Alicja Gescinska (Open VLD) gaat naar Europa: ‘Ik voel me de juiste persoon op de juiste plaats’
De bekende schrijfster en filosofe Alicja Gescinska neemt deel aan de Europese verkiezingen en krijgt van de Open VLD de derde – verkiesbare – plaats. ‘Misschien kan een parlementslid met Pools-Belgische roots ook een signaal zijn voor Oost-Europa?’
Alicja Gescinska krijgt de derde plaats op de Europese lijst van de Open VLD, na lijsttrekker Guy Verhofstadt en Hilde Vautmans. Het is een opmerkelijke kandidatuur, want ditmaal konden niet zoveel partijen uitpakken met échte ‘witte konijnen’, mensen met maatschappelijk aanzien en/of professioneel succes die de overstap maken naar de politiek. Groen kon Bogdan Vanden Berghe, oud-directeur van 11.11.11, overtuigen; de N-VA geeft Michael Freilich, de hoofdredacteur van Joods Actueel, een verkiesbare plaats. En de Open VLD pakt behalve met Goedele Liekens dus uit met Alicja Gescinska, de bekende en meermaals gelauwerde Pools-Belgische filosofe, academica, schrijfster en tv-maakster. Met haar kandidatuur onderstreept de Open VLD dat ze voluit de Europese kaart wil trekken: Gescinska schreef over de vrijheid (en haar grenzen) en doceerde in een recent verleden aan Amerikaanse universiteiten cursussen als European Politics: The EU and the Making of the United States of Europe en Religious Freedom and Islam in Europe.
Het rechts-populisme heeft vandaag de wind in de zeilen. Het is al mooi als ik een klein scheurtje in dat zeil kan aanbrengen.
Het moet gezegd: Gescinska’s kandidatuur geeft de Europese Open VLD-lijst een authentieker ‘Europees’ cachet dan die van concurrerende partijen, waarvan de lijsttrekkers tussen neus en lippen hebben laten weten dat ze liever in de nationale politiek waren gebleven. Het heeft niet mogen zijn: de N-VA stuurt minister-president Geert Bourgeois tegensputterend naar Europa, de CD&V doet hetzelfde met vicepremier Kris Peeters. Het worden merkwaardige Europese debatten straks op tv – als die er al komen, want doordat de federale, regionale en Europese verkiezingen samenvallen, is de aandacht voor die laatste verkiezingen minimaal in dit land.
Alicja Gescinska’s ogen fonkelen. ‘België is het enige land waar de nationale en Europese verkiezingen samenvallen. Dat is niet gunstig voor de Europese verkiezingen, en evenmin voor de kwaliteit van het politieke debat. Europa staat namelijk op een kantelpunt. We zullen een nieuw evenwicht moeten vinden na de brexit. Het zijn waarschijnlijk de belangrijkste Europese verkiezingen sinds 1979, toen het Europees Parlement voor het eerst rechtstreeks werd verkozen. Zeker nu dient dat parlement toch niet als fin de carrière? Het is ook geen plaats om uit te bollen. Uitbollen, dat doe je achter je grasmachine in je tuin!’
Hoe bent u bij de Open VLD terechtgekomen?
Alicja Gescinska: Door Guy Verhofstadt. Hij heeft me uitgenodigd voor een gesprek. Ik ben daarop ingegaan – ik heb al veel gesprekken gevoerd met geïnteresseerde politici, van alle partijen. Verhofstadt was rechttoe rechtaan: ‘Kijk, ik weet dat je les hebt gegeven in de VS over de Europese Unie, ik heb je artikels gelezen over Europa als moreel project.’ Hij heeft mij uitgelegd hoe belangrijk het vandaag is om op de lange termijn te denken, en niet alleen tijdens de verkiezingscampagne. De Franse president Emmanuel Macron is de verkiezingen ingegaan met het motto ‘Pour une Renaissance européenne’. Guy Verhofstadt en de ALDE-groep vertrekken van de slogan ‘Renew Europe’. In tegenstelling tot de krachten die de Unie van binnenuit willen afbreken, kiezen zij ervoor het Europese project verder te versterken.
Was het de eerste keer dat u een politiek mandaat kreeg aangeboden?
Gescinska: Ik ben in het verleden al voorzichtig gepolst, maar zo direct als Guy Verhofstadt het deed, was mij nog nooit overkomen.
Blijkbaar kon u het aanbod moeilijk weigeren.
Gescinska: Ik hoef me niet in bochten te wringen om pro-Europees te zijn, ik bén dat. Ik heb in mijn jeugd ervaren hoe belangrijk de samenwerking tussen buurlanden met een gemeenschappelijke geschiedenis is. Als kind heb ik in Warschau nog jodiumdrankjes moeten drinken na de kernramp in Tsjernobyl (toen in de Sovjet-Unie, nu in Oekraïne, nvdr). Grote problemen houden geen halt aan grenzen. Daarom vergen ze een grensoverschrijdende aanpak. Zeker als het gaat over milieu, migratie of mensenrechten. ‘Europa’ is geen keuze. Europa is onze bestemming. Dus voelde de vraag van Verhofstadt in feite aan als een moreel appel. De Europese Unie maakt een proces van diepgaande veranderingen door, en dat in een populistische en anti-intellectualistische tijd. Tegelijk hamer ik al lang op de noodzaak van meer langetermijndenken in de politiek en op de rol, de plicht zelfs, die intellectuelen hebben om het debat aan te gaan. Verhofstadts vraag was een uitnodiging: ‘Doe het nu.’
Het Europees Parlement is geen plaats om uit te bollen. Uitbollen, dat doe je achter je grasmachine in je tuin.
U kon zichzelf niet langer verbergen.
Gescinska: Het was veel gemakkelijker geweest om de vraag af te wimpelen. Ik leid een vrij comfortabel leven. Ik geniet ruime appreciatie bij het publiek. Ik heb niet te klagen over het succes van mijn boeken en tv-programma’s. Ik heb dus geen politiek mandaat nodig om mijn professionele ambities te kunnen vervullen of gelukkig te leven. Maar tegelijk voelde ik een gewicht op mijn schouders. Stel dat ik Verhofstadts uitgestoken hand had geweigerd om mee na te denken over de Europese toekomst, hoe hypocriet zou ik dan niet geweest zijn?
Ik zou het moeilijk hebben om nog in de spiegel te kijken. Ik ben als filosoof altijd in de mens geïnteresseerd geweest, in hoe je het leven van de mensen beter kunt maken. In mijn boeken blijft het niet bij filosofisch palaveren. Dat geldt ook voor alle grote filosofen die ik bewonder, van Martha Nussbaum over Isaiah Berlin tot Leszek Kolakowski. Ze hebben allemaal op hun manier over vrijheid geschreven. Kolakowski verschilde daarover zelfs met zichzelf van mening. Hoe moedig is dat niet, en hoe kwetsbaar stel je je niet op als je toegeeft dat je blijkbaar ooit fout zat? Als ik uitgenodigd word om met Verhofstadt en Macron samen aan tafel te zitten, zou het dus tegen mijn filosofische natuur ingaan om dat aanbod te weigeren. En ook tegen mijn temperament: straks zal er geschiedenis geschreven worden en ik kan mee op de eerste rij zitten. Ik kijk nu al uit naar de boeken die ik daarover zal kunnen schrijven. (lacht) Dat gezegd zijnde: de laatste weken zijn niet de gemakkelijkste in mijn leven geweest.
U hebt kennisgemaakt met ‘het politieke bedrijf’?
Gescinska: De bagger die je ineens over je heen krijgt, het cynisme waarmee je geconfronteerd wordt, alleen maar omdat je je wilt engageren in de politiek… Op sociale media zijn er ineens mensen die elke terughoudendheid verliezen en denken dat ze je alles voor de voeten kunnen gooien, gewoon omdat je politica bent.
Tot nu toe riep u zelden tegenspraak op. Bij politici is dat per definitie anders.
Gescinska: In Vlaanderen denken we nog te veel in hokjes. Ik trek het me niet aan: in het buitenland zijn er ook schrijvers die zich politiek geëngageerd hebben en desondanks algemene waardering bleven krijgen voor hun literaire werk. Denk maar aan Nobelprijswinnaar Mario Vargas Llosa, die in Peru zelfs kandidaat-president geweest is.
Ik laat me niet tegenhouden. Het is veeleer omgekeerd: ik kan niet wachten tot ik naar het Europees Parlement kan, als ik verkozen word uiteraard. Toen mijn kandidatuur bekend werd, zeiden veel van mijn vrienden en collega’s: ‘Dat Europese mandaat is jou op het lijf geschreven.’ Het voelt goed aan. Het is misschien vreemd om het over mezelf te zeggen, maar ik voel me de juiste persoon op de juiste plaats. Ik denk dat ik iets kan betekenen voor Europa. Misschien kan de verkiezing van een parlementslid met Pools-Belgische roots ook een signaal zijn voor Oost-Europa?
De kloof lijkt nochtans diep: in West-Europa is men ontgoocheld in het geringe engagement van de nieuwe Oost-Europese lidstaten voor het gezamenlijke project; de Oost-Europeanen vinden dat zij het recht hebben om het bestaande Europese project te bekritiseren en zo nodig bij te sturen.
Gescinska: Ik sta argwanend tegen al die analyses die vertrekken van het grote verschil tussen West- en Oost- of Centraal-Europese landen. Ik hou niet van een uitleg als ‘De Polen begrijpen de Europese Unie niet’ of ‘In Polen kijken ze anders naar de democratie dan wij’. Met dergelijke veralgemeningen maak je van ‘de Polen’, en bij uitbreiding van ‘de Oost-Europeanen’, een monolithisch blok. Dat komt gewoon niet overeen met de werkelijkheid. Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad en een eminent pro-Europeaan, is toch ook een Pool? Vorige week heb ik in de belangrijke krant Gazeta Wyborcza nog gelezen dat 84 procent van de Polen vóór de Europese Unie is. Goed, Polen heeft momenteel een erg rechtse en eurosceptische regering, maar niet het hele land is daar blij mee.
Als de nieuwe Poolse premier Mateusz Morawiecki zegt dat hij zich wil inspannen voor de ‘herkerstening van Europa’, is het toch niet onlogisch dat West-Europa ongerust reageert?
Gescinska: Toen Morawiecki dat zei (bij zijn aantreden eind 2017, nvdr), waren er veel meer Polen die om die woorden hebben gehuild dan West-Europeanen. Vanuit de recente geschiedenis zijn de Polen natuurlijk beducht voor vreemde overheersing: de nazi’s waren nog niet weg of de communisten waren er al. Vandaar dat het vandaag een gemakkelijke, populistische retoriek is om de Europese Unie als de nieuwe usurpator af te schilderen, de machtige vijand die de Polen hun onafhankelijkheid wil afnemen. Vandaar ook dat er al spotprenten verschenen zijn waarop Angela Merkel of Guy Verhofstadt werd afgebeeld met een hitlersnorretje.
Tegelijk voelen veel Polen zich beledigd als ze merken dat hun landgenoten zo’n karikatuur maken van Europa. Ik denk dat ik vanuit het Europees Parlement een krachtig signaal zou kunnen geven om die pro-Europese fractie te steunen. Misschien zou ik het Poolse publiek vanuit Brussel of Straatsburg wel in het Pools kunnen toespreken en uitleggen waarom het belangrijk is dat ze bepaalde standpunten van de Europese Unie steunen.
Duidt het feit dat de landen van de Visegradgroep (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije) zo hard front vormen tégen het Europese vluchtelingenbeleid, er niet op dat er zich een scheiding der geesten voltrekt?
Gescinska: Er is niet één Europese staat die niet worstelt met populisme en anti-Europese sentimenten, met politici die alleen maar electoraal succes nastreven en dus bij voorkeur focussen op de korte termijn. Die stemmen klinken ook in Nederland en Vlaanderen. De rechtse Nederlandse politicus Thierry Baudet met zijn Forum voor Democratie vind ik een even groot gevaar als Viktor Orban. Ook Baudet is bezig het Europese project van binnenuit kapot te maken.
Tegelijk vind ik het uitstekend dat CD&V-voorzitter Wouter Beke de Hongaarse premier Viktor Orban eindelijk duidelijk maakt dat er in Europa een aantal afspraken en regels gelden waaraan alle lidstaten zich moeten houden. De situatie werd onhoudbaar: landen die willen toetreden tot de Europese Unie, moeten eerst bewijzen dat ze voldoen aan ik weet niet hoeveel parameters en normen. Maar zodra ze een volwaardige EU-lidstaat zijn, zouden ze dat allemaal mogen vergeten en zou niemand of niets hun kunnen verhinderen om, bij wijze van spreken, het varken uit te hangen.
U hebt een aantal jaren in de VS gewoond en gewerkt. Vanuit Amerikaans perspectief bekeken: is er iets als een Europese identiteit die Belgen en Polen bindt, en hen bijvoorbeeld van Amerikanen onderscheidt?
Gescinska: Ik werkte er in een geprivilegieerd, internationaal academisch milieu. Maar soms zag je meteen wie de Europeanen waren en wie de Amerikanen.
Wanneer, bijvoorbeeld?
Gescinska: In discussies over drinken. (lacht) Als een Europeaan moet kiezen tussen zijn zestienjarige kind een glas wijn laten drinken of een geweer laten kopen, hij zou meteen voor de wijn kiezen. De Amerikaan kiest voor het geweer. Ginds is het echt not done dat jongeren van minder dan 21 alcohol drinken. Dus was ook de campus alcoholvrij en werd onze kaas-en-wijnavond ineens een kaas-en-cola-avond – zonde trouwens, want het was zo’n lekkere kaas. Europeanen zijn echte drinkers. In het ene land gaat het om bier, in het andere om wijn of wodka, maar we drinken, en graag, of we nu uit Polen, Portugal of Spanje komen. Europeanen zijn hoogst permissief inzake alcohol, terwijl Amerikanen het dan weer doodnormaal vinden dat hun kinderen op hun zestiende met de auto rijden of een wapen bezitten. Ik schrok ervan toen ik vernam hoeveel professoren thuis een wapen hebben. Ze bewaren dat ergens achter een schilderij en leggen uit dat het om een ‘familiestuk’ gaat, maar ze hébben het wel.
De Europese identiteit bestáát. Maar als je die te strak of te normatief omschrijft, zal niemand zich erin herkennen.
George Steiner, een filosoof met Joods-Amerikaans-Europese roots, heeft verstandige zaken geschreven over de verschillen in identiteit tussen de VS en Europa. Steiner stipte aan dat Europeanen voortdurend steunen op hun geschiedenis en de neiging hebben om terug te blikken. Amerikanen zijn meer toekomstgericht. Dat verschil zie je in de straatnamen. Ginds heb je meer ‘Sunset Avenues’, hier heb je de ‘Koning Albertlaan’ of de ‘Burgemeester X- of Y-straat’. Er bestaat echt zoiets als een Amerikaanse of een Europese identiteit. Alleen is het daarmee zoals met alle andere identiteiten: als je die te strak of te normatief omschrijft, zal niemand zich erin herkennen. Definieer maar eens een Antwerpenaar.
Euh…
Gescinska: Trouwens, al die mensen met hun kristalzuivere identiteit, waar zijn ze? Ik stel mij nooit de vraag: hoeveel procent Pools ben ik, hoeveel Belgisch? Ik ben wie ik ben. Mijn ouders hebben altijd Pools met mij gesproken. Ik spreek Pools met mijn kinderen. Pools is mijn eerste en Nederlands mijn tweede moedertaal, in mijn schrijven en denken gebruik ik beide talen. Ik kook vaak Pools, ik luister naar Poolse muziek, ik ga graag naar Polen op vakantie, mijn roman is vertaald in het Pools, kortom, Polen is en blijft een deel van mij. Maar vraag me niet hoeveel procent. Polen zit in mijn denken en mijn gevoeligheden, maar Vlaanderen ook. Ik ben niet alleen: steeds meer mensen hebben meerdere identiteiten.
U doceerde in de VS over de Europese Unie. Hoe keken uw studenten naar die ‘Verenigde Staten van Europa’, zoals de titel van een boek van Guy Verhofstadt luidt?
Gescinska: Zij vonden het vooral fascinerend om te vernemen dat in Europa zoveel mensen níét willen samenwerken, omdat zij van mening zijn dat het Europese niveau een bedreiging is voor de eigen nationale identiteit. Terwijl Amerikanen goed weten hoezeer een Texaan en een New Yorker van elkaar kunnen verschillen, maar ze het toch evident vinden dat ze allebei Amerikaan zijn. Zij delen dezelfde Amerikaanse identiteit, met dezelfde trots en dezelfde bezorgdheden. Tegelijk zullen Texanen en New Yorkers, juist omdat ze zo verschillend zijn, zich ook tegen elkaar blijven afzetten en hun eigenheid en karakter cultiveren.
Veel Europeanen vrezen juist dat meer Europese integratie zal leiden tot minder nationale identiteit. Waarom zou dat moeten? Een sterk Europa betekent toch niet dat een Pool plots moet handelen als een Vlaming? Welk belang zou de Europese Unie er trouwens bij hebben om onze nationale verschillen uit te vegen? Het werkt juist omgekeerd: een sterke Europese Unie zal in de komende decennia de enige echte garantie voor Europa zijn om te kunnen overleven als een apart continent.
Ik hoop dat ik een debat op gang zal kunnen brengen dat misschien niet meteen tot grote resultaten leidt, maar wel de bakens uitzet voor de lange termijn.
Wanneer zult u zichzelf geslaagd vinden als Europees Parlementslid?
Gescinska: Ik denk niet dat ik vanuit het Europees Parlement in mijn eentje grote veranderingen teweeg zal brengen. Maar ik heb wel de ambitie om voor verandering te helpen zorgen. De rechts-populistische stroming heeft vandaag in Europa de wind in de zeilen. Het is al mooi als ik erin zou slagen om in dat zeil een klein scheurtje aan te brengen. Wie weet helpt dat om hun schip uit koers te slaan. Ik heb onlangs voor The Brussels Times een stuk geschreven over Thierry Baudet, in Nederland de grote overwinnaar in de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Ik verafschuw hoe Baudet een mooi gevoel als nostalgie exploiteert en van zijn nostalgo-nationalistische retoriek zelfs een politiek wapen maakt. Ik heb ook gelezen hoe hij in zijn roman over vrouwen schrijft. De misogynie druipt van elke pagina. Natuurlijk is een auteur niet te vereenzelvigen met de woorden die hij zijn personages in de mond legt, maar in interviews over zijn boek heeft Baudet echt geen moeite gedaan om een duidelijke lijn te trekken tussen fictie en realiteit.
Dat gaat mij aan het hart, want ik hou van Nederland. Mijn boeken zijn uitgegeven bij Lemniscaat en De Bezige Bij. Ik ben gevraagd om tegen april volgend jaar het essay te schrijven voor de Nederlandse Maand van de Filosofie. Ik kreeg de voorbije weken ook heel wat post uit Nederland: ‘Wat hadden wij graag op u kunnen stemmen.’ Ik voel de grens tussen Nederland en Vlaanderen dus niet zo scherp aan. Daarom blijf ik ondanks alles optimistisch: Thierry Baudet en Geert Wilders krijgen nog altijd meer tegenstand dan steun. Zoals ik schreef: Nederland zal niet snel veranderen in een Hongarije aan de Noordzee of een Polen in de polders.
Ook in de ruwe wereld van de politiek blijft u geloven in de kracht van het woord?
Gescinska: Natuurlijk. Ik hoop dat ik een debat op gang zal kunnen brengen dat misschien niet meteen tot grote resultaten leidt, maar wel de bakens uitzet voor de lange termijn: dan zou ik mijn passage in het Europees Parlement helemaal geslaagd vinden. John Stuart Mill was al in de de negentiende eeuw een overtuigd voorstander van het vrouwenstemrecht. Toen hij dat idee voorstelde, was er geen meerderheid voor, maar hij heeft een verandering in het denken teweeggebracht die uiteindelijk tot concrete resultaten heeft geleid. Dat zou natuurlijk de ultieme droom zijn: als filosoof een fundamentele bijdrage leveren aan maatschappelijke verandering.
Vrijheid is u dierbaar, maar zult u als politica niet een deel van uw vrijheid moeten opgeven? Er is geen politieke partij, geen fractie zonder ’tucht’, vooral als er gestemd moet worden.
Gescinska: Ik heb Verhofstadt gezegd: ‘Ik ben heel enthousiast om met Macron en jou samen te werken, maar ik ben altijd onafhankelijk geweest. Hoe moet dat verder?’ Hij antwoordde: ‘Enfin, Alicja, ik vraag je toch niet om toe te treden tot een partij? Ik vraag je alleen je schouders onder Europa te zetten.’
De onderwerpen die mij echt interesseren, zoals artificiële intelligentie en space policy, zijn per definitie internationaal. Ik kan moeilijk contact opnemen met de Belgische of Vlaamse minister van Ruimtebeleid, want die is er niet. In die debatten speelt het nationale partijbelang niet mee.
Bent u lid van de Open VLD?
Gescinska: Vraagt u mij of ik een partijkaart heb gekocht? Nee. Mijn laatste kaart was van de bibliotheek. Partijvoorzitter Gwendolyn Rutten zei me: ‘Alicja, op heel wat punten wijkt jouw invulling van vrijheid af van hoe ik erover denk. En dat is uitstekend: daarom zijn we juist liberalen.’
Alicja Gescinska p>
– 1981: geboren in Warschau p>
– 2007: licentiaat moraalwetenschappen (UGent) p>
– 2007-2008: onderzoekster Universiteit van Warschau p>
– 2008-2012: onderzoekster UGent p>
– 2012: doctoraat in de filosofie (UGent) over het denken van Karol Wojtyla en Max Scheler p>
– 2013-2014: postdoctoraal onderzoek Princeton University (VS) p>
– 2014-2016: doceert aan Amherst College (VS) p>
– 2016: gastvrouw in het filosofische programma Wanderlust (Canvas) p>
– Schrijft opiniestukken en boeken. De verovering van de vrijheid (2011) werd door deMens.nu verkozen tot beste non-fictieboek. Haar debuutroman Een soort van liefde (2016) won de Debuutprijs. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier