Boris Johnson in 2015: ‘Kans om premier te worden even groot als kans om Elvis op Mars te vinden’
Boris Johnson, sinds 24 juli premier van het Verenigd Koninkrijk, zet alles op alles om zijn land ten laatste op 31 oktober uit de Europese Unie te loodsen. Als zijn tactiek verkeerd uitpakt, wordt hij misschien wel een van de kortst zittende Britse premiers ooit. Knack diepte een portret van de man op, van vóór er nog maar sprake was van een brexit, toen Johnson nog burgemeester van Londen was. ‘Eenmaal aan de top, voorspellen getrouwen, zal de echte Boris Johnson opstaan.’
Dit portret verscheen eerder in april 2015 in Knack.
Al zeven jaar is hij de spraakmakende burgemeester van Londen. Bij de nationale verkiezingen van 7 mei hoopt hij die baan te combineren met een zitje in de Kamer. En daarna? Het voorzitterschap van de Conservatieve Partij en het premierschap zijn niet uitgesloten. Op stap met een heel Engelse politieke ster: Boris Johnson.
Boris Johnson is laat. In het Noord-Londense Haringey werd hij tien minuten geleden verwacht in de gigantische zaal van het Dominion Centre voor het ‘vragenuurtje van het volk’, een gelegenheid voor Londenaren om hun rechtstreeks verkozen burgemeester aan de tand te voelen. Het is mogelijk dat hij later komt, of helemaal niet. Johnson heeft een reputatie op dat gebied. Hij heeft weleens 200 zakenmensen een uur laten wachten omdat hij in de verkeerde trein gestapt was. Een andere keer was hij wel op tijd geweest, maar had hij zijn toespraak in de taxi laten liggen. Hij is chaotisch en enthousiast, en daardoor moet Johnson geregeld een beroep doen op zijn gevatheid om hem uit gênante situaties te redden. Wanneer hij de zaal binnenloopt, is hij onmiskenbaar zichzelf. Gekreukt pak, scheve stropdas, bleke, blauwe ogen. Postuur en gang doen denken aan een varkenshoeder, maar onder zijn fameuze haar zit genoeg charisma om ’the greatest city on earth’ te leiden. ‘Vrienden, we maken een gouden periode van onze stad mee’, begint hij. Londen heeft Parijs en New York voorbijgestreefd als meest bezochte stad ter wereld. Londen bezit meer musea dan New York en meer restaurants met Michelinsterren dan Parijs, ‘hoewel (hij laat een dramatische pauze vallen) het lang geleden is dat ik de cijfers voor dat laatste op hun juistheid heb gecontroleerd’.
‘Zodra Johnson het podium opstapt, begint het publiek al te glimlachen’, schreef Martin Ivens van de krant The Sunday Times. Voor een man die dezelfde bevoorrechte weg bewandelde als zijn partijgenoot David Cameron (exclusieve kostschool Eton, universiteit van Oxford, Kamerlid voor de Conservatieve Partij), heeft Johnson een buitengewone connectie met de kiezers. Het is een gave die Britse kabinetsleden, meestal afkomstig uit een adellijk of ander geprivilegieerd milieu, schromelijk missen. Terwijl Cameron zijn superchique afkomst verhult uit angst de gemiddelde Brit van zich te vervreemden, kan de burgemeester van Londen niet anders dan zichzelf zijn, zo lijkt het wel. Half clown, half intellectueel en fulltime excentriekeling. ‘Boris is Boris’, zo vatte premier Cameron zijn partijgenoot en politieke rivaal onlangs samen.
De nieuwe Diana
Het is een ongeschreven wet dat Londense burgemeesters genoeg hebben aan hun voornaam. Johnsons voorganger, Ken Livingstone, was Ken. Of Onze Ken. Of Rode Ken. Boris is Boris. Of BoJo. Hij is de enige Britse politicus voor wie mensen de straat oversteken om hem de hand te schudden. Jonge meiden op de fiets, vrachtwagenchauffeurs, winkeliers, iedereen roept: ‘Hé Boris’ en ‘Hoe gaat het, Boris?’ Iedereen die een paar minuten met hem meeloopt, wordt vanzelf figurant in de Grote Boris Johnson Show. Net zoals prinses Diana destijds, ’s lands ándere beroemde blondine, lijkt het niet uit te maken wat Johnson doet. Hij hoeft er alleen maar te zíjn. En eindeloos te poseren voor selfies.
Zijn politieke zeggenschap is beperkt. Alleen op het gebied van vervoer kan hij zich echt laten gelden. Londense burgemeesters moeten het hebben van symbolische beleidsvoering en van hun persoonlijkheid. Johnson blinkt uit in beide. Hij is een van de bekendste politici in het land. Britten kennen hem van zijn optredens in satirische televisieprogramma’s en van politiek incorrecte oneliners, waarvan sommige in het Latijn. Hij kan geen geschreven tekst voorlezen zonder te improviseren. Het is met Boris, schreef commentator Simon Hoggart eens, ‘alsof er een elf op zijn schouder zit die hem bij elke toespraak opjut: “Komaan, Boris, dit is saai, zeg iets knettergeks.”‘
In Londen, traditioneel een rode stad, is Johnsons politieke kleur van ondergeschikt belang. Dat de kaartjes voor het busvervoer sinds zijn verkiezing met 58 procent zijn gestegen, wordt hem niet aangerekend. Dat het mes is gezet in het hoofdstedelijk politiebestand? Johnson treft geen blaam. Ook niet over de afschaffing van beurzen voor de armste studenten in zijn stad, of over het toenemende aantal daklozen. Johnson is onderhoudend. Hij is geestig en optimistisch. Hij maakt van politiek een show. ‘Als Boris een wind laat in de lift, vraagt iedereen zich af wat er zo lekker ruikt’, schrijft David Aaronovitch in The Times. Zó groot is zijn populariteit dat de Londense publieke leenfietsen door het leven gaan als Boris Bikes. Ook al waren ze een initiatief van zijn voorganger en worden ze gefinancierd door een bank.
Ambities bijgesteld
Maar na zeven jaar aan het roer is de stemming in de hoofdstad hier en daar aan het omslaan. De 600 toehoorders in Haringey zijn minder ontvankelijk voor Johnsons spitsvondigheden. Niemand lacht als hij beweert hoe onder zijn burgemeesterschap zelfs de levensduur van de stadsbewoners erop vooruitging, ‘met achttien maanden, voor mannen en vrouwen uit alle bevolkingsgroepen’. ‘We willen betaalbare huizen’, wordt er geroepen. ‘Je bent alleen maar goed voor de rijken.’ Onder Johnsons heerschappij werd Londen de hoofdstad van de wereld, een bruisende mix van culturen en etnische groepen, het New York van de 21e eeuw. Maar het economische succes heeft de armoede niet verlaagd. De Britse hoofdstad is een van de meest ongelijke steden in het Westen. De binnenstad werd een getto voor buitenlandse superrijken wier cash de huizenprijzen optrok tot ver buiten het bereik van gemiddelde stedelingen. Er is een schromelijk tekort aan betaalbare woningen, geeft de burgemeester toe. ‘De huizencrisis is ons meest acute probleem’, geeft hij toe. Johnson schat dat jaarlijks 42.000 nieuwe woningen gebouwd moeten worden, maar de afgelopen jaren werd nog niet de helft daarvan opgeleverd.
Britten kennen hem van zijn optredens in satirische televisieprogramma’s en van politiek incorrecte oneliners, waarvan sommige in het Latijn.
Johnson noemt zich een One Nation Tory, een gematigde Conservatief. Hij is niet-doctrinair, pragmatisch, naar eigen zeggen de enige Londenaar die bankiers en immigranten durft te verdedigen. Aan beide bevolkingsgroepen heeft Londen ‘heel veel te danken’. Hij wilde het WK voetbal naar Londen halen en een spectaculair vliegveld bouwen, maar kwam aan het eerste niet toe en het tweede stierf, na een negatief oordeel van projectontwikkelaars, een stille dood. Voor Boris Johnson, zeggen critici, was zijn burgemeesterstermijn (die in 2016 afloopt) altijd bedoeld als een opstapje naar iets groters.
Bij zijn herverkiezing in 2012 zei hij zijn ‘doelen voor Londen niet te kunnen combineren met welke andere politieke functie ook’. Maar dat was voordat de Britse media begonnen te speculeren over een mogelijke vacature in de top van de Conservatieve partij. Want stel, luidt het argument, dat David Cameron de verkiezingen op 7 mei verliest. Dan zal de fractie een nieuwe leider zoeken. Maar zo’n kandidaat moet wel, volgens de Britse spelregels, zitting hebben in het parlement. En zo kon het gebeuren dat Johnson vond dat zijn doelen voor Londen toch te combineren waren met een campagne om in mei een zetel in het Lagerhuis te veroveren.
Valse dorpsgek
Enige tijd voor de bijeenkomst in Haringey staat Johnson Knack te woord in het jongerencentrum Oasis, waar 15- tot 24-jarigen levensvaardigheden geleerd worden. Hij is hier om een cheque te overhandigen. Het centrum in het Zuid-Londense Stockwell bestaat uit een overdekte ruimte met een biljardtafel en een racebaan waar een stuk of zes jongens in elektrische go-karts rondjes rijden. Oasis moet het van vrijwilligers hebben om staande te blijven. En Boris Johnson, met zijn passie voor de vrije markt, heeft een vurig geloof in het potentieel van vrijwilligers.
Met veel ‘superb’ en ‘splendid’ laat hij zich fotograferen door twee zwarte veertienjarigen met diamanten oorknoppen. ‘I love the Dutch’, zegt Johnson wanneer ik me voorstel. Hij had met Nederlanders te maken toen hij als correspondent in Brussel werkte voor The Daily Telegraph. Wat hij verder aan die ervaring overhield, was een liefde voor ‘de mistige kasseisteegjes van Brussel’, de gastronomische ervaring, Brueghel, Magritte, Johnny Halliday, en een messcherpe euroscepsis. Johnson is voorstander van een referendum over Britse terugtrekking uit de EU en zal, als Europese hervormingen uitblijven, campagne voeren voor een Brexit. In zijn columns (hij heeft zijn journalistieke loopbaan nooit helemaal ingeruild voor zijn politieke) mag de burgemeester zich graag uitlaten over de tekortkomingen van de Europese familie. De superioriteit van de Britten steekt daarin vooral schril af tegen de mankementen van de Fransen. En soms tegen die van iedereen. Bij de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen in Peking hield Johnson zijn Chinese gastheren voor dat niet zij maar de Britten tafeltennis hadden uitgevonden. Wiff-waff was tot stand gekomen toen Engelse heren na een diner een champagnekurk over de tafel wipten met deksels van sigarendozen. ‘Want dat is het verschil tussen ons en de Fransen. Als zij een tafel zien, denken ze aan eten. Zien wij een tafel, dan denken wij: ha, spelletjes.’ Met als gevolg dat het de Engelsen en niet de Fransen waren die zowat alle sporten uitvonden, en als ze ze niet uitvonden er de spelregels voor bedachten.
De plichtplegingen voorbij doet Johnson later bij het jongerencentrum onvermijdelijk mee aan een race in een gocart, die hij even onvermijdelijk verliest. ‘Dit is zo vernederend’, roept hij bij iedere bocht, arm theatraal omhoog, terwijl anderen hem voorbijscheuren. Maar hij geeft niet echt de indruk dat hij eronder lijdt. Hij laat zich geduldig fotograferen in rode overall, de helm onder de arm – net een F1-coureur. Alle grappen die je kunt bedenken over hoe hij eruitziet, ketsen af op zijn zelfspot. Je kunt er nooit zeker van zijn of Johnson een rol speelt, of dat er onder dat P.G. Wodehouse-achtige voorkomen een ernstige politicus schuilt. Commentator Simon Heffer, die hem al twintig jaar van nabij volgt, zegt dat de projectie van een warrige dorpsgek vals is. ‘Het is een berekend spel dat in alle ernst wordt voorbereid en uitgevoerd wordt met een timing waar alleen een hele slimme man toe in staat is.’ Johnson is, als kandidaat voor het partijleiderschap aantrekkelijk omdat zijn populariteit boven de partij uitstijgt. Met een politieke ster aan de top kunnen de Conservatieven weer dromen van overdonderende parlementaire meerderheden. BoJo raakt een snaar bij de rechtse gevestigde orde in West-Londense salons, én bij Labourkiezers in dode, Noord-Engelse mijnstreken. Hij is ‘een groot blond doek waarop iedereen zijn hoop en idealen kan projecteren’, zegt columnist Matthew d’Ancona.
Koning van de wereld
Johnsons unieke persoonlijke stijl stut zijn populariteit. Maar elders ondermijnt het zijn gezag. In sommige delen van de Conservatieve fractie en in de media wordt hij als een lichtgewicht beschouwd. Of in ieder geval als iemand die niet serieus genoeg is om er een topjob aan toe te vertrouwen. Er wordt getwijfeld of hij zich wel op saaie materie kan concentreren. Hij was zeven jaar Kamerlid voordat hij zich verkiesbaar stelde voor de Londens burgemeesterspost. En hij was op de befaamde groenlederen bankjes van het Lagerhuis geen doorslaand succes. Hij blonk zeker niet uit als parlementair woordvoerder voor kunst en cultuur, waar collega’s vonden dat hij kleinerend was en zich snel verveelde met technische details. ‘Hij heeft eigenschappen van een grote en inspirerende leider’, zegt oud-parlementariër Matthew Parris. ‘En eigenschappen van een vreselijke aankomende carcrash.’
Vrienden zeggen dat Johnson kookt van ambitie. Vorige maand bezocht hij Washington, waar hij aanklopte bij Hillary Clinton, die hij overigens ooit in een column vergeleken had met ‘een sadistische verpleegkundige in een psychiatrische kliniek’. ‘Oh, my goodness’, zei de vroegere first lady, senator en minister van Buitenlandse Zaken toen ze de Britse persmeute zag die Boris sinds kort op de voet volgt. ‘Gaat hij zijn kandidatuur voor het Amerikaanse presidentschap aankondigen?’ Boris for President is technisch niet onmogelijk omdat Johnson, geboren in New York, een Amerikaans paspoort heeft. Maar de burgemeester heeft hardnekkig ingezoomd op Downing Street. Zijn handelsmissie aan de VS had alle kenmerken van een campagne om Johnson in de Britse media neer te zetten als internationaal staatsman.
Toen Boris klein was, wou hij koning van de wereld worden, zei zijn even competitieve zus, de columniste Rachel Johnson. ‘Boris ziet het leven als een wedstrijd, en hij moet en zal ‘m winnen.’ Johnson timmert op andere manieren aan zijn imago. Van zijn biografie The Churchill Factor: How One Man Made History, zijn 200.000 exemplaren verkocht. Het boek leest hier en daar als een omfloerste spiegeling van de auteur aan de man die door de Britten werd uitgeroepen tot Grootste Brit Aller Tijden. Johnson (‘Ik ben nog niet een teennagel van Churchill waardig’) bewondert eigenschappen die hij zelf heeft en vindt het niet erg om de lezer met de neus op die overeenkomsten te drukken. Churchill is, zegt Boris, ‘geestig’, ‘excentriek’, ‘oneerbiedig’, ‘een buitenbeentje’. En Churchill was, net als Johnson, naast politicus ook schrijver en columnist. Johnson schrijft sinds 1987 een rubriek voor The Daily Telegraph, waar hij jaarlijks 300.000 euro voor opstrijkt. Een bedrag dat hij ooit kippenvoer noemde, maar dat aanmerkelijk hoger ligt dan de 175.000 euro die hij verdient met het burgemeesterschap. Tussendoor was hij hoofdredacteur van het weekblad The Spectator. Hij schreef een geschiedenisboek over het oude Rome en over Londen, komische romans en een kinderboek. ‘Sommige mensen spelen piano, sommigen kijken tv, sommigen gaan met vrienden uiteten. Ik schrijf boeken.’
Johnson ontkent niet dat hij het premierschap ambieert, maar ‘mijn kans om premier te worden is even groot als de kans om Elvis op Mars te vinden of mijn reïncarnatie als een olijf’, zegt hij. Bij de gokketen Ladbroke is hij favoriet om de volgende partijleider van de Conservatieven te worden. ‘Als Cameron de nationale verkiezingen verliest, maakt Boris een goede kans’, speculeert d’Ancona in The Daily Telegraph. ‘We zitten bijna in de cruciale periode waarin hij een gooi moet doen naar de topbaan.’ De burgemeester heet rücksichtslos genoeg te zijn om, als de gelegenheid zich aandient, lijnrecht door te stoten naar de top, onderweg iedere tegenstand weghakkend. Eenmaal daar, voorspellen getrouwen, zal de echte Boris Johnson opstaan. Een man die bedachtzamer is, interessanter, en ingewikkelder dan de halve karikatuur die hij met zoveel verve in stand houdt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier