Europarlementslid Kathleen Van Brempt blikt vooruit naar de definitieve Brexit-deal. De onderhandelingen daarover starten deze week in het Europees parlement.
Het Verenigd Koninkrijk mag dan officieel geen lid meer zijn van de EU, het echte werk gaat dinsdag van start in de plenaire vergadering van het Europees parlement, waar de eindspurt wordt ingezet naar een definitieve Brexit-deal. Die moet eind dit jaar uitmonden in een handelsakkoord met de Britten.
Een ‘No Deal’ is een groot probleem, maar de EU mag zich niet laten afschrikken door bluf uit Londen.
De Britse regering wil dat zo’n akkoord op elf maanden beklonken wordt. Dat is kort, naar alle waarschijnlijkheid te kort. In theorie kan het, zeggen de optimisten luidop, maar ze fluisteren daarna dat dat enkel mogelijk is als het Verenigd Koninkrijk nauw blijft aansluiten bij de Europese regels en standaarden. Laat dat nu precies zijn wat het Verenigd Koninkrijk, bij monde van Boris Johnson niet wil. Take back control betekent dat we op ons eiland doen wat we willen, luidt het. Het lijkt eveneens te betekenen dat de EU moet doen wat Johnson wil, namelijk handel drijven zonder belemmeringen – gratis en voor niks dus – zonder zich te hoeven houden aan Europese voorschriften en standaarden rond bijvoorbeeld voedselveiligheid, arbeidsrechten of overheidssteun… In het Boris Johnson-scenario zouden de Britten bijvoorbeeld probleemloos genetisch gemanipuleerde Schotse zalm kunnen uitvoeren hoewel de Europese standaarden dat verbieden. Uiteraard is dat te gek voor woorden.
Vorige week legde de Europese Commissie de krijtlijnen op tafel voor een ernstige deal met het Verenigd Koninkrijk. Het parlement zal daar deze week in grote lijnen haar volle steun aan geven. Zo’n deal moet bij voorkeur een alomvattend akkoord zijn over handel, visserij of veiligheidsbeleid, zoals databescherming bijvoorbeeld.
Het is niet de bedoeling dat er aan de andere kant van het Kanaal een dumpingparadijs ontstaat met lagere arbeidsvoorwaarden, een dumpingbelastingstelsel en massale overheidssteun dat via vrije handel Europese bedrijven kapot concurreert. Hoe meer het ‘speelveld gelijk is’ en we bijvoorbeeld dezelfde voedselveiligheidsnormen of milieunormen hanteren, hoe makkelijker een handelsdeal wordt. Om die reden bepleiten we ook een zogenaamde non-regressieclausule, een in steen gebeitelde afspraak dat het Verenigd Koninkrijk na de deal niet plots al haar standaarden verlaagt. Maar daar knelt het schoentje al.
De Britse regering liet weten zo’n non-regressieclausule niet te willen en ook niet van plan te zijn de Europese standaarden te volgen. Mogelijk is dat bluf van Johnson, die aan zijn achterban moet bewijzen dat het koninkrijk écht soeverein is en helemaal zijn ding kan doen. Take back control, daar was het immers toch om te doen. Het cynische is dat de Britten zelf héél weinig controle hebben over de handelsdeal die de regering Johnson bekokstooft. In tegenstelling tot de EU, waar het Europees parlement – de volksvertegenwoordiging – een handelsdeal moet goedkeuren, heeft het Britse parlement niets te zeggen over handelsdeals. De waarheid is dat de Britten via hun volksvertegenwoordigers méér controle hadden op handelsdeals in de EU, dan buiten de EU.
Op de weg naar een alomvattend akkoord liggen er nog heel wat wolfsklemmen en schietgeweren op de loer. Wat vroeger de gewoonste zaak van de wereld was, pakweg een Brits icoon als de Mini Cooper naar het vasteland exporteren, wordt in de toekomst een hele kluif. Groot-Brittannië is inmiddels sterk gedesindustrialiseerd en moet daarom heel wat onderdelen van haar eigen industriële productie invoeren. Slechts 44 procent van de Mini Cooper wordt in het VK geproduceerd. Om te verhinderen dat producten voor een groot deel samengesteld worden met onderdelen die spotgoedkoop in lageloonlanden worden gemaakt onder belabberde arbeidsomstandigheden en nauwelijks bestaande milieunormen, bepalen heel wat handelsdeals dat een percentage van de onderdelen uit het partnerland moet komen. Dat zijn de zogenaamde ‘oorsprongsregels’. Dat aandeel ligt hoger dan 45 procent. Autobouwers in het VK moeten dus als gek fabrieken beginnen bouwen die voldoende onderdelen kunnen leveren voor hun auto’s. Lukt dat niet, dan komen er douanetarieven die in het VK gebouwde wagens veel duurder maken dan die van de EU-concurrenten. Het is slechts één voorbeeld van de gigantische complexiteit van een handelsovereenkomst.
Omgekeerd houdt het VK een troefkaart in handen over visserij. EU vloten halen vandaag méér vis uit Britse territoriale wateren dan de Britse vissersvloot. De EU wil dat recht om daar te vissen behouden, maar Londen houdt die troefkaart stevig in handen. Als het van de EU afhangt, is een handelsovereenkomst echter uitgesloten zonder visserijrechten voor Europese vissers. Het kan dus allemaal bitter worden.
Misschien is dat wel de bedoeling van de regering Johnson. De bezorgdheid leeft wel degelijk dat de korte onderhandelingsperiode die de Britse regering wil én de harde taal die ze spreekt in de richting wijzen van een No Deal. Dat zou zowel voor het VK als voor de EU een ramp zijn. Het is best denkbaar dat ook dit bluf is, om Europese lidstaten uit elkaar te spelen. Dat schijnt nu al te lukken. Sommige lidstaten die erg afhankelijk zijn van handel met de Britten, laten nu al verstaan dat we “toch niet té streng” moeten zijn en dat “al die regeltjes” toch niet echt noodzakelijk zijn. Dat sentiment leeft ook in Vlaanderen, bij sommige partijen en bedrijven. Zij spelen op de korte termijn en willen vlotjes handel kunnen blijven drijven, desnoods met een slappe mini-deal die de deur wagenwijd open zet om op de lange termijn Vlaamse bedrijven kapot te laten concurreren met Britse dumpingprijzen. Wij willen Vlaamse en andere Europese bedrijven duurzaam beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit een land dat mogelijk haar arbeids- en milieustandaarden gaat verlagen. Want dat was toch de reden voor de Brexit. En er is per slot van rekening een Tory-regering aan de macht, een partij die als het ware het neo-liberalisme met haar dereguleringsfetish heeft uitgevonden. Een No Deal is een groot probleem, maar de EU mag zich niet laten afschrikken door bluf uit Londen. Op het eind van de rit is de EU veruit de sterkste economische macht met de meeste troeven. Het is het VK dat een handelsverdrag met de EU echt nodig heeft, omdat het land oneindig veel zwaarder zou getroffen worden door een No Deal dan de EU.
We doen er dus nu het best aan om kalm te blijven, een goede handelsdeal aan te bieden zonder tarieven en quota’s, maar onderworpen aan de Europese spelregels. Als de Britten liever een No Deal hebben, so be it. We moeten vooral geen schrik hebben van Boris’ bluf. Lidstaten doen er daarom goed aan zich toch op zo’n No Deal voor te bereiden en Johnson duidelijk te maken dat we het liever anders hadden gezien, maar dat we wel klaar zijn als hij alsnog de sprong in het diepe wil wagen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier