Europa, Amerika en het Midden-Oosten: ‘De age of innocence is voorbij’
Welke positie moet Europa aannemen tegenover het explosieve Midden-Oosten? Moeten de wapenleveringen stoppen? Moeten we de Amerikanen het vuile werk laten opknappen? De Nederlandse journalist Joris Luyendijk drukt het oude continent met de neus op de feiten.
Voelde dat weer even lekker, voor de ‘vegetariërs’ in Europa. Nadat hij er een recordbedrag aan wapens had verkocht, boog de Amerikaanse president Donald Trump tijdens zijn staatsbezoek aan Saudi-Arabië deemoedig het hoofd en liet hij zich door de koning een soort gouden ketting omhangen. Wat een hypocrisie, klonk het in Continentaal-Europa. Uitgelekte e-mails tonen duidelijk aan dat volgens de Amerikaanse inlichtingendiensten elementen in Saudi-Arabië de terreurorganisatie Islamitische Staat steunen. En nu maakt de chauvinistische terreurbestrijder Donald Trump voor het oog van de wereld gemene zaak met deze oliedictatuur? Als Trump nu eens een reisverbod zou instellen voor burgers uit Saudi-Arabië: daar kwamen bijna alle kapers van 11 september 2001 en tal van strijders bij Islamitische Staat vandaan!
Even later werd het Verenigd Koninkrijk getroffen door een terreuraanslag op concertgangers in Manchester, en opnieuw hadden Europa’s ‘vegetariërs’ een topdag. Nadat premier Theresa May ferm had gezegd: ‘Genoeg is genoeg’, beloofde ze een snoeiharde aanpak van … internetbedrijven. Die zouden te weinig doen om de onlineverspreiding van radicaliserend materiaal tegen te gaan. Wat een schaamteloze schijnheiligheid, was de opnieuw terechte reactie. Pak liever direct de ophitsers in en rond moskeeën aan, en meer nog: hun financiers in Saudi-Arabië en andere olierijke golfstaten. Op Twitter circuleerden meteen foto’s waarin Theresa May en andere kopstukken uit de Britse politiek tijdens staatsbezoeken in een golfstaat een nieuwe wapenovereenkomst ondertekenen.
Is het allemaal onze schuld? Waarom zouden Arabieren niet een eigen Hitler, Mussolini en Stalin kunnen voortbrengen?
‘Vegetariërs’ is een scheldwoord in defensiekringen voor Continentaal- Europeanen (en ook wel voor Britse en Amerikaanse progressieven). Het verwijt is dat zulke tegenstanders van Amerikaanse en Britse Realpolitik in het Midden-Oosten ofwel naïef zijn, ofwel hypocriet. De naïevelingen zouden überhaupt niet weten hoe de echte wereld in elkaar zit, de hypocrieten doen alsof. Intussen profiteren de ‘vegetariërs’ dankzij de Pax Americana van stabiele olieprijzen en open zeestraten voor de wereldhandel. Uiteraard schuilen de ‘vegetariërs’ wanneer het eropaan komt knusjes onder de defensieparaplu van staten die wel hun handen vuil willen maken.
Schelden levert spannende talkshows op, en veel likes en retweets op sociale media. Maar onder die denigrerende term van ‘vegetariërs’ ligt een belangrijke vraag: welke positie moet je dan wel innemen tegenover het Midden-Oosten? Is de tegenstelling werkelijk die tussen het carnivore ‘eten’ en het vegetarische ‘gegeten worden’? Of bestaat er een geopolitiek die niet naïef is en toch de mensenrechten respecteert?
Kamp 1: de pacifisten
Wie wil nadenken over hoe je je verhoudt tot het Midden-Oosten kan misschien wel het best beginnen bij de grote illusies waaraan verschillende kampen zich vastklampen. Wie weet dat er voorbij het wensdenken en wegkijken een weliswaar onsentimentele maar nog altijd niet cynische houding te construeren valt.
Laten we beginnen bij het kamp van de progressieve pacifisten. Dat zijn de mensen die al decennia demonstreren en actievoeren tegen de Israëlische bezettings- en onteigeningspolitiek. Ze waren tegen de eerste Golfoorlog in 1991, en tegen de invasie en daarna bezetting van het Irak van Saddam Hoessein. Ze verzetten zich tegen de westerse interventie in Libië die Moammar Khaddafi ten val bracht, tegen westerse bombardementen op Syrië en Irak nu. Terecht wijst dat kamp op de al decennia durende, grootschalige westerse steun (geld, wapens, inlichtingen en training voor de geheime diensten) aan akelige Arabische dictaturen zoals Egypte en de Golfstaten. Ze weten ook dat Al-Qaedaleider Osama bin Laden die westerse steun aan Arabische dictators centraal zette in zijn programma.
Is het raar dat het Westen alle geloofwaardigheid kwijt is, vraagt dit kamp retorisch. Stel: je bent een idealistische Arabier die een betere toekomst wil voor zijn land. Dan ga je de politiek in, en vervolgens laat de dictator je doden of in de gevangenis gooien, waar in het Westen getrainde folteraars je kapotmaken. Welk ander alternatief dan gewelddadig verzet heeft zo’n Arabier? En als je weet dat die dictator het alleen kan doen dankzij westerse steun, is het dan zo raar dat de strijd zich ook tegen het Westen keert?
Ook de opkomst van de terreurbeweging Islamitische Staat wordt uit dit evident onrechtvaardige en hypocriete (‘Wij zijn voor democratie en mensenrechten’) westerse beleid verklaard.
Er zit veel waars in die zienswijze, en het probleem ermee is ook niet van feitelijke aard. De westerse steun aan dictators en voor de Israëlische bezettingspolitiek is onomstreden waar. Wie weleens een boek over het Midden-Oosten heeft gelezen, weet bovendien dat deze westerse machtspolitiek een lange geschiedenis heeft. De grenzen op de kaart lopen bijna allemaal zo recht omdat ze in de vorige eeuw door een Franse of Britse machthebber met een liniaal zijn getrokken – en die machthebber had heus niet de belangen van de lokale bevolking voor ogen. Aangezien die grenzen daar nog altijd zo liggen, werken de consequenties nog altijd door.
Denk aan het cynisme van de Iran-Irakoorlog, waar Amerika beide partijen bleek te bewapenen. Of recenter: de sancties tegen Irak, waarbij in de jaren 1990 honderdduizenden burgers zijn omgekomen. De rechtvaardiging van de sancties was dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens zou verbergen. Denk verder aan de Suez-‘crisis’ (het woord alleen al), waarbij Israël in 1956 samen met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk Egypte binnenviel. Of aan de CIA-coup in Iran drie jaar eerder, waarmee daar de democratie de nek werd omgedraaid.
De lijst is nog veel langer, en naarmate de archieven verder opengaan, komt er vast nog allerlei ellendigs bij. Het westerse beleid in het Midden-Oosten in de afgelopen eeuw stond vaak haaks op mensenrechten en democratie, en het is terecht dat het progressieve kamp daarop wijst.
Het probleem is dat ten minste een deel van de progressieven vervolgens reductionistische conclusies trekt uit het westerse beleid. Arabieren wordt in wezen iedere zelfstandige handelingsbekwaamheid ontzegd. Alles wat ‘zij’ aan naars doen, van terrorisme tot binnenlandse onderdrukking, wordt voorgesteld als een reactie op wat ‘wij’ doen of eerder hebben gedaan. De grote illusie is dan dat zonder ‘ons’ de rest van de wereld vanzelf tot vrede zal komen.
Maar waarom zouden Arabieren niet net zoals Europeanen een eigen Hitler, Mussolini en Stalin kunnen voortbrengen? Of geloven de pacifisten dat ook die monsters uiteindelijk enkel deden wat ze deden in reactie op eerdere onrechtvaardigheden? De Islamitische Staat pleegt zeer geregeld gruwelijke aanslagen tegen sjiieten. Dat is moeilijk terug te voeren op westers beleid.
Het is de grote paradox van het progressieve kamp: de terechte afschuw van het eigen koloniale verleden en het terechte protest tegen de huidige neokoloniale westerse politiek leidt tot een standpunt dat zelf weer neokoloniaal is: de enige handelende persoon is de westerling, de oosterling ‘reageert’ slechts. Psychologisch gezien is dat uiteindelijk een almachtsfantasie: als ‘zij’ puur reageren op wat ‘wij’ doen, dan hebben ‘wij’ in principe de volledige controle over de wereld. Wij hoeven enkel even het goede te doen, zodat zij enkel nog op de goede wijze reageren.
Kamp 2: de apologeten
Tegenover het pacifistische kamp staan de westerse apologeten. Waar die eersten zich vastbijten in ‘helemaal door ons’, hebben de laatsten zich ingegraven in ‘helemaal niet door ons’. Dat kamp komt vaak met een beroemd VN-rapport uit 2002 op de proppen waarin Arabische intellectuelen zelf opsommen hoe beroerd hun landen het doen op het gebied van bijvoorbeeld vrouwenemancipatie, wetenschappelijk onderzoek en het publiceren van vertalingen. Kijk maar, zeggen de apologeten, ‘ze’ geven zelf toe dat de achterstelling en onderdrukking interne oorzaken heeft.
Wie goed luistert, hoort intussen ook bij dit kamp een neokoloniale houding doorklinken. De echo’s zijn die van de white man’s burden: het idee dat westerlingen (of eigenlijk blanken) een governing race zijn, voorbestemd om de lakens uit te delen. Oosterlingen of gewoon niet-blanken zijn dan subject races: te emotioneel en irrationeel (vatbaar voor ‘haat’) om te kunnen handelen naar hun eigen langetermijnbelang.
Het idee dat Europa nog een rol te spelen heeft in de wereld wordt binnen 50 jaar een lachertje
Dat sijpelt door in het taalgebruik. Arabieren gaan ‘woedend de straat op’, iets wat van westerlingen of Israëliërs nooit wordt gezegd. Deze demonstraties zijn geen protesten tegen een bepaald aspect van westers buitenlands beleid, maar bestaan simpelweg uit ‘antiwesterse’ of ‘anti-Israëlische’ leuzen. Ook Arabische leiders die een politieke koers varen die haaks staat op westerse belangen worden meteen ‘antiwesters’ genoemd. Omgekeerd zit er nooit en te nimmer een ‘anti-Arabische’ president in het Witte Huis. Israëlische leiders zijn nooit ‘anti-Palestijns’. Het zijn ‘haviken’. Bij de Palestijnen heb je dat soort vogels niet, net zomin als duiven. Arabische landen ‘vallen aan’, westerse ‘grijpen in’. Palestijnse en Arabische leiders zijn ‘extremistisch’ dan wel ‘gematigd’ – met als implicatie dat iedere Palestijn, Arabier en moslim wild wordt geboren maar dat (gelukkig maar) sommigen van hen zich vervolgens ‘matigen’.
De grote illusie hier is dat het Westen een beleid voert dat goed is voor de wereld in plaats van voor zichzelf, en dat de rest van de wereld dat zou doorhebben als er niet die vermaledijde ‘antiwesterse’ elementen rondliepen.
De apologeten waren ervan overtuigd dat Amerika bij de invasie van Irak in 2003 echt democratie wilde ‘brengen’ en niet de toevoer van olie kwam veiligstellen. Vandaar dat ze ook oprecht dachten dat de Iraakse bevolking de Anglo-Amerikaanse troepen met ‘rijst en bloemen’ zouden verwelkomen. Irakezen zijn immers een soort kinderen die maar wat blij zijn als ‘wij’ ze komen helpen om te worden zoals wij. Westerse steun aan Saddam Hoessein in de jaren tachtig, inclusief de levering van chemische wapens? Woestijnzand erover!
Apologeten pleiten bij conflicten ook altijd voor een ‘vrije hand’ voor Israël, dat altijd een militair overwicht in de regio zou moeten hebben. De implicatie is dat Arabieren gewoon niet te vertrouwen zijn, of ze nu een vredesverdrag zeggen te willen ondertekenen of niet. Vandaar ook dat de apologeten het geen enkel probleem vinden dat Israël het Arabische vredesplan uit 2002 botweg negeert. Vaak gaat de rechtvaardiging daarvan vergezeld met een beleefdere formulering van de slogan ‘Arabieren verstaan maar één taal, en dat is die van het geweld’.
De redelijke middenkoers
De indeling tussen apologeten en progressieve pacifisten is natuurlijk heel schetsmatig, en het is niet moeilijk om een redelijke middenkoers te vinden. In plaats van dat de ellende in het Midden-Oosten ‘helemaal’ of ‘helemaal niet’ op het westerse beleid moet worden teruggevoerd, kun je prima zeggen dat het ‘niet helemaal’ daartoe valt te reduceren. De enorme corruptie binnen de Palestijnse Autoriteiten, bijvoorbeeld, valt niet los te zien van de indirecte Israëlische bezetting waaronder die Autoriteiten moeten functioneren. Maar de corruptie valt daar evenmin voor 100 procent uit te verklaren, laat staan te rechtvaardigen. Yasser Arafat en zijn opvolgers hadden en hebben wel degelijk geregeld keuzemomenten en kunnen daarvoor ook verantwoordelijk worden gesteld – maar met oog voor de bredere context van bezetting en onteigening.
Uitzoomend kun je zeggen dat ‘niet helemaal’ betekent dat een rechtvaardiger westers beleid wel degelijk een positieve rol zou kunnen spelen, terwijl een totale westerse terugtrekking echt niet het paradijs zou inluiden. Kortom: een rechtvaardiger westers beleid is een voorwaarde voor meer rechtvaardigheid in het Midden-Oosten, maar geen garantie.
Dan wordt de vraag: wat is de ruimte voor zo’n ander, rechtvaardiger westers beleid?
Hier belemmert een aantal stevige illusies het uitzicht op de werkelijkheid. Allereerst is er nauwelijks sprake van een ‘westers beleid’. Amerika trekt zich terug – letterlijk in de zin dat het zich meer op Azië gaat richten, en figuurlijk doordat het een isolationistische president heeft gekozen die het nationale belang veel nauwer opvat. Iedere Amerikaanse leider handelt vanuit het principe ‘Amerika eerst’, want daar win je kiezers mee. Het verschil met zijn voorgangers is dat Donald Trump niet gelooft dat de mondiale politieke structuren die zijn voorgangers na de Tweede Wereldoorlog opbouwden nog relevant of in het Amerikaanse belang zijn. Zoals de Duitse bondskanselier Angela Merkel onlangs zei tijdens een toespraak: ‘De tijden waarin wij ons volledig op anderen konden verlaten, zijn voor een stuk voorbij. Wij Europeanen moeten ons lot in eigen hand nemen.’ Daarmee rekende Merkel af met illusie één: de Amerikanen zullen ‘het’ niet meer voor Europa oplossen.
Daarna is de vraag of de crises en rampen in het Midden-Oosten nog ‘buitenlands’ moeten worden genoemd. Als iemand die in België is geboren en getogen zich in Raqqa meldt bij de Islamitische Staat voor een opleiding tot strijder of zelfmoordterrorist, is dat dan een binnenlandse of buitenlandse kwestie? Het ligt eraan waar hij zich opblaast, kun je zeggen, behalve dat die daad via het internet weer een rol speelt bij de rekrutering in Europa. Wanneer de Syrische dictator Bashar Al-Assad met bombardementen op Aleppo 100.000 Syriërs de grens met Turkije overjaagt richting Europa, is dat dan een binnenlandse of een buitenlandse aangelegenheid? Egypte heeft nu 90 miljoen inwoners voor wie er straks water noch werk is. Die zullen ooit de boot naar Europa nemen. Is de ‘stabiliteit’ (nog zo’n toverwoord voor steun aan dictaturen) van Egypte dan een binnenlandse of een buitenlandse prioriteit?
De laatste illusies
Het Midden-Oosten is niet Latijns-Amerika of zuidelijk Afrika, een gebied dat je in laatste instantie rustig kunt negeren. In steeds meer opzichten is het Midden-Oosten de buitenste rand van Zuid- en Zuidoost-Europa. Anders gezegd: het Midden-Oosten raakt aan de vitale Europese belangen, maar – en hier komt illusie nummer drie – Europa stelt als harde machtsfactor weinig voor. Alleen Frankrijk is in staat om diplomatieke initiatieven te koppelen aan echte militaire druk. Los daarvan is het oude continent op dit moment goed voor amper 7 procent van de wereldbevolking. Aan het eind van deze eeuw is dat waarschijnlijk geslonken tot 3 procent. Het idee dat Europa nog een rol te spelen heeft in de wereld wordt binnen 50 jaar een lachertje. Toch kan de regio het zich niet veroorloven om de zaak aan anderen over te laten. Bovendien is Europa vooralsnog een economische en technologische supermacht. Daaruit valt een militaire macht te destilleren, maar is Europa klaar voor de implicaties? Het is een illusie te denken dat de uitoefening van macht mogelijk is zonder je handen vuil te maken. Bijvoorbeeld: een echt zelfstandige en effectieve militaire macht kan niet zonder een eigen wapenindustrie. Je wilt nu eenmaal vechten met wapens die je zelf hebt gebouwd, volgens je eigen specificaties en met je eigen toevoer van reserveonderdelen. Maar zo’n wapenindustrie vergt enorme budgetten voor Onderzoek en Ontwikkeling. Als je dan een paar vliegtuigen, schepen of tanks meer kunt bouwen, kun je de kosten beter uitsmeren, maar dan moet je die vliegtuigen et cetera wel ergens verkopen. Daarmee zijn we terug bij het gegniffel over Donald Trump en Theresa May bij de Saudische koning. (Tussen haakjes: ook Barack Obama laat zich zo’n gouden ketting omhangen, net zoals de ‘progressieve’ Tony Blair soepel door de knieën ging als het de wapenexport orders opleverde.)
Europa stelt als harde machtsfactor weinig voor. Alleen Frankrijk is in staat om diplomatieke initiatieven te koppelen aan echte militaire druk
Nog een illusie: een wapenindustrie heeft conflicten nodig om de eigen koopwaar te kunnen testen en te etaleren. De Israëlische wapen- en beveiligingsindustrie is onder andere zo effectief omdat het land dankzij de Palestijnen en de buurlanden een eigen laboratorium heeft om de boel uit te proberen. Een eigen militaire macht betekent ook een oorlogslobby: wie eenmaal zo’n leger heeft, komt in de verleiding het ook te gebruiken. Bij de inzet van militaire middelen gaan de aandelen van de wapenindustrie op slag omhoog, want er komen nieuwe orders aan. Geen wonder dat de wapenindustrie in Washington een lobby uitrust om te pleiten voor een ‘robuuste defensie’ thuis en ‘interventies’ in het buitenland.
De afgelopen decennia hadden Continentaal-Europeanen het beter dan ooit. Ze profiteerden van een wereldorde waarvan ze de zwarte kanten tegelijk moreel konden afkeuren. Dat is nu wel erg moeilijk en onrealistisch geworden. We staan voor de keuze: willen we ons onschuldig blijven voelen, met het risico willoos te worden meegesleurd in de draaikolk? Of worden we geopolitiek volwassen, en proberen we ons eigen lot te bepalen?
Wie weet – de laatste illusie – stabiliseert alles zich weer, en kunnen Europeanen verder dromen. Maar gezien de instabiliteit van het politieke bestel in het Midden-Oosten is het waarschijnlijker dat de naoorlogse age of innocence voor Europa echt op z’n einde loopt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier