Artsen Zonder Grenzen: ‘Europa institutionaliseert geweld tegen mensen op de vlucht’
Artsen Zonder Grenzen klaagt de “zorgwekkende effecten” van het Europese migratiebeleid aan in een rapport dat maandag werd gepubliceerd. “De EU ondermijnt actief het asielstelsel en biedt geen zinvolle bescherming aan mensen die veiligheid zoeken”, klinkt het.
Terwijl Europese lidstaten opnieuw spreken van een migratiecrisis, vindt AZG dat ze prioriteit blijven geven aan het stimuleren van meer opsluiting, grensmuren en deportaties, in plaats van zinvolle hulp en bescherming. “We zien hoe de zeer schadelijke politiek en praktijken, waarvan we al jaren getuige zijn, geïnstitutionaliseerd worden op Europees niveau.”
Dat geweld zou in de eerste plaats uitbesteed worden aan derde – vaak minder veilige – landen. Zo financiert de Italiaanse overheid de Libische kustwacht. Die heeft in 2022 ongeveer 23.600 mensen onderschept en gedwongen teruggestuurd naar Libië, waar ze het slachtoffer worden van “misdaden tegen de menselijkheid”. In het zeegebied tussen de twee landen kwamen in de eerste vier maanden van 2023 al 1.053 mensen om het leven, de dodelijkste periode sinds 2017. De samenwerking werd in november verlengd met drie jaar.
Verder stipt AZG aan dat de uitbreiding van het zogenaamde ‘hotspot’-model, die nu op tafel ligt als deel van het migratiepact, de deportatie en detentie van kinderen onder twaalf jaar zal faciliteren. Hoewel in 2015 voorgesteld als een tijdelijke maatregel om te grote toestroom naar Europa te kunnen bolwerken, zouden veel van die hotspots in Italië en Griekenland inmiddels zijn uitgegroeid tot quasi-gevangenissen. Families met jonge kinderen mogen daar enkel als laatste optie en zo kort mogelijk verblijven. Europese wetsvoorstellen met betrekking tot versnelde asiel- en grensprocedures zouden zulke uitzonderingen voor kinderen willen beperken.
De situatie staat in schril contrast met de snelle reactie van Europa op de opvang van Oekraïense vluchtelingen, aldus AZG. “Dat onderstreept dat migratie geen kwestie is van capaciteit, maar van politieke bereidheid.”