe leden op te nemen. Bedoelde u daarmee ook Oekraïne?

Charles Michel: Ja. Oekraïne kan in 2030 deel uitmaken van de EU als beide partijen hun huiswerk doen. Oekraïne en de andere kandidaat-lidstaten moeten hervormingen doorvoeren, corruptie bestrijden en voldoen aan de wettelijke vereisten. Wij in de EU moeten duidelijk zijn over wat we samen willen bereiken, waar onze prioriteiten liggen en waar we geld aan willen uitgeven. En we moeten onze besluitvormingsprocessen versnellen.

U zinspeelt op het feit dat de EU tot nu toe alleen unaniem beslissingen heeft kunnen nemen in domeinen zoals buitenlands, veiligheids- of financieel beleid. Om dat te veranderen, zouden de EU-verdragen opengebroken moeten worden, wat ook alleen unaniem kan gebeuren. En als Oekraïne zou toetreden, zou de EU-begroting waarschijnlijk ook ingrijpend moeten worden hervormd. Kan dat allemaal wel lukken tegen 2030?

Michel: Ik zeg niet dat het gemakkelijk zal zijn. Maar we mogen geen tijd meer verliezen. De landen van de Westelijke Balkan wachten bijvoorbeeld al 20 jaar om tot de EU toe te treden en de invloed van Rusland en China neemt daar toe. Een welvarend en veilig Oekraïne is bovendien in ons eigen belang. Hun verzet tegen Rusland heeft aangetoond dat Oekraïne in de EU thuishoort: Oekraïne hoort bij de EU. En snel, niet ooit. Dit zou ook bewijzen dat de EU in staat is tot geopolitieke actie.

Tot nu toe hebben grootmachten als de VS of China de EU hooguit serieus genomen in handelskwesties, maar niet op geopolitiek gebied.

Michel: Dat is aan het veranderen – omdat we er almaar beter in slagen om de macht van de Europese Raad te gebruiken, het wereldwijd unieke orgaan van 27 staatshoofden en regeringsleiders.

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

Michel: Zeker, neem ons standpunt over Oekraïne. Hoe snel we het eens werden over harde sancties verraste de hele wereld en waarschijnlijk ook Vladimir Poetin. Bijna niemand had verwacht dat wij de eersten zouden zijn om Oekraïne van wapens te voorzien.

Oekraïne hoort bij de EU. En snel, niet ooit.

De eersten, misschien. Maar de VS heeft nu meer militaire hulp gegeven dan alle EU-staten samen. Wat zegt dat over de geopolitieke ambities van de EU?

Michel: Ik beweer niet dat we op het wereldtoneel al een rol spelen die in verhouding staat tot onze economische omvang. Maar we zijn op de goede weg. Bovendien is dit geen wedstrijd en achteraf gezien hadden weinigen verwacht dat de EU voor miljarden euro’s aan wapens zou leveren. Laten we niet vergeten dat de EU de grootste donor van economische en militaire hulp aan Oekraïne is.

Toch kan er geen sprake zijn van een Europese militaire macht. Zonder de hulp van de VS had Oekraïne zich nauwelijks zo lang tegen de Russische aanval kunnen verdedigen.

Michel: Geopolitieke invloed wordt niet altijd alleen afgemeten aan militaire macht. Bij de Verenigde Naties positioneer ik de EU als leider in het verdedigen van een op regels gebaseerde, multilaterale wereldorde. Als we deze rol niet op ons nemen, zullen anderen een nieuwe orde opbouwen – zonder onze waarden en regels. Als dat gebeurt, kunnen we alles verliezen.

Dus wanneer een Amerikaanse president vandaag met Europa wil praten, wie moet hij dan bellen: U? De Duitse kanselier Olaf Scholz? EU-Commissievoorzitter Ursula von der Leyen? Of allemaal tegelijk?

Michel: Ik weet dat de EU en de Europese Verdragen vaak moeilijk te begrijpen zijn – zelfs voor velen binnen de EU. Maar de Europese Raad speelt een prominente rol in het buitenlands beleid, zoals in het EU-Verdrag van Lissabon staat. En als voorzitter van de Europese Raad speel ik ook een prominente rol op het gebied van buitenlands beleid. Natuurlijk heeft de Commissie ook enkele taken op het gebied van buitenlands beleid. Maar zij krijgt haar mandaat van de lidstaten.

Soms lijkt het alsof Commissievoorzitter Von der Leyen een iets andere rolverdeling voor ogen heeft.

Michel: Meestal werkt de taakverdeling tussen ons goed. De Europese Raad beslist over de strategische richting, de Commissie zorgt voor de uitvoering – maar helaas is dat waar de dingen soms vastlopen.

De EU is gebaseerd op verdragen en het zou verstandig zijn om ons daaraan te houden.

Waar precies?

Michel: Daar zijn verschillende voorbeelden van, maar ik herinner me er één bijzonder goed: de avond waarop de Commissie aankondigde dat ze aardgas en aardolieproducten uit Rusland zou aanpakken. Voor sommige lidstaten zou het een ramp zijn geweest om dat van de ene dag op de andere te doen, zonder onmiddellijk beschikbare alternatieven. In de Europese Raad hebben we vervolgens urenlang geprobeerd om het voorstel van de Commissie te verbeteren, hoewel dat niet de taak is van staatshoofden en regeringsleiders. Maar we moesten een consensus bereiken.

Onlangs waren er ook problemen toen Von der Leyen samen met de Nederlandse regeringsleider Mark Rutte en de Italiaanse Giorgia Meloni het migratieakkoord met Tunesië aankondigde. De EU-Raad stond aan de zijlijn en verschillende lidstaten – waaronder Duitsland – bekritiseerden het als een schandalige schending van de regels.

Michel: Ik begrijp de frustratie van de lidstaten. De EU is gebaseerd op verdragen en het zou verstandig zijn om ons daaraan te houden. Want dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat we ook een duidelijk mandaat hebben – én dat degenen erbij betrokken zijn die uiteindelijk moeten beslissen, namelijk de lidstaten. Dat geldt niet alleen voor de overeenkomst met Tunesië, maar ook voor alle andere toekomstige overeenkomsten van die aard. Niet voor niets heeft het Europees Hof van Justitie herhaaldelijk aangegeven hoe de taakverdeling in de EU eruit ziet. Migratie vereist een holistische, gemeenschappelijke aanpak die levensvatbare wettelijke kanalen omvat. We moeten het samen beheren en het juiste evenwicht vinden tussen solidariteit en kansen.

Er is ook kritiek op de inhoud van de overeenkomst met Tunesië. Duitsland en enkele andere lidstaten bekritiseren de overeenkomst omdat er vrijwel niets over mensenrechten in staat.

Michel: In principe steunden de lidstaten de overeenkomst. Maar ze wilden erbij betrokken zijn, wat ik volledig begrijp. Dat is nodig zodat de lidstaten het juiste evenwicht kunnen garanderen tussen onze waarden en onze belangen. En er zijn niet alleen vragen van EU-landen.

(Lees verder onder de preview)

Van wie nog meer?

Michel: De Verenigde Naties hebben twee brieven geschreven aan de EU-Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden. Daarin bekritiseert Volker Türk, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, vrij scherp het feit dat de overeenkomst vrijwel geen bepalingen bevat voor de bescherming van de rechten van migranten en vluchtelingen. De voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie heeft ons ook heel duidelijk gemaakt dat de AU geen waardering heeft voor de manier waarop we met Tunesië samenwerken. Met zoiets moeten we rekening houden, ook al was de overeenkomst met Tunesië zeker goed bedoeld.

Tot nu toe lijkt het nauwelijks te werken. Het aantal migranten dat Tunesië verlaat voor de EU is de laatste tijd zelfs gestegen. Was de deal een vergissing?

Michel: Het is te vroeg om te oordelen. Wat wel waar is, is dat we dringend moeten onderhandelen over migratie met landen buiten de EU. Daarom heb ik de kwestie op de agenda gezet van de informele top in Granada. Eigenlijk zou het daar niet besproken moeten worden, maar de situatie vereist het nu.

Als we migratie in goede banen willen leiden, moeten we ook samenwerken met landen die onze fundamentele waarden niet delen.

De overeenkomst met Tunesië heeft ook bijgedragen aan de indruk dat de EU zich nu vooral richt op het afsluiten van het migratiebeleid, desnoods met harde middelen. Is de EU haar morele kompas kwijt?

Michel: We mogen niet vergeten dat 43 procent van de ontwikkelingshulp die wereldwijd wordt betaald, afkomstig is van de EU en haar lidstaten. We investeren enorme bedragen op mondiaal niveau in de strijd tegen de klimaatcrisis, in vrede en veiligheid. En de belofte van de geïndustrialiseerde landen om 100 miljard dollar per jaar aan klimaathulp te betalen aan armere landen is tot nu toe alleen nagekomen door de EU – door niemand anders.

Er zijn ernstige mensenrechtenschendingen gemeld uit Tunesië, waar honderden migranten onlangs gewoon in de woestijn werden achtergelaten. Toch wordt de overeenkomst met Tunesië beschouwd als een blauwdruk voor soortgelijke overeenkomsten met bijvoorbeeld Egypte, dat wordt geregeerd door een militaire dictatuur. Kan de EU met zulke regeringen samenwerken om migranten buiten de deur te houden?

Michel: We kunnen de regeringen van andere landen niet kiezen. Als we migratie in goede banen willen leiden, moeten we ook samenwerken met landen die onze fundamentele waarden niet delen.

Dat betekent dat u bereid moet zijn om sommige van uw waarden overboord te gooien als dat nodig is?

Michel: Kijk, ik heb al diplomatieke spanningen ervaren met regeringen van andere landen tijdens mijn periode als premier van België – een land met een koloniaal verleden. Maar het heeft geen zin om de betrekkingen te verbreken, want dan verlies je ook veel kansen om die landen positief te beïnvloeden. In ieder geval wordt wat sommige staten voor ons doen, vooral in Noord-Afrika, niet genoeg erkend.

Wat bedoelt u daarmee?

Michel: Ik praat vaak met leiders van Afrikaanse landen, onlangs nog met de Egyptische president Abdel Fattah el-Sisi. Deze landen doen wat nodig is om de toestroom van illegale migranten te stoppen. Maar dat wordt nauwelijks positief erkend in de EU; in plaats daarvan worden die landen nog altijd verwijten gemaakt. Dat zorgt daar voor frustratie. Daarom hebben we als EU een alomvattende strategie nodig om het probleem aan te pakken.

Wat sommige staten voor ons doen, vooral in Noord-Afrika, wordt niet genoeg erkend.

Dat lijkt op dit moment niet eens te lukken binnen de EU. De hervorming van het asielbeleid, waarover de lidstaten het in juni na jarenlang getouwtrek eens werden, zit momenteel vast in onderhandelingen met het Europees Parlement. Vreest u dat individuele EU-landen hun toevlucht zullen nemen tot drastische maatregelen als het migratiepact mislukt?

Michel: We hebben veel moeilijke debatten gevoerd in de Europese Raad, vooral over de migratiekwestie. Vergeleken met vroeger is de discussie nu veel rationeler. We moeten er alles aan doen om tot een akkoord te komen. Want als de situatie escaleert en individuele landen op eigen houtje verder gaan, verliezen we allemaal. Dat zou een overwinning zijn voor de smokkelaars en degenen die het Europese project willen vernietigen.

Eind november 2024 loopt uw tweede en laatste termijn als voorzitter van de Raad af, u hebt dan vijf jaar de klus geklaard. Wat was uw grootste succes, wat was uw grootste mislukking?

Michel: Waarschijnlijk zal elke politicus je vertellen dat zijn ambtstermijn iets heel bijzonders was. Maar in mijn geval is dat zo omdat we in vier jaar tijd vier crises hebben meegemaakt: de pandemie, de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis en de economische crisis. Het feit dat ik heb kunnen helpen om de EU bij elkaar te houden, is het belangrijkste resultaat van mijn ambtstermijn. Wat ik het meest betreur, is dat we Rusland er niet van konden weerhouden Oekraïne aan te vallen. De gevolgen zijn verschrikkelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content