10 procent inflatie is pijnlijk, maar wat is dan wel het ideale cijfer?
De inflatie blijft hoog en dus laait de discussie weer op: wat is het ideale inflatiecijfer? Het antwoord is belangrijk voor uw portemonnee.
Inflatie is zoals het toerental van een auto: ligt dat te laag, dreigt de wagen stil te vallen en is het te hoog, raakt de motor oververhit. Bij een te lage inflatie dreigt deflatie: alles wordt goedkoper, dus worden aankopen uitgesteld en stokt de economische motor. Is de inflatie te hoog, loert hyperinflatie om de hoek: de prijzen stijgen dan zo snel dat spaargeld waardeloos wordt en mensen hun vertrouwen in de munt kwijtraken.
De economie moet dus op het juiste toerental draaien en dat is de enige opdracht van de Europese Centrale Bank (ECB): ze moet ervoor zorgen dat de inflatie, de algemene prijsstijging op middellange termijn, 2 procent bedraagt. De inflatie piekte vorig jaar op 10 procent, dit jaar zou ze uitkomen rond 5 procent. In België blijft de inflatie hardnekkig hangen op 4 procent. Dat is ver verwijderd van die vooropgestelde 2 procent. Ook in de VS en elders in de wereld ligt de inflatie nu hoog. Het gevolg is dat economen opnieuw van gedachten wisselen of een inflatie van 2 procent wel ideaal is: waarom zou ze niet 3 of 4 procent mogen bedragen? De uitkomst van die discussie heeft grote implicaties voor ons allemaal.
‘Ik heb eerlijk gezegd geen idee waarom het officiële streefcijfer voor inflatie absoluut 2 procent moet zijn’, zei de Leuvense monetaire specialist Paul De Grauwe onlangs in Knack. ‘Er is geen enkele economische theorie die zegt dat 2 procent inflatie beter is dan 3 procent. Geen enkele.’ Zijn Gentse evenknie, Gert Peersman, beaamt dat: ‘Die 2 procent is een arbitraire keuze. Het maakt niet uit of de inflatie 2, 3 of zelfs 4 procent is. Wetenschappelijke studies wijzen uit dat een economie pas schade lijdt als de inflatie richting 10 procent gaat.’
Gas- en rempedaal
De centrale banken hebben een aantal wapens om de inflatie op het juiste niveau te brengen en het voornaamste middel is het optrekken of verlagen van de rente. Om de vergelijking met de auto door te trekken: de rente werkt als de gas- en rempedaal van de economie. Als de ECB de rente optrekt, hoopt ze de inflatie te drukken. De redenering daarachter is de volgende: met een hogere rente wordt sparen aantrekkelijker en ontlenen duurder. Het gevolg is dat bedrijven en huishoudens met een hogere rente minder gaan consumeren en investeren, zodat de prijzen en dus de inflatie dalen. Met het optrekken van de rente remt een centrale bank de economie en dus de prijsstijgingen af.
Het is cruciaal dat de ECB vasthoudt aan die 2 procent inflatie.
Gert Peersman (UGent)
De ECB heeft sinds de zomer van 2022 de rente fors opgetrokken van nul naar 3,75 procent. Toch ligt de inflatie nog steeds duidelijk hoger dan de doelstelling van 2 procent. Daarom wordt verwacht dat de ECB de rente deze maand nog eens zal verhogen. Maar een stijgende rente kan ook economische schade veroorzaken: het gevaar is dat bedrijven investeringen fors terugschroeven en failliet gaan omdat ze hun leningen niet kunnen afbetalen. Het kan leiden tot meer werkloosheid. Het is zoals te hard remmen: niet alleen de banden en de remschijven slijten sneller, u moet ook opletten dat u niet in de gracht belandt.
Moet een centrale bank dus koste wat het wil de rente optrekken om toch maar die 2 procent inflatie te halen? Daar plaatsen economen wereldwijd vraagtekens bij. Voormalig hoofdeconoom van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), Olivier Blanchard, pleitte jaren geleden bijvoorbeeld al om de inflatiedoelstelling te verhogen naar 4 procent – nu spreekt hij voor de westerse economieën van 3 procent. De Grauwe wijst erop dat er een theorie bestaat die zegt dat met de veroudering van de bevolking en de krapte op de arbeidsmarkt de lonen zullen blijven stijgen: ‘Zo wordt er een structurele component geïntroduceerd die zorgt voor hogere inflatie. Als dat zo is, dan zou 3 procent inflatie ook goed zijn. Dan zou het zonde zijn als de ECB er alles aan doet om toch maar 2 procent inflatie te behalen.’
Geloofwaardigheid
De vraag rijst dan of de ECB haar inflatiedoelstelling moet verhogen. De meeste economen zijn daar geen voorstander van, want als een centrale bank nu zou zeggen dat ze niet meer streeft naar 2 maar naar 3 procent inflatie, zou dat overkomen als capitulatie. Peersman: ‘Dan zou de ECB haar geloofwaardigheid kwijtspelen, want wat zal het morgen zijn? Als de 3 procent niet wordt gehaald, zal ze dan zeggen dat 4 procent ook goed is? Nee, het is cruciaal dat de ECB nu vasthoudt aan die 2 procent inflatie. Ze mag daarover geen twijfel laten bestaan. Daarom benadrukt ECB-voorzitter Christine Lagarde altijd: we kunnen naar 2 procent inflatie en we gaan dat ook doen.’
Een ander verhaal wordt het als de inflatie ooit weer 2 procent bedraagt. Dan zou de ECB wel haar inflatiedoelstelling kunnen herzien, bijvoorbeeld naar 3 procent. De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, bekijkt in 2025 sowieso haar langetermijndoelstellingen en -strategie. ‘Maar een centrale bank moet ervoor opletten dat ze haar doelstelling niet systematisch verlegt, want ook dat ondergraaft de geloofwaardigheid’, aldus Peersman.
Misschien is er nog een alternatieve oplossing: nu neemt een centrale bank één tot twee jaar de tijd om de gewenste inflatie te bereiken. Ze zou daarvoor ook drie tot vier jaar kunnen uittrekken en dus veel meer tijd nemen om de rente op te trekken. In plaats van hard te remmen, zou ze dus zachter op de rempedaal kunnen staan, waardoor de remafstand langer wordt.
Koopkracht
Het zou kunnen dat deze discussie iets lijkt voor economische nerds, maar niets is minder waar. Niet alleen speelt het beleid van de centrale bank een cruciale rol voor de economie en werkgelegenheid, het heeft ook invloed op ieders portemonnee. Een hoge inflatie is immers slecht nieuws voor wie spaargeld heeft, want het vreet de koopkracht aan, het geld wordt minder waard. Voor wie hoge schulden heeft, is een hoge inflatie een zegen. Een inflatie van 2 of 3 of 4 procent maakt dan een groot verschil. Daarnaast is er de rente die de ECB uitzet om de gewenste inflatie te bereiken. Die heeft grote invloed op hoeveel rente we ontvangen op ons spaarboekje en hoeveel we moeten betalen als we gaan lenen. De discussie over de inflatiedoelstelling van de ECB raakt ons dus allemaal. Net zoals het rijgedrag kan beslissen over leven of dood.