‘Het dekolonisatiediscours dreigt een dun bouillonnetje te worden’, schrijft Jonathan Holslag (VUB). ‘Veel opinie, weinig grondige kennis.’
Een van mijn studenten schrijft een eindwerk over hoe China omgaat met kritiek op zijn mensenrechtensituatie: het opsluiten van honderdduizenden Oeigoeren, het onderdrukken van dissidenten enzovoort. De studente begon haar inleiding met een verontschuldiging. Mag ik dat thema hoegenaamd wel aansnijden? Is dit geen erkenning van het mensenrechtensysteem van de Verenigde Naties? Maak ik me niet schuldig aan een westerse invalshoek?
Zover is het gekomen. Met het discours van dekolonisatie zijn we alles zodanig gaan relativeren dat studenten aan de universiteit het laatste referentiepunt van rechtvaardigheid in twijfel beginnen te trekken: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, bijvoorbeeld, die door China zelf werd ondertekend. Een onderzoeker hoort kanttekeningen te maken bij de mate waarin het Westen die rechten respecteert, maar hier worden kanttekeningen geplaatst bij de fundamentele rechten zelf.
‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’ Of: ‘Eenieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.’ Het moest maar eens een westerse uitvinding zijn. Sommigen beweren dat we de dekolonisatiebeweging haar groeipijnen moeten gunnen, dat de scherpe kantjes zullen verdwijnen. Ik vind de evolutie zorgwekkend.
Er gist een gevaarlijke willekeur in het dekolonisatiediscours.
Het is niet zo dat we aan onze universiteiten geen aandacht schenken aan andere beschavingen. We hebben fantastische departementen afrikanistiek, sinologie, Indiastudies enzovoort. Die opleidingen zijn voor veel jongeren professioneel misschien niet zo lucratief, waardoor ze minder studenten aantrekken en financieel wegkwijnen. Toch durf ik te beweren dat andere culturen nergens zo intensief en met zulke academische vrijheid worden bestudeerd als in Europa.
Maar goed. De dekolonisatiebeweging wil dat ook andere opleidingen, zoals economie en politieke wetenschappen, meer aandacht schenken aan niet-westerse culturen. Daarbij rijzen een aantal problemen, te beginnen bij de selectie. Wie bepaalt namelijk wie of wat er besproken moet worden? Wordt het Sundiata Keita, een van de eerste Afrikaanse gangmakers van een soort mensenrechten, of toch maar de expansionistische slavendrijvende Mansa Moussa? Wordt het Confucius of Mao? Wordt het Gandhi of Aurangzeb? Wordt het Averroes of Osama Bin Laden? Beginnen we in 1492, of toch maar wat vroeger?
Er gist een gevaarlijke willekeur in het dekolonisatiediscours, als een nieuw oriëntalisme bijna. In dat nieuwe exceptionalisme wordt de geschiedenis opnieuw eenzijdig bekeken, met deze keer het Oosten en het Zuiden in de rol van historische knielers, alsof zij geen vermogen tot grootsheid, geen drang tot heersen in zich droegen of dragen. Van dat nieuwe oriëntalisme wordt niemand beter, en de cruciale vraag blijft: hoe bepalen we waarover het gaat?
En begin die niet-westerse perspectieven maar eens in je lesprogramma te duwen. Veel studenten hebben in mijn vakken over de internationale politiek nu al moeite met pakweg Machiavelli, laat staan dat zij er Kautilya of Al-Shaybani bij moeten nemen. In het huidige massaonderwijs, met weinig ruimte voor diepgaande reflectie, dreigt de dekolonisatie vooral een dun bouillonnetje te worden, met hier een brokje anekdotiek en daar een sliertje kritiek. Veel opinie, weinig grondige kennis. Alles wat academisch onderwijs niet moet zijn.
Het grootste probleem blijft dat het relativisme een eenzijdige normatieve ontwapening is. Terwijl dictators overal ter wereld hun positie versterken door fundamentele rechten kapot te relativeren en hun onderwijs rekoloniseren met nationalisme, haat jegens andere landen, eenzijdige geschiedschrijving en religieus suprematisme, breken wij hier het vermogen van komende generaties om een aantal waarden te verdedigen. Waarden die misschien niet universeel zijn, maar die dat wel zouden moeten zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier