Pieter Stockmans

Een nieuw land in Syrië, en niemand had het opgemerkt

Pieter Stockmans Journalist voor MO*

Syrië? Dat is oorlog en gruwel. En toch gaat in het oog van de storm het leven verder en zijn er scholen, tekenles, een theatergezelschap en basketbal voor jongens én meisjes. In de eerste aflevering van deze reeks maken we kennis met kinderen die de bouwstenen zijn van een nieuwe Koerdische staat in het noorden. Maar de oorlog is als drijfzand waarin het bouwwerk opgeslokt wordt. Proef van de haast naïeve hoop op een betere toekomst, en de angst om alles te verliezen.

Journalist Pieter Stockmans trok met de Syrisch-Koerdische Belg Roni Hossein naar Syrië en Turkije. In Syrisch Koerdistan verbleven ze wekenlang bij gewone mensen, partijen en milities die een stervend land reanimeren, terwijl stukken ervan worden belegerd door IS. Ze vonden een strijd om grond én waarden. Aan de Turks-Syrische grens nemen ze u mee naar gewonde jihadisten. Aan de grenzen van Europa dompelen ze u onder in de leefwereld van een verloren generatie oorlogskinderen. Lees hier de reportagereeks ‘Tekenles in de schaduw van IS’.

Lees hier een analyse van de situatie op de grens tussen Syrië en Turkije: 9 redenen waarom de slag om Kobani meer is dan de strijd tegen IS

Namenlijst

Rojava: zo noemen de Koerden het deel van Koerdistan in noord-Syrië.

PYD: Democratische Unie Partij, een Koerdische politieke partij die de linkse ideologie van PKK-leider Abdullah Öcalan volgt. De Syrische president Bashar Assad liet Rojava over aan PYD, dat de kans greep om een autonoom bestuur uit te roepen in drie niet-aaneengesloten kantons.

PKK: Koerdistan Arbeiders Partij, de militie die sinds de jaren ’80 in zuidoost-Turkije tegen het Turkse leger vecht voor onafhankelijkheid of autonomie voor de Koerden in Turkije. Sinds twee jaar verlegden ze de strijd naar Syrië.

YPG: Eenheden voor de Verdediging van het Volk, opgericht na de revolutie om Rojava te beschermen. PYD, YPG en PKK zijn onderling nauw verweven.

Het Syrische schooljaar was nog maar net begonnen of scholen in het door IS belegerde Kobani moesten hun deuren al sluiten. Wij trekken naar Afrin, een ander kanton van Rojava waar het leven in het oog van de storm nog wél verder gaat.

We rijden Afrin binnen, één van de drie kantons van Rojava
We rijden Afrin binnen, één van de drie kantons van Rojava © Xander Stockmans

Rojava, deelstaat van een federaal Syrië?

Sinds PKK en PYD twee jaar geleden dit stuk Syrië konden veroveren, realiseren ze in het wankele Syrië het project waarvan PKK in het sterke Turkije enkel kon dromen. Maar hoe hoger ze vliegen, hoe meer ze opnieuw in het zicht van Turkije komen en hoe sterker Turkije zich verzet tegen een bewapening van de Syrische Koerden. Dit zijn nochtans wapens die de Koerden nodig hebben om hun strijd tegen IS te overleven. Zie daar de eerste Catch-22 van de Syrische Koerden.

De voorzitter van PYD had ons om die reden in Brussel gezegd dat ze niks met PKK te maken hebben. Maar Mazhar, één van de mannen die ons zal vergezellen van het Turkse Gaziantep tot Afrin, blijkt een vertegenwoordiger van PKK. Hij deed zijn best om ons – de wereld – gerust te stellen: “Rojava” moet zich niet losscheuren van Syrië, maar een deelstaat worden van een federaal Syrië.

‘Wij zijn geen Turken of Syriërs, wij zijn Koerden. En het stuk land waar we naartoe trekken is niet meer Syrië, het is Rojava. Maar de landsgrenzen mogen blijven. Het zelfbestuur dat wij ontwikkelen is zelfs een model voor de hele regio’, zegt Mazhar. Maar dat is meteen de tweede Catch-22: ze federaliseren het land zonder het akkoord van de andere facties. De Syrische oppositie volgt de Koerden dan ook met argusogen, en de Turkse president Erdogan wil dat ze samen met die oppositie tegen Assad vechten in plaats van enkel de eigen “separatistische” agenda te na te streven. Maar dan zouden ze Rojava blootstellen aan luchtaanvallen van Assad.

Nieuwe vluchtelingen voor onze neus

Ondertussen doktert Lokman, een Syrische Koerd die ons over de grens loodst, onze reisweg uit. ‘Als we via de officiële grensovergang Bab Salama gaan, komen we het Vrije Syrische Leger tegen en dat is riskant. Daarom gaan we illegaal’, zegt hij bij het ontbijt. ‘Moest de Turkse politie ons tegenhouden, zeg hen dan dat ik jullie vertaler ben’, vraagt Mazhar. Als Turks staatsburger kan hij Syrië niet legaal binnengaan.

Het is 11u. We zoeken een bank, want in Afrin zijn er geen. Lokman neemt zijn Syrisch paspoort van onder de zonneklep en steekt het in zijn heuptas. Hij lacht eens naar Mazhar. De grijze huizen en winkeltjes van de arme volkswijken veranderen in groene golvende heuvels, die op hun beurt overlopen in een uitgestrekte vlakte. YPG-liedjes kraken uit de autoradio. Onderweg naar grensstad Killis zien we de richtingaanwijzer “Aleppo 90km”. Eén rechte lijn tot de gevaarlijkste stad ter wereld. ‘Allah Akbar’, grapt Lokman.

“Allah Akbar” horen we ook uit de moskee van Killis waar de muezzin oproept tot het middaggebed. Bij het busstation roept een jongen zijn stem schor: ‘De bus naar vluchtelingenkamp Bab Salama!’ Tientallen families die gepakt en gezakt op het voetpad zaten, komen in beweging. Kinderen op blote voeten stappen uit auto’s met Syrische nummerplaten. Nog elke dag komen hier vluchtelingen toe.

Over de grens

Wanneer we in het geldwisselkantoor voor het eerst de Syrische lire met de beeltenis van Hafez Assad zien, krijgt Lokman telefoon van de smokkelaar. Hij wacht ons op in een achterstraatje van Killis. Alles verloopt volgens plan, maar de spanning is te snijden. We rijden de stad uit, een olijfboomlandschap in. Op een smalle weg vlakbij de grens rijdt een Turkse legerjeep ons voorbij. De smokkelaar zegt iets in een walkietalkie tegen zijn collega aan de andere kant van de prikkeldraad.

De wachtpost van het Turkse leger is leeg. Lopen, over de doorgeknipte prikkeldraad in een greppel springen, aan de andere kant naar boven klimmen, in snelle pas tot bij een olijfboomgaard verderop, op de pick-up van smokkelaar Jamal springen en naar het eerste dorp rijden. We zijn in Syrië, maar Lokman lacht: ‘Welkom in Rojava!’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Jamal’s balkon kijkt uit over glooiende olijfboomheuvels, zover het oog reikt. ‘In heel Afrin staan wel 50 miljoen olijfbomen’, zegt Jamal. Hij begon met smokkelen nadat hij zijn huis en job in Aleppo verloor. Onze eerste kennismaking met YPG is een minderjarige jongen met Kalasjnikov. Hij zit gezapig in de schaduw van een boom aan een controlepost. Richtingaanwijzers geven voor het eerst de weg in het Koerdisch aan. In het politiekantoor van Sharran, halverwege tussen de grens en Afrin, worden we begroet door vrouwelijke soldaten en het portret van Öcalan. Die combinatie is niet ongebruikelijk: Öcalan bevorderde de participatie van de vrouw in het publieke leven, ook in het leger. De vrouwen zijn lid van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG. ‘Ik bewonder Öcalan’, zal één van de jonge meisjes in een trainingskamp ons later vertellen. ‘We strijden om zijn verworvenheden te beschermen: ons maatschappijideaal, onze taal, onze emancipatie als vrouw. Als advocaat wilde ik altijd al de rechten van vrouwen verdedigen, maar nu ik weet dat er een volksleger voor vrouwen bestaat, doe ik het met de wapens. En hoe meer ik van onze vijand zie, hoe meer ik hen haat.’ Ze spreekt over ISIS, niet over Assad.

Strijdsters op een trainingskamp van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG
Strijdsters op een trainingskamp van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG© Xander Stockmans
Strijdsters op een trainingskamp van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG
Strijdsters op een trainingskamp van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG© Xander Stockmans
Strijdster op een trainingskamp van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG
Strijdster op een trainingskamp van YPJ, de vrouwelijke afdeling van YPG© Xander Stockmans

De andere revolutie

Er is amper gsm-verbinding, dus probeert Lokman in een bakkerij te bellen met Hassan, het hoofd van de geheime dienst van de politie. Voor we ook maar iets ondernemen, moeten we bij hem langs. Het Ottomaanse gebouw waar vroeger de lokale afdeling van de geheime dienst van het Assad-regime was gevestigd, doet vandaag dienst als politiekantoor van de nieuwe Koerdische overheid. Portretten van Assad werden vervangen door portretten van Öcalan.

Hassan biedt ons het appartement aan dat ze voorzien voor buitenlandse delegaties en journalisten. ‘Er is elektriciteit, water en internet’, zegt hij. Een luxe in Afrin vandaag, maar wij verblijven bij een gewone familie en zullen daar de ontberingen van het leven leren kennen. En buiten de lijntjes van de partij kleuren. ‘Jullie hebben een goede dag uitgekozen, net vandaag viert PKK het begin van 30 jaar gewapende strijd’, lacht Hassan. We gaan snel een kijkje nemen: duizenden mensen in een bos, vooraan een podium met luide live muziek, kinderen met geel-groen-rode vlaggen, vrouwen met foto’s van zonen en dochters die een martelaarsdood stierven. Niets van de Syrische revolutie hier, alles van de “Rojava revolutie”.

Mannen, vrouwen en kinderen onder een YPG-banner:
Mannen, vrouwen en kinderen onder een YPG-banner: “Wij beschermen de revolutie van Rojava”© Xander Stockmans

We reanimeren onze vermoorde taal’

In Afrin zien we hoe er ijverig aan die revolutie wordt gebouwd. De regering van Rojava grijpt de kans die de oorlog bood om tijdens schooljaar 2014-2015 voor het eerst in de geschiedenis van de Syrische Koerden een Koerdisch curriculum aan te bieden. Voor Arabische leerlingen zal het een keuzevak zijn, en ook dat is historisch. In één van de kale klaslokalen van het Centrum voor de Koerdische Taal, een nieuwe hogeschool die leraars Koerdisch opleidt, doet een vrouw simpele leesoefeningen om de grammatica van de eigen taal onder de knie te krijgen. Haperend, want “Algemeen Beschaafd Koerdisch” is anders dan de spreektaal.

’40 miljoen mensen spreken Koerdisch, maar in Syrië kunnen we onze eigen taal niet eens lezen of schrijven. Onder Assad was dat verboden’, zegt directeur Arda. ‘We reanimeren onze vermoorde taal en herwinnen onze gestolen toekomst.’ De man die de omwenteling overziet is minister van onderwijs Riad Mulla Mohamed. Vroeger, toen hij zelf leraar was, moest hij Koerdische leerlingen de mond snoeren als ze hun eigen taal spraken. Vandaag bouwt hij de identiteit op.

Jonge Syrisch-Koerdische vrouwen volgen een opleiding aan het Centrum voor de Koerdische Taal, om Koerdisch te kunnen geven aan middelbare scholen.
Jonge Syrisch-Koerdische vrouwen volgen een opleiding aan het Centrum voor de Koerdische Taal, om Koerdisch te kunnen geven aan middelbare scholen.© Xander Stockmans

Naar school

Dezelfde man bouwt ook de privéschool “De Vrienden”. We kunnen de school bezoeken omdat we verblijven bij Yasmin Jafar, één van de secretaresses. Yasmin staat fris en monter klaar om naar school te vertrekken. ‘We moeten voortmaken’, dringt ze aan. ‘Als ik te laat kom, moet ik van de directeur thuisblijven. En als ik mijn loon verlies, teken ik ons doodvonnis.’ Haar maandloon is € 60, het enige inkomen voor dit huishouden van zes volwassenen en twee kinderen.

Alles wordt in gereedheid gebracht voor het begin van het nieuwe schooljaar. IJverig verzorgt Yasmin het papierwerk en neemt ze bedragen in ontvangst die haar loon ver overschrijden. De meeste ouders die hun kinderen in deze privéschool inschrijven, hebben het financieel iets minder slecht dan anderen. ‘Met dat geld bieden wij dan ook beter onderwijs dan staatsscholen’, zegt directeur Azad Ali. ‘We bieden onze leraars een aantrekkelijker loon, we voorzien betere infrastructuur en een opvolging van leerkrachten en leerlingen.’

Bij de inschrijvingen wachten zowel inwoners van Afrin als vluchtelingen uit het vernielde Aleppo. ‘Zeker 40% van onze leerlingen komt van buiten Afrin’, zegt Azad. Velen kampen met leerachterstand omdat ze in Aleppo jarenlang niet naar school gingen. Van de 800 kinderen moest de directie 200 niveautesten afnemen.

Welk land? Welke toekomst?

Een oude klasfoto op de gang, met een portret van Bashar Assad, is een relikwie van een vorig tijdperk, toen de duisternis nog in het verwaarloosde Afrin was en het licht in grootstad Aleppo. ‘In elke klas hing dat gezicht op, maar alle grote portretten hebben we weggehaald’, zegt Azad. ‘Als privéschool hebben we niks te maken met partij of staat. We brengen kinderen geen ideologie bij, enkel liefde voor hun land.’

Welk land, Syrië of Rojava? ‘Goede vraag’, lacht Azad. Hij heeft niet direct een antwoord klaar. De partij wil dat Rojava een deelstaat van een federaal Syrië wordt, maar zonder akkoord met de andere “deelstaten” rijzen problemen binnen de instituten die ze solo-slim uitbouwen, in dit geval: het onderwijssysteem. Sommige jongeren willen immers verder studeren, maar de certificaten van “De Vrienden” worden niet erkend door Aleppo University gelegen in het stadsdeel gecontroleerd door het regime. Studenten blijven geblokkeerd, met hun blik op Europa gericht. ‘Zeker 70% van de leerlingen wil naar Europa, liever vroeger dan later’, zegt Azad.

Een hele klas in tranen

'Wie van jullie is gevlucht uit Aleppo?' De handen van meer dan de helft van alle leerlingen gaan in de lucht.
‘Wie van jullie is gevlucht uit Aleppo?’ De handen van meer dan de helft van alle leerlingen gaan in de lucht.© Xander Stockmans

De meisjes die ons met verwonderde ogen aankijken als we de extra zomerklassen binnenwandelen, doen hun best om hun opgelopen leerachterstand in te halen. Maar kan er nog licht zijn als na hun 18e de stroom wordt afgesloten? Op hun gezichten zien we vreugde én verdriet, hoop én wanhoop, een lach en vele tranen. Eén vraag is als een naald in een ballon vol water: ‘Wie wil vertellen wat jullie in Aleppo hebben gezien?’ En dan een explosie van tranen en verhalen vol woede. ‘Ik weet niet waarom ik dit vertel, jullie kunnen het toch nooit begrijpen’, zegt een meisje. Ze slaat de handen voor het gezicht. Als een lopend vuur steken haar tranen de hele klas aan.

Ook al dragen ze het trauma van Aleppo als een zware last met zich mee, tenminste begonnen ze weer vooruit te kijken. Maar toen ze hun leeftijdsgenoten in Kobani massaal op de vluchten zagen slaan voor IS, zagen ze nieuwe trauma’s aan de horizon dagen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Vandaag voor de klas, morgen aan de frontlinie

Ook bij directeur Azad haalt het gespreksonderwerp “ISIS” diepe overtuigingen boven. Zoals iedereen hier staat hij pal achter het Koerdische “leger” YPG. Hij verdedigt ook de aanwezigheid van PKK-leider Öcalan’s portret in het straatbeeld. ‘Jullie zien een Turkse figuur in Syrië, wij zien een Koerd in Koerdistan. Hij is onze Che Guevara. Het is de normaalste zaak van de wereld dat Öcalan in Rojava wordt getoond, want onze families werden gescheiden door de absurde grenzen die Europeanen hier trokken.’

ISIS komt niet alleen met raketten, maar ook met waarden die diametraal tegenover die van het Koerdische onderwijs staan. ‘Vandaag sta ik met schrift en stift voor een klas, morgen zie je me misschien met uniform en geweer aan de frontlinie’, zegt hij. ‘Dat heeft niks met politiek, maar alleen met zelfverdediging te maken.’

Het penseel of de Kalasjnikov?

Als we één van de meisjes in de tekenles in het conservatorium van de partij aan het woord laten, begint ze onmiddellijk over IS en stromen de tranen over haar wangen. Zij lijkt klaar om de overstap te maken van penseel naar Kalasjnikov, zoals de strijdsters die we eerder ontmoetten. Hier overvalt ons het bevreemdende gevoel dat de botte kracht van een Kalasjnikov op het slagveld de subtiele pennenstreek in een tekenschool beschermt.

Kinderen in traditionele Koerdische klederdracht
Kinderen in traditionele Koerdische klederdracht © Xander Stockmans

‘Onze kinderen zouden beter hiermee oefenen’, lacht de man van een geldwisselkantoor waar we langs gaan. Hij haalt een geweer tevoorschijn. Is het niet beter dat ze tekenen? Hij kaatst de bal terug: ‘Als jullie zo bezorgd zijn dat onze kinderen de wapens opnemen, laat ze dan naar Europa gaan. Of stop de oorlog in ons land.’ Een jongen komt binnen met een zak vol Syrische lires. 800.000 om precies te zijn. €4000, genoeg voor een reis naar Europa, grappen we.

Basketbaltraining

Het geldwisselkantoor beleeft drukke dagen. Mensen kopen dollars en euro’s. De dag waarop IS binnenvalt, willen ze klaar zijn. In de sportclub van Afrin is weinig te merken van die staat van paraatheid. ‘Sport is het begin van het leven’ staat de lezen naast een levensgrote foto van een voetballende Öcalan. Dat een klein meisje aan de zijlijn verwonderd naar de basketballende meisjes staat te kijken en straks naar huis gaat met een droom, is inderdaad een wonder van het leven.

Sportclubs zijn nieuw voor de bevolking van Afrin, zeker voor meisjes. Dat komt doordat het Assad-regime amper aandacht besteedde aan de ontwikkeling van deze regio, maar ook door de traditionele cultuur van de Koerden. PKK vormt de volgende generatie volgens Öcalan’s ideaal, maar zowel IS als Turkije willen maar al te graag hun groeiende invloed stoppen.

Meisjes op de basketbaltraining in Afrin, Syrië
Meisjes op de basketbaltraining in Afrin, Syrië © Xander Stockmans

Theatergezelschap

De kinderen van de nieuwe toneelgroep hebben geen zin in een nieuwe oorlog. In een bloedhete theaterzaal oefenen ze met regisseur Haitham Mustafa een stuk in. Net als het zweet druipt de expressie van hun lichamen. Na de repetitie gaan we in een cirkel op het podium zitten. Eén voor één delen de kinderen hun oorlogservaring.

‘Het stuk gaat over verspild talent’, zegt één van de jonge acteurs. ‘Elk potentieel verhaal heeft een begin en het is aan leraars en ouders om die verhalen te doen beginnen. Rojava moet een land worden waarin talenten gewaardeerd worden.’ Uitgerekend deze jongen ontpopt zich in de praatcirkel tot een opdringerige gedachtenpolitie. Als we een gevoelige vraag in de groep werpen – ‘Wie wil naar Europa’ – doet hij teken met zijn ogen dat niemand de hand mag opsteken.

‘Wie het land verlaat, is een verrader’

De jongen vraagt dringend het woord. ‘Wat onze vader Öcalan van ons allemaal vraagt, is niet dat we ons land achterlaten, maar dat we het samen opbouwen.’ Applaus. Wie niet klapt, is verdacht. Plots durft niemand nog te spreken over Europadromen, maar achteraf klampen vele jongens en meisjes ons lachend aan: ‘Take me with you!

Kinderen van het Jongeren Kunstencentrum oefenen een stuk in voor het theaterfestival in Afrin, Syrië
Kinderen van het Jongeren Kunstencentrum oefenen een stuk in voor het theaterfestival in Afrin, Syrië © Xander Stockmans

De kinderen bruisen van energie. Op het podium zijn ze groots; thuis zijn ze klein, veroordeeld tot een anoniem bestaan. Haitham moet de kinderen echt oppeppen. ‘Toneel brengt niks op, zeggen hun ouders. Maar creatieve expressie brengt een open geest die in de toekomst een hele generatie zal redden. Wat je hier ziet – vrije expressie in de eigen Koerdische taal – is de revolutie waar onze martelaars hun leven voor gaven. Zonder hen was Afrin al lang bij het islamitisch kalifaat ingelijfd.’

Bekijk hier een fotoreportage over “Rojava” (klik op foto’s voor uitleg)

Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Met speciale dank voor de hulp van Roni Hossein.Volg Pieter Stockmans op Twitter en Facebook.

Partner Content