David Criekemans

‘Europa en Rusland zijn meer complementair dan we op het eerste gezicht zouden denken’

David Criekemans Docent buitenlands beleid Universiteit Antwerpen

‘De relaties tussen de Europa en Rusland gingen de afgelopen acht jaar bergaf. Hoe zijn we in deze situatie beland, en is het mogelijk om eruit te geraken?’ Op die vragen focust David Criekemans in zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen.

Het Westen maakte in het verleden een aantal fundamentele geopolitieke vergissingen in haar relatie met Moskou. De ondoordachte uitbreidingen van de NAVO vanaf het einde van de jaren negentig, doorgedreven door Washington, behoren daar zeker toe. In 1990 waren de Amerikaanse president George Bush senior en de Sovjetleider Mikhail Gorbatsjov tot een akkoord gekomen om Duitsland te laten herenigen. Het land mocht zelfs lid worden van de NAVO, maar in ruil zou de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie geen millimeter verder uitbreiden naar het Oosten.

Onder aanvoering van de democraat Bill Clinton brak de NAVO die belofte. Een proces kwam op gang waarin de organisatie zich in golven verder uitbreidde. Historische angsten in Centraal-Europa voedden verder dit proces. Onder het presidentschap van George Walker Bush jr. werd in de jaren 2000 een nieuwe, zeer provocerende stap gezet. Via aan de Amerikaanse overheid gekoppelde organisaties als Freedom House werd ingezet op een agenda van regime change in landen die voorheen hadden toebehoord tot de voormalige Sovjet invloedssfeer, zoals Georgië, Oekraïne, en verscheidene Centraal-Aziatische republieken.

Europa en Rusland zijn meer complementair dan we op het eerste gezicht zouden denken.

Ontwikkelingen als deze maakten een gezamenlijke veiligheidsanalyse tussen Oost en West bijzonder moeilijk. De NAVO bleek aldus niet noodzakelijk een onderdeel van de oplossing, maar werd eerder een fundamenteel probleem in de relaties tussen Oost en West. Die situatie verergerde naarmate de jaren vorderden. Begin 2008 lijkt een kantelpunt te zijn toen landen als Georgië en Oekraïne kort overwogen werden als NAVO lid, op aansturen van Bush junior. Vooral Angela Merkel blokte dit af onder de redenering dat de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie zo potentieel instabiliteit zou importeren. Het Kremlin maakte ondertussen notities.

Voor Moskou werd het stilaan duidelijk; zij voelde zich ultiem geviseerd. Het Kremlin dreigde ‘omsingeld’ te worden. De resulterende claustrofobie, al-dan-niet terecht, voedde het Russische sentiment dat de intenties van het Westen niet goed bedoeld waren. Deze cocktail verzuurde de relaties verder. Maar ook Moskou voerde haar eigen vorm van machtspolitiek, als reactie. In augustus 2008 voerde Rusland – na provocatie door de westers gezinde president van Georgië, Saakashvili – kortstondig oorlog in Georgië. Dit leidde tot de afscheiding van Zuid-Ossetië en Abchazië, een de facto aanhechting aan Rusland. Poetins plan “B” bestond erin zulke landen uit de post-Sovjetsfeer desnoods deels te destabiliseren om te verhinderen dat ze ooit lid zouden kunnen worden van de westerse invloedssfeer. Plan “A” leek overigens later niet echt te werken; een “Euraziatische Economische Unie”, of een soort economische zone rond Moskou. Deze leek niet voldoende aantrekkelijk voor het westelijke deel van Oekraïne. De Europese Unie zag eind 2013 niet in dat haar onderhandelingen met Kiev voor een economisch associatieakkoord ook fundamentele geostrategische consequenties kon hebben voor de veiligheid in Europa. De EU onderhandelt over dit soort thema’s graag in technische, schijnbaar apolitieke termen. Maar niets was politieker dat dit. Moskou beschouwde het vooral als een poging om de wieg van de Russische beschaving, die de Oekraïne is, definitief in westers vaarwater te trekken. Brussel beweerde zelf totaal niet aan geopolitiek te doen, maar deed net dat. Misschien heeft de EU zich ook teveel laten leiden door de Amerikaanse agenda. Hoe dan ook, de geopolitieke strategie van het Westen heeft sinds 1990 de neutrale bufferzone die er tussen beide machtscentra lang bestond, opgepeuzeld. De geopolitieke balans in pan-Europa is zoek, met alle mogelijke gevolgen van dien voor verdere opbodpolitiek.

Rusland ziet zich hierdoor genoodzaakt om haar “belangen te verdedigen”, en zo ontstaat een klassiek veiligheidsdilemma tussen Oost en West. Gezien haar relatief beperkte militaire middelen in verhouding tot de alomtegenwoordige overmacht van de NAVO-landen, gebruikt Moskou een vorm van asymmetrische oorlogsvoering; de inzet van cyber, social media en inlichtingendiensten om ’tegengewicht’ te bieden. Daar reageert de NAVO dan weer op, wat leidt tot een eindeloze spiraal van opbod.

Het recente opzeggen door Trump van het INF-verdrag uit 1987 handelt over de korte tot middellange raketten in Europa (500 tot 5500 kilometer) die een nucleaire lading zouden kunnen dragen. Dat kan tot bijkomende verscheuring van Europa leiden. Poetin zou in reactie raketten kunnen stationeren in Kaliningrad waarna de Baltische staten en Polen Amerikaanse raketten zullen willen. Europa dreigt daardoor verlamd te raken, niet in staat om een eigen buitenlands beleid te ontwikkelen. Het wordt langzaam maar zeker opnieuw een front. Om uit die impasse te raken moet de relatie tussen Oost en West geherdefinieerd worden.

Van sanctiepolitiek naar pragmatische samenwerking op gemeenschappelijke dossiers

De huidige westerse sanctiepolitiek ten aanzien van Rusland bereikt een omgekeerd effect, ze leidt tot verdere verharding en gaat in tegen de bredere Europese belangen. Die belangen tussen Brussel en Moskou zullen nooit volledig congruent zijn, maar er dient wel een nieuwe modus vivendi te worden gezocht. Europa zal Rusland nog nodig hebben, en vice versa. Belangrijk in dit verband is de “brede definitie” van veiligheid. Deze is niet alleen gebaseerd op de militaire dimensie stricto senso, maar omvat tevens een economische, ecologische en maatschappelijke dimensie. Misschien zijn beide partners meer complementair dan we op het eerste gezicht wel zouden denken. Welke belangen binden ons en hoe kunnen strategieën tot samenwerking ontwikkeld worden?

Energieveiligheid

Europa en Rusland zijn ontegensprekelijk elkaars objectieve bondgenoten op het vlak van energie. De Europese Unie maakt in hoog tempo een transitie door in de richting van aardgas gecombineerd met hernieuwbare energie. Het olietijdperk zal blijven, maar in relatieve termen achteruit gaan. Europa zal nog lang een belangrijke afnemer blijven van Russisch gas, zelfs nu Moskou een diversificatiepolitiek doorvoert richting Azië.

Indien Europa in de komende decennia een transitie zal maken weg van olie, dan zullen ook in andere toepassingen van oliederivaten nieuwe alternatieven gevonden moeten worden, bijvoorbeeld voor plastics. De petrochemische industrie zal op termijn vervangen moeten worden door een biobased chemische industrie, gefundeerd op criteria van duurzaamheid. De Russische federatie zou stapsgewijs tot een belangrijke exporteur van biomassa naar Europa kunnen uitgroeien. Omgekeerd zouden de Europese Unie en Rusland al vandaag kunnen samenwerken in het uitbouwen van expertise rond deze nieuw opkomende strategische sector.

Economische veiligheid

Het is in het belang van zowel Oost als West om duurzame economische relaties aan te houden. Er bestaat evenwel een belangrijke hindernis in de economische samenwerking tussen beide landen. Rusland koopt zich binnen Europa bijvoorbeeld in de downstream energie-infrastructuur in, dicht bij de consument. Anderzijds aanvaardt Moskou weinig of geen wederzijdse upstream investeringen vanuit Europa, dicht bij de bronnen zelf. En indien er participaties zijn worden deze gefrustreerd door bv. milieu als drogreden aan te wenden. Er dient een gemeenschappelijk wettelijk kader en regels te worden gecreëerd via dewelke bedrijven via buitenlands directe investeringen kunnen participeren in elkaars economie.

Ecologische veiligheid

Alle landen in de wereld zullen in de komende decennia geconfronteerd worden met de steeds duidelijkere gevolgen van klimaatverandering. Op dit moment worden deze in de Russische federatie nog niet als een probleem gezien, wel integendeel. Men meent dat de opwarming van de aarde ervoor zal zorgen dat sommige moeilijk toegankelijke gebieden beter bereikbaar zullen zijn, of dat olie- en gasvoorraden in het Noordpoolgebied tegen een lagere kost makkelijker geëxploiteerd kunnen worden. Moskou bereidt zich daar nu al op voor via het heropenen van oude bases in het Noordpoolgebied. Of de verdere klimaatverandering werkelijk zo gunstig zal uitpakken voor het Russische territorium als geheel, valt nog maar af te wachten. Het land kampt nu al met meer overstromingen, droogte, branden, en er is een impact op het beschikbare landbouwareaal en watervoorraden. Het Russische leiderschap zal deze tendensen niet kunnen blijven negeren.

Een ander hieraan gerelateerd probleem dat te weinig aandacht krijgt betreft de snelle mondiale degradatie van de biodiversiteit. Rusland vormt met zijn immense territorium hiertegen een buffer, maar heeft tegelijkertijd in sommige regio’s enorme problemen op dit vlak. Maar al te vaak worden deze door Moskou onder de mat geveegd. De Russische federatie en Europa zouden ook op dit domein dringend samenwerking moeten opstarten.

Vertrouwenwekkende maatregelen en culturele diplomatie

Binnen het domein van de maatschappelijke veiligheid bestaan er vele historische banden tussen Rusland en Europa. Denk bijvoorbeeld aan het rijke culturele erfgoed in Sint-Petersburg en Moskou. Via een actieve culturele diplomatie zou het mogelijk moeten zijn om ervoor te zorgen dat de Europese en Russische bevolking elkaar beter leert kennen, en dat er meer uitwisselingen en connecties zijn tussen het maatschappelijke weefsel van beide gebieden.

Radicalisering van individuen, terrorisme en het uitwisselen van inlichtingen

Binnen de hardere dimensies van de maatschappelijke veiligheid zijn er ook andere urgente vraagstukken die zich aandienen. Eén van de meest pregnante voor België gaat over de radicalisering van individuen en de strijd tegen terrorisme. Ook op dit domein kan met Moskou samen gewerkt worden. Ondanks de politieke spanningen kwamen er ook al de afgelopen jaren Russisch-Europese werkgroepen op dit terrein samen. De vraag is evenwel of niet meer structurele uitwisseling van inlichtingen zich aandient. Tot op heden was deze eerder georganiseerd op ad hoc basis, maar werd ze wel door beide partijen als succesvol bestempeld.

De nood tot samenwerking met Rusland

David Criekemans, Geopolitieke kanttekeningen 2011-2018, en daarna. Een wereld in volle geopolitieke transitie, uitgegeven bij Gompel&SVacina, 305 blz., 35 euro.
David Criekemans, Geopolitieke kanttekeningen 2011-2018, en daarna. Een wereld in volle geopolitieke transitie, uitgegeven bij Gompel&SVacina, 305 blz., 35 euro. © Gompel&Svacina

Recent vernietigden het Westen en Rusland samen grotendeels de gesel van het terrorisme van IS in het Midden-Oosten. Er is nood aan het opstarten van een eigen Europese dialoog tussen West en Oost, om vertrouwenwekkende maatregelen te nemen en het wederzijds wantrouwen weg te nemen. Dit alles moet passen in een “balanspolitiek” die Europa moeten voeren met de verschillende ‘polen’ in deze wereld. In dit nieuwe geopolitieke krachtenveld zal Europa zelf haar eigen agenda moeten zetten, om te vermijden dat het zelf geen lijdend voorwerp wordt.

In zijn nieuw boek Geopolitieke kanttekeningen 2011-2018, en daarna. Een wereld in volle geopolitieke transitie schreef Prof. dr. David Criekemans (Universiteit Antwerpen) een meer diepgaande analyse. Hij pleit voor een pragmatische heropstart van de onderlinge relaties, in het wederzijdse belang.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content