Een nieuwe ‘As van het Kwaad’? Hoe China, Rusland, Iran en Noord-Korea de wereld willen veranderen
Ze hebben een bloedhekel aan elkaar, en toch werken ze steeds nauwer samen. Zal de ‘autoritaire alliantie’ erin slagen de wereldorde overhoop te schudden?
Laat het maar over aan de Amerikaanse Republikeinen over om geopolitiek van een Hollywoodsausje te voorzien. In oktober 2023 verkondigde de Republikeinse senaatsleider Mitch McConnell dat Amerika ‘een nieuwe As van het Kwaad’ tegenover zich heeft. Volgens McConnell is die As ‘de breedste bedreiging voor wereldwijde democratie sinds de val van de Berlijnse Muur’.
Welke landen tot die As behoren, is niet helemaal duidelijk. McConnell refereerde expliciet aan Rusland, China en Iran. Andere westerse leiders zien het plaatje breder. NAVO-baas Jens Stoltenberg had het begin april over een ‘autoritaire alliantie’ waarin China ‘de Russische oorlogseconomie opvoert’ en Iran en Noord-Korea munitie leveren in ruil voor Russische technologie. De Amerikaanse nieuwswebsite Politico muntte zelfs de onheilspellende term ‘Het Legioen der Verdoemenis’.
Termen als ‘As van het Kwaad’ zijn natuurlijk per definitie problematisch. Er zijn geen verdragen of akkoorden die de vier autoritaire landen binden. Het is bovendien een beladen term: George W. Bush jr. gebruikte hem tijdens zijn State of the Union in 2002 om Iran, Irak en Noord-Korea te kapittelen. Die benaming zou een deel van de legitimatie worden voor de desastreuze Amerikaanse invasie in Irak. Desondanks blijkt de ’As van het Kwaad’ Amerikaanse politici nog altijd tot actie te bewegen. Toen Mike Johnson, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, na zes maanden dralen toch instemde met een nieuw militair steunpakket aan Oekraïne, noemde hij de As van het Kwaad als de voornaamste motivatie achter zijn beslissing.
Iran en Noord-Korea leveren meer, sneller en goedkoper aan Rusland dan de coalitie van veel rijkere westerse landen aan Oekraïne.
Wapenbroeders
Het is duidelijk dat Rusland, China, Iran en Noord-Korea de voorbije jaren de banden hebben aangehaald. Iran en Noord-Korea zijn voor Rusland absoluut cruciaal in de oorlog met Oekraïne. Volgens onderzoekers van het Center for Strategic and International Studies heeft Noord-Korea sinds december 2023 meer dan 2,5 miljoen artilleriegranaten aan Rusland geleverd. Ook Iran leverde al minstens 400 ballistische raketten en duizenden Shahed-drones, waarmee Rusland Oekraïense steden bestookt. Het is een feit dat westerse mogendheden moet doen nadenken: Iran en Noord-Korea leveren meer, sneller en goedkoper aan Rusland dan de coalitie van veel rijkere westerse landen aan Oekraïne.
Voor Iran is die groeiende uitwisseling met Rusland bijzonder voordelig. Naast de uiterst belangrijke financiële injectie krijgt het toegang tot Russische technologie. Eind november 2023 bestelde Iran Russische gevechtsvliegtuigen en gevechtshelikopters om zijn luchtmacht te moderniseren. In februari werd een Iraanse satelliet de ruimte in geschoten met behulp van Russische ruimtetechnologie. Rusland produceert sinds 2023 zelf Shahed-drones in een fabriek in Tatarstan.
De inzet van Shaheds in Oekraïne geeft Iran bovendien de mogelijkheid om zijn wapensystemen te testen tegenover de Amerikaanse luchtafweersystemen die ook in Israël worden gebruikt. In december sloot Iran een vrijhandelsakkoord met de Euraziatische Economische Unie, een economisch samenwerkingsverband tussen Rusland en enkele voormalige Sovjetstaten.
Voor Noord-Korea is de hernieuwde relatie met Rusland zo mogelijk nog belangrijker. Naast een impuls voor de zieltogende economie biedt Rusland Noord-Korea goedkope energie en technologie en, minstens zo belangrijk, kunstmest en voedsel. Noord-Korea kampt al vele jaren met voedseltekorten: naar schatting 41 procent van de Noord-Koreanen is structureel ondervoed. Voor Noord-Korea is die relatie van onschatbare waarde, stelt Remco Breuker, Koreakenner aan de Universiteit Leiden. ‘Noord-Korea is vandaag de facto geen internationale paria meer. Het kan zijn afhankelijkheid van China afbouwen. Voor Pyongyang is dat essentieel om als regime te overleven.’
Rusland biedt Noord-Korea goedkope energie en technologie en, minstens zo belangrijk, kunstmest en voedsel. Naar schatting 41 procent van de Noord-Koreanen is structureel ondervoed.
In tegenstelling tot Iran en Noord-Korea stelt China zich gereserveerder op in de oorlog met Oekraïne. Het probeert vooral economisch te profiteren. China importeert Russische energie tegen bodemprijzen, en vergroot zijn economische aanwezigheid in Rusland. Volgens het American Enterprise Institute draait de Russische oorlogsindustrie voor 80 procent op Chinese microchips. ‘Rusland is voor het eerst in de moderne geschiedenis China’s junior partner,’ zegt Ties Dams, Chinakenner bij het Nederlandse Instituut Clingendael. ‘Voor China is dat enorm belangrijk: Rusland is nu eenmaal een buur die je beter te vriend houdt. Het maakt de inschatting dat de relaties met Amerika op de middellange termijn alleen maar slechter zullen worden.’
Ondanks herhaalde vragen verleent China – in tegenstelling tot Iran en Noord-Korea – geen openlijke militaire steun. Chinese banken en verzekeraars zijn uit angst voor westerse sancties weigerachtig om zich met de Russische oorlogsinspanning in te laten. ‘China hinkt op twee gedachten’, zegt Vera Grantseva, expert internationale relaties aan Sciences Po. ‘Het wil absoluut vermijden dat Rusland de oorlog verliest, maar het helpt Rusland niet op een manier waarbij het kan winnen. China blijft enorm afhankelijk van internationale handel, vooral met het Westen. Het probeert vooral zelf geen economische schade op te lopen.’
Het netwerk der verworpenen
Dat autoritaire landen beter samenwerken, betekent niet dat het onderling peis en vree is. De ideologische verschillen blijven enorm. Hoewel sommige leiders onderling een goede relatie lijken te hebben – Vladimir Poetin en Xi Jinping schreeuwen hun persoonlijke vriendschap van de daken – heerst vooral wantrouwen. Rusland heeft China bijvoorbeeld niet op voorhand op de hoogte gebracht van zijn plannen om Oekraïne binnen te vallen – China moest na de invasie in allerijl zijn diplomaten uit Kiev evacueren. Rusland steunde lange tijd – althans officieel – de economische en financiële sancties tegen Iran en Noord-Korea. Er wordt ook onderling duchtig gespioneerd. Zelfs tussen landen met een officiële ideologische verwantschap, zoals Noord-Korea en China, liggen de verhoudingen ontzettend moeilijk.
Voor geïsoleerde regimes is Russische technologie uitermate interessant. Het is lang niet perfect, maar het is beter dan wat ze zelf ontwikkelen.
Ivan Klyszcz, Estonian Foreign Policy Institute
Ivan Klyszcz, die het Russische buitenlandbeleid bestudeert aan het Estonian Foreign Policy Institute in Tallinn, ziet de ‘autoritaire alliantie’ eerder als een netwerk van pariastaten. ‘Er zijn geen onderlinge verplichtingen,’ aldus Klyszcz. ‘Het verloopt vaak enorm ad hoc: Rusland heeft munitie nodig, en gaat dus binnen zijn netwerk op zoek naar landen die daarbij kunnen helpen. Het is allemaal bijzonder flexibel en pragmatisch, zonder dat er verdragen moeten worden gesloten.’
Net daarom is het een interessant model voor landen in de marge van de internationale gemeenschap, betoogt Klyszcz. ‘Voor geïsoleerde regimes, die geen toegang hebben tot de wereldmarkt, zijn Russische vliegtuigen, radartechnologie en cybertechnologie uitermate interessant. Het is lang niet perfect, maar het is beter dan wat ze zelf ontwikkelen. Rusland is de aangewezen partner om internationale sancties te omzeilen.’
Tegelijk is het duidelijk dat autoritaire landen vaak diametraal tegenovergestelde belangen hebben. Iran en Rusland verkneukelden zich, bijvoorbeeld, over de Houthi-aanvallen op westerse koopvaardijschepen. Maar China was hoogst ongelukkig met de verstoring van de wereldhandel. Het moest in allerijl een deal sluiten om Chinese schepen te vrijwaren.
Ook de heilige oorlog die Rusland tegen het ‘satanische Westen’ voert, gaat strikt genomen in tegen de Chinese belangen. Voor China blijft Europa een cruciale handelspartner. Tegelijk moeten we ons niet blind staren op onderlinge ideologische verschillen, vindt Breuker. ‘Landen als Iran, Rusland of China hebben een vergelijkbare vorm van virulent nationalisme. Zulke regimes zijn vaak enorm pragmatisch, omdat ze erkennen dat landen nu eenmaal anders zijn. Z komt het dat sommige van de meest atheïstische landen ter wereld, zoals China en Noord-Korea, perfect kunnen samenwerken met islamistische regimes zoals Iran.’
Een nieuwe wereldorde
De samenwerking tussen autoritaire landen gaat verder dan de occasionele hand- en spandiensten. Ondanks alle onderlinge strubbelingen delen autoritaire landen wel degelijk een bepaalde blik op de wereld. Ze hekelen de internationale structuren die sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog vorm kregen, en de liberale democratie als norm zien. Autoritaire landen ervaren dat als hinderlijk, en willen ervan af. Om het in politiek correcte termen te zeggen: autoritaire landen willen een safe space voor dictators.
Drie weken voor het begin van de Russische invasie in Oekraïne brachten China en Rusland een gemeenschappelijke verklaring uit, waarin ze een ‘vriendschap zonder grenzen’ en ‘een nieuw tijdperk in internationale relaties’ aankondigden. De tekst leest als een regelrechte aanval op de internationale rechtsorde. ‘Landen als China en Rusland zetten de universele principes van het internationale recht onder druk’, zegt Grantseva. ‘Het fundamentele principe van de internationale rechtsorde is dat staten soeverein zijn, en grenzen hebben die door het internationale recht worden gegarandeerd. Landen als Rusland, China en Iran willen daarvan af. Zij vinden dat ze het recht hebben om hun wil aan hun buurlanden op te leggen.’
Autoritaire regimes kunnen niet goed om met met interne crisissen. Het zijn landen die alles onder controle lijken te hebben, maar tegelijk enorm fragiel zijn.
Vera Grantseva, Sciences Po
Een van de kernconcepten die China naar voren brengt is systeemdiversiteit. Volgens de Chinese logica horen verschillende landen verschillende systemen te hebben, en bestaat tussen die systemen geen morele hiërarchie. Liberale waarden of universele mensenrechten zijn in die logica niet de standaard, maar een westers verschijnsel dat niet universeel toepasbaar is. ‘Systeemdiversiteit is een enorm slim gekozen woord’, zegt Dams. ‘China geeft een totaal andere invulling aan dat begrip. Door een wereldorde aan te moedigen waarin de liberale democratie niet de enige standaard is, heeft China meer speelruimte heeft om zijn eigen macht uit te bouwen.’
Een ander cruciaal principe dat China en Rusland naar voren brengen, is multipolariteit. Het is een concept waar vooral de Russische diplomatie graag op hamert. Multipolariteit is op het eerste gezicht gebaseerd op een breed aanvaarde vaststelling: tijdens de Koude Oorlog was de wereld verdeeld tussen twee machtsblokken en na de val van de Sovjetunie werd Amerika ’s werelds onbetwiste grootmacht. Maar vandaag bestaat de wereld uit meerdere machtspolen. Rusland heeft wel een zeer specifieke invulling van het concept multipolariteit, waarschuwt Klyszcz. ‘Voor Rusland heeft multipolariteit niet alleen met de verdeling van macht, maar ook met de verdeling van normen en waarden te maken. Het vindt dat er meerdere machtscentra in de wereld bestaan die het recht hebben om hun normen en waarden op te leggen aan hun omgeving.’ Volgens die multipolaire logica behoort Oekraïne tot de Russische invloedssfeer, en hoort het zich dus te onderwerpen aan het Russische buitenlandbeleid.
De Braziliaanse president Lula wil een eigen munteenheid voor de BRICS ontwikkelen en zo de hegemonie van de dollar doorbreken.
Dat landen als Iran, China of Rusland meer respect vragen voor hun eigen (autoritaire) systeem, heeft natuurlijk een welbegrepen eigenbelang. ‘Autocratieën weten dat ze minder legitimiteit hebben dan democratieën’, zegt Grantseva. ‘Ze beseffen maar al te goed dat er bij de bevolking vaak maar weinig enthousiasme leeft voor de autoritaire bestuursvorm. Ze hebben geen duidelijk mechanisme voor machtsovername. Ze kunnen niet goed om met met interne crisissen. Het zijn landen die alles onder controle lijken te hebben, maar tegelijk enorm fragiel zijn.’
Parallelle structuren
Vooral China was de afgelopen decennia uiterst bedrijvig in het opzetten van parallelle organisaties en structuren. Er is de Nieuwe Zijderoute, een verzameling infrastructuurprojecten waarmee China zijn handelsnetwerk wil uitbreiden. In 2021 kondigde Xi het Global Development Initiative aan, een fonds waarmee ontwikkelingslanden economische steun kunnen krijgen. Met het zogenaamde Global Security Initiative (2022) en het Global Civilization Initiative (2023) lanceerde China ook projecten die de Chinese blik op internationale relaties moeten promoten.
Een ander bekend voorbeeld is BRICS, het samenwerkingsverband van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, dat aanvankelijk werd opgericht als een informeel alternatief voor de G7. Enerzijds loopt BRICS over van de ambities. De Braziliaanse president Lula formuleerde al de ambitie om een eigen munteenheid te ontwikkelen en zo de hegemonie van de dollar te doorbreken. Sinds 2015 heeft BRICS de New Development Bank, een alternatieve versie voor het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Maar anderzijds is het geheel onduidelijk of de deelnemende landen de BRICS zelf ernstig nemen: de organisatie heeft momenteel niet eens een website.
Dat neemt niet weg dat er wereldwijd animo is voor alternatieve structuren buiten de gevestigde westerse orde. Eind januari traden ook Iran, Egypte, Ethiopië, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië toe tot BRICS. ‘Het is het perfecte symbool voor landen die willen tonen dat ze wereldspelers kunnen zijn zonder hulp van het Westen’, aldus Dams. ‘Het geeft landen als China en Rusland een enorme legitimiteit in het Globale Zuiden.’
China probeerde al meermaals de clausule te laten schrappen waardoor het verplicht is om Noord-Korea bij een militaire aanval te hulp te komen.
Al die initatieven betekenen niet noodzakelijk dat China erop uit is de huidige internationale rechtsorde te dynamiteren. ‘China heeft niet de ambitie om een Chinese Verenigde Naties op te richten of overal ter wereld militaire basissen te bouwen’, benadrukt Dams. ‘Het creëert die parallelle instellingen vooral om zijn wereldwijde invloed op de huidige rechtsorde te vergroten. Binnen de Verenigde Naties is China al heel lang bezig om de manier waarop mensenrechten worden ingevuld “Chineser” te maken, zodat het minder afhankelijk wordt van instellingen die door het Westen worden gedomineerd.’
Het is ook maar de vraag hoeveel autoritaire landen aan elkaar hebben wanneer puntje bij paaltje komt. China en Noord-Korea hebben sinds 1961 een gemeenschappelijk defensiepact, maar China probeerde al meermaals de clausule te laten schrappen waardoor het verplicht is om Noord-Korea bij een militaire aanval te hulp te komen.
Ook Rusland is notoir onbetrouwbaar in zijn internationale afspraken. Toen Armenië in 2022 aangevallen werd door Azerbeidzjan, weigerde Rusland bijvoorbeeld zijn bondgenoot te helpen. Nochtans maakte Armenië deel uit van de CSTO, een militaire alliantie die Rusland verplicht om bondgenoten die aangevallen worden te hulp te schieten.
Democratie in de verdrukking
De afwijzing van het Westen is zeker niet algemeen in de BRICS-landen. Elites hebben er nog altijd de hardnekkige neiging om hun kinderen naar westerse universiteiten te sturen. Bepaalde westerse instellingen boeten vooralsnog niet in aan populariteit.
Toch heeft de nauwere samenwerking tussen autoritaire staten nu al gevolgen. Naarmate zij meer gewicht in de schaal kunnen leggen, brengt dat democratieën onvermijdelijk in de verdrukking. Zeker in prille, kwetsbare democratieën weten leiders met autoritaire neigingen nu al dat ze minder risico lopen om internationaal geïsoleerd te worden.
Autoritaire regimes hebben sneller de neiging om oorlogen uit te vechten met hun buren.
Vera Grantseva, Sciences Po
De nauwere samenwerking tussen dictaturen leidt tot allerlei nieuwe spanningen. In januari kondigde de Noord-Koreaanse leider Kim Jung-un officieel aan dat Noord-Korea zijn project van vreedzame hereniging met het Zuiden opgeeft. Volgens Kim is Zuid-Korea niet langer een broedervolk, maar ‘de voornaamste rivaal en onveranderlijke hoofdvijand’. ‘Dat was een ongeziene stap’, aldus Breuker. ‘Officieel streefden beide landen sinds 1972 op vreedzame wijze naar hereniging. Dat Kim daar nu van afstapt, toont aan dat het Noorden een stuk zelfverzekerder is geworden. Het heeft er enkele vrienden bij, op wie het denkt te kunnen rekenen als het in een conflict betrokken raakt.’
Breuker wijst erop dat Noord-Korea onlangs contracten afsloot om 400.000 Noord-Koreanen in het buitenland in te zetten. ‘De meesten van hen zullen vermoedelijk naar China en Rusland gaan’, voorspelt Breuker. ‘Het is maar de vraag waarvoor ze zullen worden ingezet. Gaat het louter om gastarbeiders, of voelt Noord-Korea zich ondertussen sterk genoeg om ook soldaten te zenden?’
Ook Grantseva waarschuwt voor de risico’s in een wereld waar autoritaire regimes internationaal meer bewegingsruimte krijgen. ‘Zodra autoritaire regimes het gevoel krijgen dat ze onder druk staan van hun eigen bevolking, moeten ze op zoek naar een andere vorm van legitimiteit’, aldus Grantseva. ‘Die kunnen ze bijna alleen halen uit hun buitenlandbeleid. Zowel het Russische, het Iraanse als het Noord-Koreaanse regime baseert zijn legitimiteit op het idee dat het zijn bevolking verdedigt voor het Boze Westen. Autoritaire regimes hebben sneller de neiging om oorlogen uit te vechten met hun buren.’
Zelfs als autoritaire landen momenteel bepaald geen alliantie vormen, moet de toenemende samenwerking westerse landen wel tot nadenken stemmen. Ook zonder Russische of Chinese beïnvloeding staat het democratische systeem in veel landen onder druk. Zowel onder president Donald Trump, maar evenzeer onder Joe Biden is Amerika’s standing in de wereld grondig verminderd. Het is een vaststelling waarmee ook Europa aan de slag moet. ‘Wij zijn lang meegegaan in het Amerikaanse verhaal dat democratische waarden universeel zijn’, zegt Dams. ‘Nu moeten we een manier vinden om om te gaan met de wetenschap dat de rest van de wereld niet per se onze waarden deelt.’