Een nazomer vol kunst: vijf tips voor culturele citytrips
Welke steden moeten we dringend ontdekken? En wat is daar deze (na)zomer nog te beleven? We vroegen bij vier kunst- en cultuurminnaars om hun eigenzinnige tips en recente ontdekkingen.
Eric Rinckhout, journalist: ‘Mini-Parijs met sporen van Paul Cézanne’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Aix-en-Provence. Het is een stad die zich de laatste jaren heruitgevonden heeft, net zoals andere Franse steden: Montpellier, Bordeaux en Lille. Het is een mini-Parijs met een aangenaam brede boulevard, de Cours Mirabeau, en een middeleeuwse autovrije binnenstad in warme gele steen. Maar het zijn toch vooral de sporen van de schilder Paul Cézanne (1839-1906) die de stad uniek maken. Pas sinds 2006 – zijn 100ste sterfdag – heeft de stad haar ‘zoon’ herontdekt. Zijn ouderlijk huis Jas De Bouffan staat helaas momenteel in de steigers (heropening volgend jaar), maar de steengroeve van Bibémus en het atelier van de schilder zijn wel te bezoeken: allemaal plekken die veelvuldig in zijn werk opduiken. Het lijkt alsof de meester net de deur van zijn studio achter zich heeft dichtgetrokken. Een kilometer voorbij het atelier ligt Le Terrain des Peintres: het uitzichtpunt waar je de Mont Ste Victoire kunt bewonderen, de bijzondere berg die Cézanne meer dan tachtig keer bijna obsessioneel heeft geschilderd. Werk van Cézanne is te zien in Musée Granet in Aix, nog tot 29 september aangevuld met een handvol topwerken van zijn hand in de tentoonstelling ‘Meesterwerken van het Guggenheim’ in Hôtel de Caumont.
www.museegranet-aixenprovence.fr
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
‘Le Luberon de Willy Ronis’. Expo van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009) in de kapel van Le Grand Couvent in Cavaillon. Prachtige zwartwit foto’s van een van de Franse grootmeesters van het licht. Hij koppelde eenvoud en naturel aan een warm humanisme, zonder de compositie uit het oog te verliezen. Altijd stond zijn verbluffende techniek ten dienste van de mens. Een ode aan het licht en het gewone leven in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. Zijn openheid over hoe hij een foto maakte, is even ontwapenend als zijn foto’s zelf. Nog tot 2 november.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De ‘Villa E-1027’ van Eileen Gray in Roquebrune-Cap Martin. De Ierse architecte en designer bouwde tussen 1926 en 1929 een villa op en tussen de rotsen van het schiereiland Cap Martin. Het is een witte ‘doos’: strak en eenvoudig in een soort modernistisch primitivisme. Zeer functioneel, zonder franjes, met een weids uitzicht over de Middellandse Zee en de woekerende flatgebouwen van Monaco.
Later zou architect Le Corbusier enkele wandschilderingen aanbrengen en op het aanpalende stuk land een eenvoudige houten hut, zijn Cabanon, neerzetten – een denk- en ontwerpplek – plus enkele even eenvoudige en kleurrijke hutjes van zijn Unités de Camping. Allemaal gebouwd volgens het principe van de Modulor: de mens als maat van alle dingen.
De villa van Eileen Gray was een tijdlang verlaten, viel ten prooi aan vandalen maar is onlangs in haar oude glorie hersteld. Bezoek uitsluitend met gids.
Eric Min, auteur: ‘Licht speelt de hoofdrol’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Lyon. De meeste mensen rijden er voorbij op weg naar het Zuiden, maar het is een fijne stad om in rond te wandelen: al naargelang van de wijk waar je je bevindt heeft Lyon iets van Parijs of van een kleine sous-préfecture. Eén nadeel: het kan in de pittoreske straatjes wel erg druk worden. Het is een lekkere stad – met de erfenis van een chef als Paul Bocuse -, er zijn veel terrasjes, en Lyon ligt bovendien aan het water. Er zijn ook uitstekende musea: een boeiend museum van de boekdrukkunst en het Musée des Beaux-Arts, dat een indrukwekkend panorama biedt van de hele kunstgeschiedenis: van Mesopotamië en Egypte tot vandaag. Het zotte geweld van Rik Wouters staat er in de kapel, die tot een heus beeldenpark is omgetoverd.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Dos à la mode in het Musée Bourdelle in Parijs. Een overzicht van een eeuw ‘rug’ in de mode: hoe kijken we naar dat deel van ons lichaam dat we zelf niet kunnen zien? Het gaat hoofdzakelijk over de vrouwelijke rug, maar er zijn ook ontwerpen van Jean-Paul Gaultier voor mannen te zien. Het aardige is dat Émile-Antoine Bourdelle, die ooit een medewerker van Auguste Rodin was, als academiestudent zijn eigen rug in gips heeft laten afgieten. De expo is een aanleiding om dit weinig bekende maar schitterende atelier-museum te bezoeken.
Tot 17 november. Info: www.bourdelle.paris.fr
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Deense schilder Vilhelm Hammershøi (1864-1916). Ik heb hem ontdekt op een recente tentoonstelling in het Musée Jacquemart-André in Parijs. Hammershøi was tot voor kort weinig bekend: hij is de meester van de verstilde interieurs. In zijn appartement in Kopenhagen schilderde hij zijn eigen vrouw meestal op de rug gezien. Het licht speelt de hoofdrol, verder gebeurt er niets. Hij doet me denken aan een geslaagde combinatie van de Belgische schilders Fernand Khnopff en Théo Van Rysselberghe. Vilhelm Hammershøi is het zoveelste voorbeeld dat eind negentiende eeuw in elke Europese metropool de kunst ongelooflijk bloeide.
Werk van Hammershøi is o.m. te zien in Statens Museum for Kunst in Kopenhagen. Info: www.smk.dk
Eric Rinckhout, journalist: ‘Mini-Parijs met sporen van Paul Cézanne’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Aix-en-Provence. Het is een stad die zich de laatste jaren heruitgevonden heeft, net zoals andere Franse steden: Montpellier, Bordeaux en Lille. Het is een mini-Parijs met een aangenaam brede boulevard, de Cours Mirabeau, en een middeleeuwse autovrije binnenstad in warme gele steen. Maar het zijn toch vooral de sporen van de schilder Paul Cézanne (1839-1906) die de stad uniek maken. Pas sinds 2006 – zijn 100ste sterfdag – heeft de stad haar ‘zoon’ herontdekt. Zijn ouderlijk huis Jas De Bouffan staat helaas momenteel in de steigers (heropening volgend jaar), maar de steengroeve van Bibémus en het atelier van de schilder zijn wel te bezoeken: allemaal plekken die veelvuldig in zijn werk opduiken. Het lijkt alsof de meester net de deur van zijn studio achter zich heeft dichtgetrokken. Een kilometer voorbij het atelier ligt Le Terrain des Peintres: het uitzichtpunt waar je de Mont Ste Victoire kunt bewonderen, de bijzondere berg die Cézanne meer dan tachtig keer bijna obsessioneel heeft geschilderd. Werk van Cézanne is te zien in Musée Granet in Aix, nog tot 29 september aangevuld met een handvol topwerken van zijn hand in de tentoonstelling ‘Meesterwerken van het Guggenheim’ in Hôtel de Caumont.
www.museegranet-aixenprovence.fr
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
‘Le Luberon de Willy Ronis’. Expo van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009) in de kapel van Le Grand Couvent in Cavaillon. Prachtige zwartwit foto’s van een van de Franse grootmeesters van het licht. Hij koppelde eenvoud en naturel aan een warm humanisme, zonder de compositie uit het oog te verliezen. Altijd stond zijn verbluffende techniek ten dienste van de mens. Een ode aan het licht en het gewone leven in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. Zijn openheid over hoe hij een foto maakte, is even ontwapenend als zijn foto’s zelf. Nog tot 2 november.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De ‘Villa E-1027’ van Eileen Gray in Roquebrune-Cap Martin. De Ierse architecte en designer bouwde tussen 1926 en 1929 een villa op en tussen de rotsen van het schiereiland Cap Martin. Het is een witte ‘doos’: strak en eenvoudig in een soort modernistisch primitivisme. Zeer functioneel, zonder franjes, met een weids uitzicht over de Middellandse Zee en de woekerende flatgebouwen van Monaco.
Later zou architect Le Corbusier enkele wandschilderingen aanbrengen en op het aanpalende stuk land een eenvoudige houten hut, zijn Cabanon, neerzetten – een denk- en ontwerpplek – plus enkele even eenvoudige en kleurrijke hutjes van zijn Unités de Camping. Allemaal gebouwd volgens het principe van de Modulor: de mens als maat van alle dingen.
De villa van Eileen Gray was een tijdlang verlaten, viel ten prooi aan vandalen maar is onlangs in haar oude glorie hersteld. Bezoek uitsluitend met gids.
Anne-Mie Van Kerckhoven, kunstenares: ‘De kleuren van Matisse’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Menton. Dat is een bijzonder aangename stad aan de Middellandse Zee in Frankrijk, vlak bij de grens met Italië. De oude stad is adembenemend met haar gekleurde huisjes. Er zijn nogal wat verborgen parels, zoals de trouwzaal van het stadhuis die helemaal beschilderd is door dichter en schilder Jean Cocteau. Hij heeft er een installatie van gemaakt, want hij heeft ook de stoelen ontworpen.
Cocteau heeft zich rond 1957 ook ontfermd over het bastion van Menton: een oud fort aan de zee. Hij heeft daarvoor mozaïeken ontworpen en zag het vooral als een plaats waar hij zijn werk kon tentoonstellen.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Ik zou er graag één tippen waar ikzelf aan heb meegewerkt: Three Moral Tales in de Kunsthal van de stad Malmö – de trein brengt je van Kopenhagen over de beroemde brug tussen Denemarken en Zweden tot vlak voor de hal. Curator François Piron heeft een intelligente tentoonstelling gemaakt over de spanning tussen taal en teken, waarin ze het werk samenbrengt van Ana Jotta, Joëlle de La Casinière en mezelf, drie kunstenaressen zonder internationale exposure. België is een bijkomende link tussen ons drieën: Ana Jotta is een Portugese die aan La Cambre heeft gestudeerd en Joëlle de La Casinière is van Noord-Afrikaanse komaf maar woont al lang in Brussel.
Tot 25 augustus. Info: www.konsthall.malmo.se.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Chapelle du Rosaire in Vence. Het gebeurt niet gauw, maar ik was echt van mijn sokken geblazen. Henri Matisse was al 78 toen hij aan de kapel begon en beschouwde ze als een totaalkunstwerk – ze werd drie jaar later ingezegend, in 1951. Hoewel hij de kunstenaar van de klare lijn was, heeft hij op een grote witte wand een kruisweg getekend die eerder lijkt op het gekrabbel van iemand die nog nooit een potlood in zijn handen heeft gehad. Maar inhoudelijk klopt het helemaal. Matisse, die niet katholiek was, vond de kruisweg van Christus een gruwelijk verhaal en heeft hem ook zo weergegeven. Toeschouwers waren toen woedend, maar nu spreekt vreemd genoeg niemand daar nog over. Matisse heeft ook de kazuifels ontworpen, met een ongelooflijk oog voor kleur. Die kleuren raken mij diep.
Info: www.chapellematisse.com
Eric Min, auteur: ‘Licht speelt de hoofdrol’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Lyon. De meeste mensen rijden er voorbij op weg naar het Zuiden, maar het is een fijne stad om in rond te wandelen: al naargelang van de wijk waar je je bevindt heeft Lyon iets van Parijs of van een kleine sous-préfecture. Eén nadeel: het kan in de pittoreske straatjes wel erg druk worden. Het is een lekkere stad – met de erfenis van een chef als Paul Bocuse -, er zijn veel terrasjes, en Lyon ligt bovendien aan het water. Er zijn ook uitstekende musea: een boeiend museum van de boekdrukkunst en het Musée des Beaux-Arts, dat een indrukwekkend panorama biedt van de hele kunstgeschiedenis: van Mesopotamië en Egypte tot vandaag. Het zotte geweld van Rik Wouters staat er in de kapel, die tot een heus beeldenpark is omgetoverd.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Dos à la mode in het Musée Bourdelle in Parijs. Een overzicht van een eeuw ‘rug’ in de mode: hoe kijken we naar dat deel van ons lichaam dat we zelf niet kunnen zien? Het gaat hoofdzakelijk over de vrouwelijke rug, maar er zijn ook ontwerpen van Jean-Paul Gaultier voor mannen te zien. Het aardige is dat Émile-Antoine Bourdelle, die ooit een medewerker van Auguste Rodin was, als academiestudent zijn eigen rug in gips heeft laten afgieten. De expo is een aanleiding om dit weinig bekende maar schitterende atelier-museum te bezoeken.
Tot 17 november. Info: www.bourdelle.paris.fr
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Deense schilder Vilhelm Hammershøi (1864-1916). Ik heb hem ontdekt op een recente tentoonstelling in het Musée Jacquemart-André in Parijs. Hammershøi was tot voor kort weinig bekend: hij is de meester van de verstilde interieurs. In zijn appartement in Kopenhagen schilderde hij zijn eigen vrouw meestal op de rug gezien. Het licht speelt de hoofdrol, verder gebeurt er niets. Hij doet me denken aan een geslaagde combinatie van de Belgische schilders Fernand Khnopff en Théo Van Rysselberghe. Vilhelm Hammershøi is het zoveelste voorbeeld dat eind negentiende eeuw in elke Europese metropool de kunst ongelooflijk bloeide.
Werk van Hammershøi is o.m. te zien in Statens Museum for Kunst in Kopenhagen. Info: www.smk.dk
Eric Rinckhout, journalist: ‘Mini-Parijs met sporen van Paul Cézanne’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Aix-en-Provence. Het is een stad die zich de laatste jaren heruitgevonden heeft, net zoals andere Franse steden: Montpellier, Bordeaux en Lille. Het is een mini-Parijs met een aangenaam brede boulevard, de Cours Mirabeau, en een middeleeuwse autovrije binnenstad in warme gele steen. Maar het zijn toch vooral de sporen van de schilder Paul Cézanne (1839-1906) die de stad uniek maken. Pas sinds 2006 – zijn 100ste sterfdag – heeft de stad haar ‘zoon’ herontdekt. Zijn ouderlijk huis Jas De Bouffan staat helaas momenteel in de steigers (heropening volgend jaar), maar de steengroeve van Bibémus en het atelier van de schilder zijn wel te bezoeken: allemaal plekken die veelvuldig in zijn werk opduiken. Het lijkt alsof de meester net de deur van zijn studio achter zich heeft dichtgetrokken. Een kilometer voorbij het atelier ligt Le Terrain des Peintres: het uitzichtpunt waar je de Mont Ste Victoire kunt bewonderen, de bijzondere berg die Cézanne meer dan tachtig keer bijna obsessioneel heeft geschilderd. Werk van Cézanne is te zien in Musée Granet in Aix, nog tot 29 september aangevuld met een handvol topwerken van zijn hand in de tentoonstelling ‘Meesterwerken van het Guggenheim’ in Hôtel de Caumont.
www.museegranet-aixenprovence.fr
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
‘Le Luberon de Willy Ronis’. Expo van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009) in de kapel van Le Grand Couvent in Cavaillon. Prachtige zwartwit foto’s van een van de Franse grootmeesters van het licht. Hij koppelde eenvoud en naturel aan een warm humanisme, zonder de compositie uit het oog te verliezen. Altijd stond zijn verbluffende techniek ten dienste van de mens. Een ode aan het licht en het gewone leven in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. Zijn openheid over hoe hij een foto maakte, is even ontwapenend als zijn foto’s zelf. Nog tot 2 november.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De ‘Villa E-1027’ van Eileen Gray in Roquebrune-Cap Martin. De Ierse architecte en designer bouwde tussen 1926 en 1929 een villa op en tussen de rotsen van het schiereiland Cap Martin. Het is een witte ‘doos’: strak en eenvoudig in een soort modernistisch primitivisme. Zeer functioneel, zonder franjes, met een weids uitzicht over de Middellandse Zee en de woekerende flatgebouwen van Monaco.
Later zou architect Le Corbusier enkele wandschilderingen aanbrengen en op het aanpalende stuk land een eenvoudige houten hut, zijn Cabanon, neerzetten – een denk- en ontwerpplek – plus enkele even eenvoudige en kleurrijke hutjes van zijn Unités de Camping. Allemaal gebouwd volgens het principe van de Modulor: de mens als maat van alle dingen.
De villa van Eileen Gray was een tijdlang verlaten, viel ten prooi aan vandalen maar is onlangs in haar oude glorie hersteld. Bezoek uitsluitend met gids.
Chantal Pattyn, nethoofd Klara: ‘Het geluid van de aarde’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Venetië. Enerzijds moet je iedereen aanraden om er weg te blijven – zeker als je het boek Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer net hebt gelezen. En, ja, er zijn steeds minder Venetianen en de middenstand trekt er weg. Maar anderzijds is het zo’n fantastische stad om in te verdwalen. Je kunt de toeristische hotspots perfect vermijden en terechtkomen in stegen waar niemand is. De stilte van deze autoloze stad werpt je op jezelf terug. Je emoties worden er uitvergroot: Venetië kan in de zon zo genereus zijn en je wegjagen bij overstromingen. Je wordt er overdonderd door de kunst van Tintoretto en Titiaan, maar het boek van Eric Min over Venetië, De klank van de stad, heeft daar nog eens een laag muziek overheen gelegd: Richard Wagner, Igor Stravinsky en Luigi Nono. Het is een stad boordevol verhalen.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Koloniale monumenten in België van fotograaf Jan Kempenaers in Mu.ZEE Oostende. Ik ben een grote fan van Kempenaers, die eerder al monumenten in het voormalige Oostblok in beeld bracht. De kolonisatie en de dekolonisatie vormen momenteel grote thema’s in de kunst. Kempenaers fotografeert die monumenten in ons land zonder daar al te veel politieke analyse aan vast te hangen. Je zou het bijna ‘fout’ kunnen noemen. Maar je moet goed kijken hoe hij bijvoorbeeld het standbeeld van pater Constant De Deken in Wilrijk fotografeert: hij snijdt diens hoofd eraf, waardoor alle aandacht gaat naar de hand boven die arme Afrikaan.
Tot 13 oktober. Info: www.muzee.be
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
Dat is wat verder weg. (lacht) Ik heb recent een reis gemaakt door Brazilië en heb daar het adembenemende, waanzinnige openluchtmuseum Inhotim bezocht, zo’n 60 kilometer buiten Belo Horizonte. Het is 140 hectare groot en behalve een botanisch park biedt het een overzicht van de belangrijkste hedendaagse Braziliaanse én internationale kunst: Hélio Oiticica, Cildo Meireles, Lygia Pape… Kunstwerken én volledige paviljoens gewijd aan een kunstenaar. Doug Aitkin heeft er een gat geboord tot op 200 meter diepte: je hoort er het geluid van de aarde.
Info: www.inhotim.org.br
Anne-Mie Van Kerckhoven, kunstenares: ‘De kleuren van Matisse’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Menton. Dat is een bijzonder aangename stad aan de Middellandse Zee in Frankrijk, vlak bij de grens met Italië. De oude stad is adembenemend met haar gekleurde huisjes. Er zijn nogal wat verborgen parels, zoals de trouwzaal van het stadhuis die helemaal beschilderd is door dichter en schilder Jean Cocteau. Hij heeft er een installatie van gemaakt, want hij heeft ook de stoelen ontworpen.
Cocteau heeft zich rond 1957 ook ontfermd over het bastion van Menton: een oud fort aan de zee. Hij heeft daarvoor mozaïeken ontworpen en zag het vooral als een plaats waar hij zijn werk kon tentoonstellen.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Ik zou er graag één tippen waar ikzelf aan heb meegewerkt: Three Moral Tales in de Kunsthal van de stad Malmö – de trein brengt je van Kopenhagen over de beroemde brug tussen Denemarken en Zweden tot vlak voor de hal. Curator François Piron heeft een intelligente tentoonstelling gemaakt over de spanning tussen taal en teken, waarin ze het werk samenbrengt van Ana Jotta, Joëlle de La Casinière en mezelf, drie kunstenaressen zonder internationale exposure. België is een bijkomende link tussen ons drieën: Ana Jotta is een Portugese die aan La Cambre heeft gestudeerd en Joëlle de La Casinière is van Noord-Afrikaanse komaf maar woont al lang in Brussel.
Tot 25 augustus. Info: www.konsthall.malmo.se.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Chapelle du Rosaire in Vence. Het gebeurt niet gauw, maar ik was echt van mijn sokken geblazen. Henri Matisse was al 78 toen hij aan de kapel begon en beschouwde ze als een totaalkunstwerk – ze werd drie jaar later ingezegend, in 1951. Hoewel hij de kunstenaar van de klare lijn was, heeft hij op een grote witte wand een kruisweg getekend die eerder lijkt op het gekrabbel van iemand die nog nooit een potlood in zijn handen heeft gehad. Maar inhoudelijk klopt het helemaal. Matisse, die niet katholiek was, vond de kruisweg van Christus een gruwelijk verhaal en heeft hem ook zo weergegeven. Toeschouwers waren toen woedend, maar nu spreekt vreemd genoeg niemand daar nog over. Matisse heeft ook de kazuifels ontworpen, met een ongelooflijk oog voor kleur. Die kleuren raken mij diep.
Info: www.chapellematisse.com
Eric Min, auteur: ‘Licht speelt de hoofdrol’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Lyon. De meeste mensen rijden er voorbij op weg naar het Zuiden, maar het is een fijne stad om in rond te wandelen: al naargelang van de wijk waar je je bevindt heeft Lyon iets van Parijs of van een kleine sous-préfecture. Eén nadeel: het kan in de pittoreske straatjes wel erg druk worden. Het is een lekkere stad – met de erfenis van een chef als Paul Bocuse -, er zijn veel terrasjes, en Lyon ligt bovendien aan het water. Er zijn ook uitstekende musea: een boeiend museum van de boekdrukkunst en het Musée des Beaux-Arts, dat een indrukwekkend panorama biedt van de hele kunstgeschiedenis: van Mesopotamië en Egypte tot vandaag. Het zotte geweld van Rik Wouters staat er in de kapel, die tot een heus beeldenpark is omgetoverd.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Dos à la mode in het Musée Bourdelle in Parijs. Een overzicht van een eeuw ‘rug’ in de mode: hoe kijken we naar dat deel van ons lichaam dat we zelf niet kunnen zien? Het gaat hoofdzakelijk over de vrouwelijke rug, maar er zijn ook ontwerpen van Jean-Paul Gaultier voor mannen te zien. Het aardige is dat Émile-Antoine Bourdelle, die ooit een medewerker van Auguste Rodin was, als academiestudent zijn eigen rug in gips heeft laten afgieten. De expo is een aanleiding om dit weinig bekende maar schitterende atelier-museum te bezoeken.
Tot 17 november. Info: www.bourdelle.paris.fr
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Deense schilder Vilhelm Hammershøi (1864-1916). Ik heb hem ontdekt op een recente tentoonstelling in het Musée Jacquemart-André in Parijs. Hammershøi was tot voor kort weinig bekend: hij is de meester van de verstilde interieurs. In zijn appartement in Kopenhagen schilderde hij zijn eigen vrouw meestal op de rug gezien. Het licht speelt de hoofdrol, verder gebeurt er niets. Hij doet me denken aan een geslaagde combinatie van de Belgische schilders Fernand Khnopff en Théo Van Rysselberghe. Vilhelm Hammershøi is het zoveelste voorbeeld dat eind negentiende eeuw in elke Europese metropool de kunst ongelooflijk bloeide.
Werk van Hammershøi is o.m. te zien in Statens Museum for Kunst in Kopenhagen. Info: www.smk.dk
Eric Rinckhout, journalist: ‘Mini-Parijs met sporen van Paul Cézanne’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Aix-en-Provence. Het is een stad die zich de laatste jaren heruitgevonden heeft, net zoals andere Franse steden: Montpellier, Bordeaux en Lille. Het is een mini-Parijs met een aangenaam brede boulevard, de Cours Mirabeau, en een middeleeuwse autovrije binnenstad in warme gele steen. Maar het zijn toch vooral de sporen van de schilder Paul Cézanne (1839-1906) die de stad uniek maken. Pas sinds 2006 – zijn 100ste sterfdag – heeft de stad haar ‘zoon’ herontdekt. Zijn ouderlijk huis Jas De Bouffan staat helaas momenteel in de steigers (heropening volgend jaar), maar de steengroeve van Bibémus en het atelier van de schilder zijn wel te bezoeken: allemaal plekken die veelvuldig in zijn werk opduiken. Het lijkt alsof de meester net de deur van zijn studio achter zich heeft dichtgetrokken. Een kilometer voorbij het atelier ligt Le Terrain des Peintres: het uitzichtpunt waar je de Mont Ste Victoire kunt bewonderen, de bijzondere berg die Cézanne meer dan tachtig keer bijna obsessioneel heeft geschilderd. Werk van Cézanne is te zien in Musée Granet in Aix, nog tot 29 september aangevuld met een handvol topwerken van zijn hand in de tentoonstelling ‘Meesterwerken van het Guggenheim’ in Hôtel de Caumont.
www.museegranet-aixenprovence.fr
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
‘Le Luberon de Willy Ronis’. Expo van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009) in de kapel van Le Grand Couvent in Cavaillon. Prachtige zwartwit foto’s van een van de Franse grootmeesters van het licht. Hij koppelde eenvoud en naturel aan een warm humanisme, zonder de compositie uit het oog te verliezen. Altijd stond zijn verbluffende techniek ten dienste van de mens. Een ode aan het licht en het gewone leven in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. Zijn openheid over hoe hij een foto maakte, is even ontwapenend als zijn foto’s zelf. Nog tot 2 november.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De ‘Villa E-1027’ van Eileen Gray in Roquebrune-Cap Martin. De Ierse architecte en designer bouwde tussen 1926 en 1929 een villa op en tussen de rotsen van het schiereiland Cap Martin. Het is een witte ‘doos’: strak en eenvoudig in een soort modernistisch primitivisme. Zeer functioneel, zonder franjes, met een weids uitzicht over de Middellandse Zee en de woekerende flatgebouwen van Monaco.
Later zou architect Le Corbusier enkele wandschilderingen aanbrengen en op het aanpalende stuk land een eenvoudige houten hut, zijn Cabanon, neerzetten – een denk- en ontwerpplek – plus enkele even eenvoudige en kleurrijke hutjes van zijn Unités de Camping. Allemaal gebouwd volgens het principe van de Modulor: de mens als maat van alle dingen.
De villa van Eileen Gray was een tijdlang verlaten, viel ten prooi aan vandalen maar is onlangs in haar oude glorie hersteld. Bezoek uitsluitend met gids.
Yamila Idrissi, ex-SP.A-politica: ‘De hub Marrakesh’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Marrakesh. Wat die stad zo speciaal maakt is dat de oude medina en de nieuwe stad met de wijk Gueliz er naast elkaar bestaan. In de medina word je teruggekatapulteerd naar honderd jaar geleden. De oude ambachten worden er nog beoefend: ik laat er bijvoorbeeld mijn messen slijpen aan een oude slijpsteen. Elk zintuig wordt er geprikkeld: door de geuren en de kleuren. Dat is een wereld die wij niet meer kennen. Tegelijk bruist Gueliz van het moderne leven: nieuwe restaurants, cocktailbars, dansgelegenheden en kunstgaleries steken er de kop op. Het is een boeiende melange tussen de Arabische wereld en Europa, vooral met een Franse touch. En wat weinig mensen weten: er is ook nog altijd een grote joodse wijk. Joden en Arabieren leven in Marrakesh vreedzaam naast elkaar.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Ik zou een heel museum willen aanbevelen: het MACAAL, het Museum voor Hedendaagse Afrikaanse Kunst Al Maaden van Marrakesh. Dat is een fantastische plek. Jammer dat de tentoonstelling Material Insanity er bijna afgelopen is, want daar wordt prachtig werk getoond van meer dan dertig kunstenaars uit heel Afrika, die bezig zijn met duurzaamheid en het hergebruik van materialen – iets waar Afrikaanse kunst resoluut op inzet. In het MACAAL, dat ook een knappe tuin met een beeldenpark bezit, zie je echt de toekomst van de Afrikaanse kunst.
Marrakesh is trouwens meer en meer een culturele hub aan het worden, een knooppunt tussen Afrika en Europa. In 2020 zal het de culturele hoofdstad van Afrika zijn. Kunstenaars als de Belgische modeontwerpster en keramiste Laurence Leenaerts en de Belgisch-Marokkaanse fotograaf Mous Lamrabat zijn er al neergestreken, wat de aantrekkingskracht van de stad op zich al illustreert.
Info: www.macaal.org
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
Eerst een boek: Normale mensen van de Ierse schrijfster Sally Rooney. Ik was echt ontroerd door die liefdesgeschiedenis tussen twee mensen uit totaal verschillende werelden en klassen. De roman gaat vooral over eenzaamheid, breekbaarheid en onbereikbaarheid.
En dan echte zomermuziek. Een vriend had onlangs muziek opstaan van Henri Salvador, die opgroeide in Parijs maar afkomstig was uit Frans Guyana. Noem het mediterrane jazz, een kruising tussen bossanova, jazz en Frans chanson. Voor mij een ontdekking, uitermate geschikt voor een lome zomeravond.
Chantal Pattyn, nethoofd Klara: ‘Het geluid van de aarde’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Venetië. Enerzijds moet je iedereen aanraden om er weg te blijven – zeker als je het boek Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer net hebt gelezen. En, ja, er zijn steeds minder Venetianen en de middenstand trekt er weg. Maar anderzijds is het zo’n fantastische stad om in te verdwalen. Je kunt de toeristische hotspots perfect vermijden en terechtkomen in stegen waar niemand is. De stilte van deze autoloze stad werpt je op jezelf terug. Je emoties worden er uitvergroot: Venetië kan in de zon zo genereus zijn en je wegjagen bij overstromingen. Je wordt er overdonderd door de kunst van Tintoretto en Titiaan, maar het boek van Eric Min over Venetië, De klank van de stad, heeft daar nog eens een laag muziek overheen gelegd: Richard Wagner, Igor Stravinsky en Luigi Nono. Het is een stad boordevol verhalen.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Koloniale monumenten in België van fotograaf Jan Kempenaers in Mu.ZEE Oostende. Ik ben een grote fan van Kempenaers, die eerder al monumenten in het voormalige Oostblok in beeld bracht. De kolonisatie en de dekolonisatie vormen momenteel grote thema’s in de kunst. Kempenaers fotografeert die monumenten in ons land zonder daar al te veel politieke analyse aan vast te hangen. Je zou het bijna ‘fout’ kunnen noemen. Maar je moet goed kijken hoe hij bijvoorbeeld het standbeeld van pater Constant De Deken in Wilrijk fotografeert: hij snijdt diens hoofd eraf, waardoor alle aandacht gaat naar de hand boven die arme Afrikaan.
Tot 13 oktober. Info: www.muzee.be
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
Dat is wat verder weg. (lacht) Ik heb recent een reis gemaakt door Brazilië en heb daar het adembenemende, waanzinnige openluchtmuseum Inhotim bezocht, zo’n 60 kilometer buiten Belo Horizonte. Het is 140 hectare groot en behalve een botanisch park biedt het een overzicht van de belangrijkste hedendaagse Braziliaanse én internationale kunst: Hélio Oiticica, Cildo Meireles, Lygia Pape… Kunstwerken én volledige paviljoens gewijd aan een kunstenaar. Doug Aitkin heeft er een gat geboord tot op 200 meter diepte: je hoort er het geluid van de aarde.
Info: www.inhotim.org.br
Anne-Mie Van Kerckhoven, kunstenares: ‘De kleuren van Matisse’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Menton. Dat is een bijzonder aangename stad aan de Middellandse Zee in Frankrijk, vlak bij de grens met Italië. De oude stad is adembenemend met haar gekleurde huisjes. Er zijn nogal wat verborgen parels, zoals de trouwzaal van het stadhuis die helemaal beschilderd is door dichter en schilder Jean Cocteau. Hij heeft er een installatie van gemaakt, want hij heeft ook de stoelen ontworpen.
Cocteau heeft zich rond 1957 ook ontfermd over het bastion van Menton: een oud fort aan de zee. Hij heeft daarvoor mozaïeken ontworpen en zag het vooral als een plaats waar hij zijn werk kon tentoonstellen.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Ik zou er graag één tippen waar ikzelf aan heb meegewerkt: Three Moral Tales in de Kunsthal van de stad Malmö – de trein brengt je van Kopenhagen over de beroemde brug tussen Denemarken en Zweden tot vlak voor de hal. Curator François Piron heeft een intelligente tentoonstelling gemaakt over de spanning tussen taal en teken, waarin ze het werk samenbrengt van Ana Jotta, Joëlle de La Casinière en mezelf, drie kunstenaressen zonder internationale exposure. België is een bijkomende link tussen ons drieën: Ana Jotta is een Portugese die aan La Cambre heeft gestudeerd en Joëlle de La Casinière is van Noord-Afrikaanse komaf maar woont al lang in Brussel.
Tot 25 augustus. Info: www.konsthall.malmo.se.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Chapelle du Rosaire in Vence. Het gebeurt niet gauw, maar ik was echt van mijn sokken geblazen. Henri Matisse was al 78 toen hij aan de kapel begon en beschouwde ze als een totaalkunstwerk – ze werd drie jaar later ingezegend, in 1951. Hoewel hij de kunstenaar van de klare lijn was, heeft hij op een grote witte wand een kruisweg getekend die eerder lijkt op het gekrabbel van iemand die nog nooit een potlood in zijn handen heeft gehad. Maar inhoudelijk klopt het helemaal. Matisse, die niet katholiek was, vond de kruisweg van Christus een gruwelijk verhaal en heeft hem ook zo weergegeven. Toeschouwers waren toen woedend, maar nu spreekt vreemd genoeg niemand daar nog over. Matisse heeft ook de kazuifels ontworpen, met een ongelooflijk oog voor kleur. Die kleuren raken mij diep.
Info: www.chapellematisse.com
Eric Min, auteur: ‘Licht speelt de hoofdrol’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Lyon. De meeste mensen rijden er voorbij op weg naar het Zuiden, maar het is een fijne stad om in rond te wandelen: al naargelang van de wijk waar je je bevindt heeft Lyon iets van Parijs of van een kleine sous-préfecture. Eén nadeel: het kan in de pittoreske straatjes wel erg druk worden. Het is een lekkere stad – met de erfenis van een chef als Paul Bocuse -, er zijn veel terrasjes, en Lyon ligt bovendien aan het water. Er zijn ook uitstekende musea: een boeiend museum van de boekdrukkunst en het Musée des Beaux-Arts, dat een indrukwekkend panorama biedt van de hele kunstgeschiedenis: van Mesopotamië en Egypte tot vandaag. Het zotte geweld van Rik Wouters staat er in de kapel, die tot een heus beeldenpark is omgetoverd.
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
Dos à la mode in het Musée Bourdelle in Parijs. Een overzicht van een eeuw ‘rug’ in de mode: hoe kijken we naar dat deel van ons lichaam dat we zelf niet kunnen zien? Het gaat hoofdzakelijk over de vrouwelijke rug, maar er zijn ook ontwerpen van Jean-Paul Gaultier voor mannen te zien. Het aardige is dat Émile-Antoine Bourdelle, die ooit een medewerker van Auguste Rodin was, als academiestudent zijn eigen rug in gips heeft laten afgieten. De expo is een aanleiding om dit weinig bekende maar schitterende atelier-museum te bezoeken.
Tot 17 november. Info: www.bourdelle.paris.fr
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De Deense schilder Vilhelm Hammershøi (1864-1916). Ik heb hem ontdekt op een recente tentoonstelling in het Musée Jacquemart-André in Parijs. Hammershøi was tot voor kort weinig bekend: hij is de meester van de verstilde interieurs. In zijn appartement in Kopenhagen schilderde hij zijn eigen vrouw meestal op de rug gezien. Het licht speelt de hoofdrol, verder gebeurt er niets. Hij doet me denken aan een geslaagde combinatie van de Belgische schilders Fernand Khnopff en Théo Van Rysselberghe. Vilhelm Hammershøi is het zoveelste voorbeeld dat eind negentiende eeuw in elke Europese metropool de kunst ongelooflijk bloeide.
Werk van Hammershøi is o.m. te zien in Statens Museum for Kunst in Kopenhagen. Info: www.smk.dk
Eric Rinckhout, journalist: ‘Mini-Parijs met sporen van Paul Cézanne’ h2>
1. Welke stad moeten we dit jaar nog ontdekken? Waarom?
Aix-en-Provence. Het is een stad die zich de laatste jaren heruitgevonden heeft, net zoals andere Franse steden: Montpellier, Bordeaux en Lille. Het is een mini-Parijs met een aangenaam brede boulevard, de Cours Mirabeau, en een middeleeuwse autovrije binnenstad in warme gele steen. Maar het zijn toch vooral de sporen van de schilder Paul Cézanne (1839-1906) die de stad uniek maken. Pas sinds 2006 – zijn 100ste sterfdag – heeft de stad haar ‘zoon’ herontdekt. Zijn ouderlijk huis Jas De Bouffan staat helaas momenteel in de steigers (heropening volgend jaar), maar de steengroeve van Bibémus en het atelier van de schilder zijn wel te bezoeken: allemaal plekken die veelvuldig in zijn werk opduiken. Het lijkt alsof de meester net de deur van zijn studio achter zich heeft dichtgetrokken. Een kilometer voorbij het atelier ligt Le Terrain des Peintres: het uitzichtpunt waar je de Mont Ste Victoire kunt bewonderen, de bijzondere berg die Cézanne meer dan tachtig keer bijna obsessioneel heeft geschilderd. Werk van Cézanne is te zien in Musée Granet in Aix, nog tot 29 september aangevuld met een handvol topwerken van zijn hand in de tentoonstelling ‘Meesterwerken van het Guggenheim’ in Hôtel de Caumont.
www.museegranet-aixenprovence.fr
2. Welke tentoonstelling moeten we bezoeken?
‘Le Luberon de Willy Ronis’. Expo van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009) in de kapel van Le Grand Couvent in Cavaillon. Prachtige zwartwit foto’s van een van de Franse grootmeesters van het licht. Hij koppelde eenvoud en naturel aan een warm humanisme, zonder de compositie uit het oog te verliezen. Altijd stond zijn verbluffende techniek ten dienste van de mens. Een ode aan het licht en het gewone leven in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. Zijn openheid over hoe hij een foto maakte, is even ontwapenend als zijn foto’s zelf. Nog tot 2 november.
3. Wat is recent uw grootste (culturele) verrassing en/of ontdekking op reis geweest?
De ‘Villa E-1027’ van Eileen Gray in Roquebrune-Cap Martin. De Ierse architecte en designer bouwde tussen 1926 en 1929 een villa op en tussen de rotsen van het schiereiland Cap Martin. Het is een witte ‘doos’: strak en eenvoudig in een soort modernistisch primitivisme. Zeer functioneel, zonder franjes, met een weids uitzicht over de Middellandse Zee en de woekerende flatgebouwen van Monaco.
Later zou architect Le Corbusier enkele wandschilderingen aanbrengen en op het aanpalende stuk land een eenvoudige houten hut, zijn Cabanon, neerzetten – een denk- en ontwerpplek – plus enkele even eenvoudige en kleurrijke hutjes van zijn Unités de Camping. Allemaal gebouwd volgens het principe van de Modulor: de mens als maat van alle dingen.
De villa van Eileen Gray was een tijdlang verlaten, viel ten prooi aan vandalen maar is onlangs in haar oude glorie hersteld. Bezoek uitsluitend met gids.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier