Sven Biscop
‘Emotionele drang om meer te doen voor Oekraïne is perfect verstaanbaar. Maar emotie is een slechte strategische raadgever’
‘Degenen die de strategie voor de oorlog definiëren, moeten hun emoties aan de kant schuiven’, schrijft Sven Biscop. Hij vindt dat de Europese Unie moet terugduwen tegen al te oorlogszuchtige retoriek om een escalatie van de oorlog in Oekraïne te voorkomen.
Geconfronteerd met Ruslands brutale oorlog, is de emotionele drang om meer te doen om Oekraïne te helpen perfect verstaanbaar. Maar emotie is een slechte strategische raadgever. De Europese Unie en haar lidstaten moeten het hoofd koel houden en vasthouden aan de afgesproken strategie. Al sinds de eerste Russische invasie, in 2014, is de EU-doelstelling om een onafhankelijk Oekraïne in stand te houden op een zo groot mogelijk grondgebied, waarmee het een immer nauwer partnerschap uitbouwt. Daartoe steunt de EU Oekraïne militair en economisch en neemt ze sancties tegen Rusland aan, maar komt ze niet rechtstreeks tussen in de oorlog. Elke actie en alle retoriek die verdergaat, plaatst ons op een hellend vlak richting oorlog tussen de grootmachten – en dus mogelijk een nucleaire oorlog.
Natuurlijk kan niemand zijn emoties uitschakelen. In oorlogstijd zijn emoties zelfs noodzakelijk. De emotionele band met hun samenlevingsvorm en hun gemeenschap, hoe ze die ook definiëren, is wat mensen motiveert om risico’s te nemen en te vechten. Maar degenen die de strategie voor de oorlog definiëren, moeten hun emoties aan de kant schuiven. Goede strategie vereist een sobere afweging. Welke belangen staan op het spel? Hoeveel macht hebben de verschillende partijen? Wat zijn de kosten en baten van de mogelijke acties (en van inactie)?
De vitale belangen van de EU zijn niet in het geding, niet in 2014 en niet in 2022: haar overleven hangt niet af van het overleven van Oekraïne, terwijl een oorlog tussen de grootmachten het wel zou bedreigen. Daarom hebben de EU-lidstaten besloten zelf niet mee te vechten. Maar een stabiele wereldorde is wel van vitaal belang voor de EU. De EU heeft Rusland er niet van kunnen afschrikken die te doorbreken, maar nu moet Rusland daar wel een prijs voor betalen. Dat is tegelijk een sterke boodschap aan alle andere potentiële agressoren.
Bovendien zal een onafhankelijk Oekraïne de facto een bufferstaat blijven tussen de EU en Rusland: ook dat dient het EU-belang. Ten slotte heeft de EU de morele plicht om Oekraïne bij te staan. Vermits ze Oekraïne stevig heeft aangemoedigd op het pad dat het land gekozen heeft, kan de EU het niet laten vallen nu Rusland poogt dat pad met militair geweld te blokkeren.
De oorlogsdoelstellingen zijn dus duidelijk. De EU heeft de kern van de strategie beslist: de relatie die ze wil met Oekraïne en de prijs die ze bereid is daarvoor te betalen. Het is belangrijk te noteren dat alleen de EU die strategische keuze kon maken, om Oekraïne te associëren met de eengemaakte markt – daar komt het op neer. Geen individuele EU-lidstaat, en al zeker niet de VS of de NAVO, is daarvoor bevoegd. Al de rest volgt uit die initiële EU-beslissing in 2014: EU-sancties; NAVO-afschrikking; en Franse, Duitse en Amerikaanse diplomatie. Had de EU in 2014 niet besloten om Oekraïne een associatieakkoord aan te bieden, dan was het land wellicht al lang in de Russische invloedssfeer gedwongen.
Dit maakt van de EU een “non-belligerent”: de Unie kiest partij voor Oekraïne en steunt het met alle mogelijke middelen behalve directe deelname aan de gevechten. Net zoals de Verenigde staten het Verenigd Koninkrijk steunde tegen Nazi-Duitsland zonder zelf een schot te lossen, tot in december 1941 de Japanse aanval op Pearl Harbor de VS de oorlog introk. Ook dat is vandaag duidelijk: Rusland respecteert dezelfde limieten als de EU en de NAVO en onderneemt geen militaire actie tegen hun leden. Anders zou de collectieve defensie in werking treden en de grootmachtenoorlog losbarsten.
Er is wel degelijk een risico op zulke escalatie, maar het is beheersbaar. Wat dat risico zeker zal doen toenemen, is ondoordachte retoriek, vooral (maar niet alleen) vanuit de VS en het VK, die een sluipende opschaling van de oorlogsdoelstellingen impliceert. Want dat is wat uitspraken dat heel Oekraïne bevrijd moet worden, dat Rusland verslagen moet worden en dat Poetin niet aan de macht kan blijven, eigenlijk betekenen. Dat zijn doelstellingen die Oekraïne alleen niet kan halen. Wie ze desondanks als doelstelling bestempelt, zegt dus effectief dat de EU- en NAVO-landen zich wel rechtstreeks in de oorlog moeten mengen. We hebben dit al eerder gezien: in Afghanistan en Irak werden aanvankelijk realistische oorlogsdoelstellingen bereikt (al-Qaeda werd uitgeschakeld als organisatie) of bleken ze vals (Irak had helemaal geen massavernietigingswapens). Maar in plaats van de militaire operaties te beëindigen, werden almaar meer ambitieuze, onrealistische doelstellingen toegevoegd, met als resultaat een langdurige oorlog en, uiteindelijk, een mislukking.
De EU moet beletten dat het Westen dezelfde fout maakt in een situatie waarin escalatie veel catastrofaler gevolgen kan hebben. De Unie moet terugduwen tegen al te oorlogszuchtige retoriek en haar klare doelstellingen als non-belligerent blijven herhalen. Brussel moet ook zelf weerstaan aan emotionele impulsen, met name de valse belofte om Oekraïne snel lid te maken van de EU. De harde waarheid is dat Rusland tot staan gebracht kan worden, maar niet verslagen; dat de oorlogsmisdaden die het begaat dan ook niet bestraft zullen worden (maar niettemin moeten ze gedocumenteerd worden); dat Poetin aan de macht zal blijven, tenzij de Russen zelf hem ten val brengen; en dat Oekraïne nog vele jaren een bufferstaat zal blijven.
In het licht van deze strategische realiteit, blijf ik zelf met twee emoties over: schaamte en bewondering. Non-belligerentie is de enige mogelijke optie, maar toch voel ik me persoonlijk beschaamd omdat Oekraïne alleen vecht. Voor de coronapandemie sprak ik elk jaar aan de Nationale Defensie Universiteit in Kyyiv. Ik zie niet in wat ik daar ooit nog kan gaan doen, tenzij mijn schaamte uitspreken. En mijn bewondering, voor het Oekraïense leger. Dit is helaas een oorlog die het niet kan winnen, maar met onze hulp zal het hem niet verliezen.
Prof. Dr. Sven Biscop, hoofddocent aan de UGent en directeur aan het Egmont Instituut, is de auteur van Hoe de grootmachten de koers van de wereldpolitiek bepalen (Kritak, 2021).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier