Een complottheorie voor paranoïde rechts: maak kennis met het cultuurmarxisme
‘Cultuurmarxisten’ zouden onze instituties proberen te infiltreren en de westerse beschaving willen vernietigen. Inmiddels is de term verhuisd van obscure internetfora naar de mainstream media.
‘Cultuur-bolsjewisme als voorbereiding van den Heilstaat!’, kopt het weekblad van de NSB op 8 mei 1935. In alarmistische bewoordingen berichten de Nederlandse nationaal-socialisten dat de communisten aan de poorten staan.
Of eigenlijk zijn ze stiekem al binnengeslopen: de democratische landen zijn namelijk ‘doordrenkt’ van het bolsjewisme door de ‘rode kunst’. De socialistische vijand zou zich niet alleen militair voorbereiden op de strijd, maar ook geïnfiltreerd zijn in de culturele sector. Die vervuilen ze met entartete Kunst: ontaarde kunst, gemaakt en gepropageerd door een kleine elite. Alles wat niet voldoet aan het Arische schoonheidsideaal wordt onmiddellijk gebrandmerkt als een product van de bolsjewieken: Bauhaus is Baubolschewismus, Schönbergs atonale muziek is Musikbolschewismus en in de theaterwereld wordt in 1927 de term Kulturbolschewismus gemunt.
Dit was niet zomaar een kwestie van smaak. De nazi’s zagen het culturele offensief als een door Moskou georchestreerde poging om het Duitse volk langzaam te vervreemden van zijn eigen cultuur en zo ontvankelijk te maken voor de communistische revolutie. Het ‘bolsjewisme in de kunst’ was een ‘direct complot om het gezonde gevoel voor de kunst op dwaze dwaalwegen te brengen, om tot de geestelijke voorbereiding van het politieke bolsjewisme te komen’, schreef Adolf Hitler in Mein Kampf.
Natuurlijk komt de term ‘cultuurmarxisme’ niet uit de koker van Baudet of Cliteur. In feite doen zij niet veel meer dan het populariseren van een theorie die al twintig jaar de ronde doet op obscure internetfora.
Vaak is het een stoot onder de gordel om direct de nazi-kaart te trekken, een gemakzuchtige manier om ideeën die je niet bevallen zonder verdere onderbouwing af te serveren. Maar er zijn gevallen waarin de vergelijking zich zo sterk opdringt dat het gek zou zijn om er níet op te wijzen.
Dat moet ook de Leidse historicus Adriaan van Veldhuizen hebben gedacht toen hij het artikel uit Volk en Vaderland deelde op Twitter. Want leek dat Kulturbolschewismus niet verdacht veel op het ‘cultuurmarxisme’ waar een club rechtse scherpslijpers de laatste tijd zo fel tegen tekeergaat? Het complot wordt deze keer niet bekokstoofd in Moskou, maar in Frankfurt of Brussel. En de communisten zijn niet enkel doorgedrongen tot de moderne kunst, maar controleren alle maatschappelijke instituties. Maar het achterliggende doel is nog altijd hetzelfde: de Europese cultuur en tradities te gronde richten, om vervolgens een socialistische heilstaat te stichten.
Dat is althans hoe de aanjagers van dit ‘paranoïde rechts’ het cultuurmarxisme uitleggen. Thierry Baudet definieerde het afgelopen januari in een interview met de Nederlandse Boekengids als ‘de variant van het marxisme die de “Verelendung”, waar uiteindelijk de wereldrevolutie uit voort zou moeten komen, niet langer verwacht van het economisch systeem en daardoor deze vervreemding via de cultuur wil realiseren’. En als we Paul Cliteur, de huisideoloog van het Forum voor Democratie, moeten geloven zijn de cultuurmarxisten al een behoorlijk eind op weg. ‘Het cultureel marxisme is de heersende ideologie geworden op universiteiten en in de media’, schreef hij in zijn column op ThePostOnline. Niet dat daarmee de missie voltooid is, trouwens. Want cultuurmarxisten ‘hebben geen rust voordat u onderworpen bent’.
Natuurlijk komt de term niet uit de koker van Baudet of Cliteur. In feite doen zij niet veel meer dan het populariseren van een theorie die al twintig jaar de ronde doet op obscure internetfora, waar ultraconservatieven en xenofobe nationalisten samenkomen om hun gal te spuien over het verval van de westerse cultuur.
Met lede ogen moeten deze groepen aanzien hoe ’traditionele waarden’, zoals het respect voor God, het vaderland en de familie, worden aangetast. En in het cultuurmarxisme vinden ze de ultieme oorzaak en een handig etiket dat ze kunnen plakken op alles wat niet deugt. De Europese Unie is een cultuurmarxistisch project. Immigratie is een doelbewuste strategie van de cultuurmarxistische elite om de Europese beschaving te vernietigen. Feministen, voorvechters van LGBHT-rechten en anti-racismeactivisten zijn pionnen van het vermaledijde cultuurmarxisme.
Wat nieuw is is dus niet zozeer het concept zelf, als wel de plotselinge aandacht ervoor.
‘Afkeer van de natiestaat, internationalisme, verheerlijking van de Derde Wereld, de maakbaarheid van de samenleving, hulpverleningssyndroom, negatief tegenover het christendom en cultuurrelativisme’, al deze ‘radicale ideeën’ hebben volgens Martin Bosma hun wortels in het cultuurmarxisme, schreef de PVV-adjudant zeven jaar geleden al in De schijn-élite van de valsemunters.
Wat nieuw is is dus niet zozeer het concept zelf, als wel de plotselinge aandacht ervoor. De zaterdageditie van de Volkskrant pakte vorige week groot uit met een voorpagina-artikel over ‘Het complot tegen Europa’. Boeken over het cultuurmarxisme die jaren geleden al zijn verschenen worden afgestoft en in de schijnwerpers gezet. En professoren strooien met de term als ware het de normaalste zaak van de wereld.
De hersenspinsels van paranoïde rechts zijn ontsnapt uit de krochten van het web en hebben zelfs hun weg naar de Nederlandse Tweede Kamer gevonden. En omdat Thierry Baudet zichzelf met succes weet te profileren als de erfgenaam van Pim Fortuyn – een dandyeske professor-politicus die de boze burger begrijpt – zijn veel media als de dood om dezelfde fout te maken als destijds bij ‘Pim’. Hij mag in geen geval onderschat worden. Zijn ideeën moeten serieus worden genomen, zelfs als hij dingen roept die klinken als een echo uit de bruine jaren dertig. Zo kon de discussie over het cultuurmarxisme binnen een week verhuizen van de commentsectie op GeenStijl en de opiniebijdragen op ThePostOnline naar de actualiteitenrubrieken op tv en de voorpagina’s van dagbladen. Alsof we hier te maken hebben met een verrijking van het publieke debat, in plaats van een schadelijke complottheorie die aan alle kanten rammelt.
‘Afschuwelijk, maar noodzakelijk’, noemde Anders Breivik zijn aanslag op het Noorse eiland Utøya. Op 22 juli 2011 schoot de extreem-rechtse terrorist in koelen bloede 69 jongeren neer die een zomerkamp bijwoonden van de sociaal-democratische partij. Berouw toonde Breivik nooit. Het enige waar hij spijt van had was dat er niet nóg meer doden waren gevallen. De jeugdafdeling van de arbeiderspartij wordt namelijk geïndoctrineerd door cultureel marxisme, verklaarde Breivik in de rechtbank. De rechter veroordeelde Breivik tot de maximale gevangenisstraf van 21 jaar, het verweer dat hij ontoerekeningsvatbaar was wees ze van de hand: ‘Radicale politieke standpunten kunnen in subculturen gewoon zijn. Het hoeven geen waanideeën te zijn.’
‘Breivik was misschien uniek in zijn bereidheid tot gruwelijk geweld, maar wat zijn denkbeelden betreft was hij geen geïsoleerde eenling. Hij voelde zich onderdeel van een internationale strijd om het Avondland te redden en liet zich inspireren door de geschriften van geestesverwanten.’
Met zijn ‘spectaculaire aanslag’ hoopte Breivik aandacht te genereren voor een manifest waar hij drie jaar aan had gewerkt en waarin hij zijn motieven tot in detail uit de doeken doet. De duizend pagina’s tellende woordenbrij is gericht tot ‘de Europese kruisvaarders’, ‘collega-patriotten’ die zich net als hij zorgen maken over de infiltratie van het cultuurmarxisme en de islamisering van het continent. Breivik was misschien uniek in zijn bereidheid tot gruwelijk geweld, maar wat zijn denkbeelden betreft was hij geen geïsoleerde eenling. Hij voelde zich onderdeel van een internationale strijd om het Avondland te redden en liet zich inspireren door de geschriften van geestesverwanten. Zo kopieerde hij in het hoofdstuk ‘Political Correctness is Cultural Marxism’ hele delen uit een essay van William S. Lind, directeur van een ultraconservatieve denktank in de Verenigde Staten.
Deze Lind was halverwege de jaren negentig een van de eersten die een breder publiek wisten te bereiken met zijn drieste donderpreken tegen het cultuurmarxisme. Dat zijn boodschap pas na de Koude Oorlog in zwang begon te raken was geen toeval. Het verdwijnen van de sovjetdreiging had ultrarechts Amerika een beetje ontheemd achtergelaten, ze hadden een nieuwe vijand nodig en William Lind voorzag perfect in die behoefte. Volgens hem was het ‘rode gevaar’ namelijk helemaal niet verslagen. Slinkse marxisten zouden er stilletjes in geslaagd zijn om het land naar hun hand te zetten. Niet met wapens, maar met waarden en ideeën. Terwijl Amerikaanse politici druk bezig waren de dogma’s van de planeconomie te bevechten, hadden de communisten de strijd heimelijk verplaatst naar de culturele arena. ‘We hebben de Koude Oorlog gewonnen van het politieke en economische communisme, maar de culturele oorlog hebben we verloren, waardoor nu het cultuurmarxisme domineert in de Verenigde Staten’, verklaarde Pat Buchanan in de documentaire Why Are We in Decline?, een vraag die de populistische politicus in 2001 ook al had proberen te beantwoorden in zijn boek The Death of the West.
De obsessie met neergang en verval doet denken aan de diagnose van Oswald Spengler, die in De ondergang van het Avondland (1918) al verkondigde dat de Europese cultuur op haar laatste benen liep. Maar de aanklacht tegen ‘het cultuurmarxisme’ is venijniger dan het herkauwen van de spengleriaanse analyse. Waar Spengler een macroperspectief biedt op de bloei en aftakeling van culturen zien de strijders tegen het cultuurmarxisme het verval van het Westen als de schuld van een kleine, invloedrijke groep met een revolutionaire agenda. In de Nederlandse Boekengids legde Baudet uit waarom hij Spengler aanvankelijk als een inspiratiebron zag, maar hem inmiddels heeft afgezworen. Nu beschouwt hij ‘de opkomst van het cultuurmarxisme’ als oorzaak van onze ‘zieke samenleving’: ‘Ik ben van cultuurpessimist een elitepessimist geworden. Er is inderdaad een probleem, maar dat komt door een kleine groep mensen met verkeerde ideeën. Deze mensen hebben relatief kort geleden de intellectuele, culturele en politieke hegemonie verworven en richten ons nu te gronde.’
‘Lange mars door de instituties’
Om de wereldrevolutie voor te bereiden zouden cultuurmarxisten begonnen zijn aan ‘een lange mars door de instituties’. Paranoïde rechts haalt deze beruchte zinsnede vaak aan als bewijs van de snode intenties van zijn vijanden. Het citaat schrijven ze daarbij graag toe aan de Italiaanse communist Antonio Gramsci, volgens hen het kwaadaardige meesterbrein dat het hele project heeft beraamd. (Dat het in werkelijkheid een slogan is van de Duitse studentenactivist Rudi Dutschke schuiven ze gemakshalve terzijde, het is wel zo gemakkelijk om een duidelijke oervijand te hebben.) Gramsci, die onder Mussolini tien jaar als politiek gevangene in de cel zat en in 1937 kort na zijn vrijlating stierf, zou de reden zijn dat we nu gebukt gaan onder de tirannie van politieke correctheid. Aan hem danken we de multiculturele samenleving, de seksuele revolutie en onze westerse zelfhaat. Hij was degene die de blauwdruk voor de marxistische cultuurrevolutie heeft ontworpen. En vervolgens was het aan de filosofen van de Frankfurter Schule om zijn diabolische plannen in de praktijk te brengen. Het academische onderzoeksinstituut, dat in 1924 in Frankfurt werd opgericht en in 1933 door de nazi’s verbannen werd naar Amerika, zou een waar broeinest zijn voor cultuurmarxisten.
In 1998 wordt de Amerikaanse historicus Martin Jay benaderd door een documentairemaker. Of hij een paar vragen wil beantwoorden over de Frankfurter Schule. Jay stemt toe zonder er lang bij stil te staan, zoiets heeft hij tenslotte wel vaker gedaan. Al sinds de jaren zestig doet Jay onderzoek naar de bakermat van de kritische theorie, in 1973 schreef hij er een gezaghebbend boek over: The Dialectical Imagination. Niet zo vreemd dus, dat journalisten bij hem aankloppen om informatie te winnen. Na afloop worden er dan meestal een paar soundbites uitgepikt, soms krijg je slechts tien seconden zendtijd, maar zo gaat dat nu eenmaal in de tv-wereld, dat begrijpt Jay best.
Ik werd opgevoerd in een film met extreem-rechtse commentatoren, figuren met homofobe en andere enge denkbeelden.
Martin Jay, Amerikaans historicus
‘Ik had geen reden om aan te nemen dat het deze keer anders zou zijn’, zegt Jay aan de telefoon vanuit Californië. De filmcrew was vriendelijk en professioneel en de interviewer stelde standaardvragen die hij vrij gemakkelijk kon beantwoorden. Klopt het dat veel denkers van de Frankfurter Schule marxisten waren? Ja, dat klopt. Filosofen als Max Horkheimer en Theodor Adorno bouwden voort op het theoretische raamwerk van Karl Marx. En was het waar dat ze de nadruk legden op cultuur? Dat kon hij beamen. In hun zoektocht naar verklaringen waarom de arbeidersrevolutie in Duitsland was uitgebleven, hadden de denkers van de Frankfurter Schule gebroken met het dogmatische marxisme. Er moest meer aandacht komen voor de culturele barrières, vonden ze. Net als Antonio Gramsci? Inderdaad, net als de Italiaanse filosoof die jaren eerder al tot de conclusie was gekomen dat Marx zich ten onrechte had blindgestaard op economische wetmatigheden. Om het kapitalisme omver te werpen moest ook de ‘culturele hegemonie’ worden bevochten.
Toen Jay een tijdje later een videoband met het eindresultaat kreeg toegestuurd viel hij haast van zijn stoel. ‘De documentaire was afschuwelijk’, zegt hij. ‘Ik werd opgevoerd in een film met extreem-rechtse commentatoren, figuren met homofobe en andere enge denkbeelden. Al mijn kritiek op het hypocriete gezwam over politieke correctheid was bovendien weggelaten.’ Wat overbleef was een aantal uitspraken die op zichzelf weinig opzienbarend waren, maar zo waren gemonteerd dat het leek alsof Jay de boodschap van de film onderschreef. Die boodschap was even verwarrend als verontrustend. De kijker kreeg een schimmige samenzweringstheorie voorgeschoteld met de Frankfurter Schule als spil van het kwaad. De grote boemannen in het verhaal waren de joodse intellectuelen die tijdens de Tweede Wereldoorlog nazi-Duitsland waren ontvlucht. Eenmaal aangekomen in de Verenigde Staten hebben zij met hun cultuurmarxistische agenda de samenleving stukje bij beetje ontwricht, vertelt de presentator op onheilspellende toon.
De naam van deze presentator? William S. Lind. Juist: de man die met zijn tirades tegen het cultuurmarxisme en politieke correctheid een inspiratiebron was voor Anders Breivik. In zijn manifest verwijst de Noorse terrorist zelfs naar het boek van Martin Jay, als ‘de meest leesbare Engelstalige geschiedenis van de Frankfurter Schule’. ‘Ik werd misselijk toen ik mijn naam in dat document zag staan’, zegt Jay. ‘Het is verschrikkelijk om te merken dat iets wat je hebt geschreven op zo’n perverse en gevaarlijke manier gelezen kan worden.’ Het hielp ook niet dat William Lind in zijn column voor The American Conservative reclame maakte voor de documentaire, die extra onthullend zou zijn omdat ‘een expert van de Frankfurter Schule uit de school klapt’. Jay was gebruikt als nuttige idioot die de wilde theorieën van Lind een zweem van legitimiteit gaf. ‘Op het moment dat ik het interview gaf had ik geen flauw benul dat er zulke giftige samenzweringsverhalen in omloop waren’, zegt Jay. ‘Laat staan dat ik kon bevroeden hoe die zich na de uitzending zouden verspreiden.’
Als reactie schreef Jay een vlammend essay waarin hij laat zien hoe ‘een marginaal groepje rechtse gekken’ de Frankfurter Schule misbruikt als een zondebok. ‘Ze verminken haar tot een soort vulgaire meme, waarbij alle complexiteit van haar intellectuele geschiedenis wordt gereduceerd tot een hapklaar brokje dat wordt ingezet in een paranoïde verhaal’, schreef hij. En wie een beetje tussen de regels kan lezen, merkt direct dat het antisemitisme ervan afdruipt. ‘Doordat ze het over de Frankfurter Schule hebben, hoeven ze het niet te hebben over “de joden” als een groep, maar kunnen ze volstaan met het noemen van hun joodse achternamen. Als de suggestie er zo dik bovenop ligt, leggen mensen vanzelf dit soort verbanden in de privacy van hun eigen hersenpan.’
Het wrange is dat dit paranoïde verhaal al lang niet meer beperkt blijft tot een marginale groep. Het is zelfs doorgedrongen tot het machtscentrum van Washington, zo bleek onlangs uit een artikel van Foreign Policy. Een medewerker van de National Security Council had in een intern memo betoogd dat het politieke verzet tegen de president onderdeel is van een cultuurmarxistische campagne. Islamisten, Black Lives Matter, de Democratische Partij, internationale bankiers en de media zouden allemaal samenspannen om Trump uit de weg te ruimen. Het onsamenhangende relaas kwam de ambtenaar op ontslag te staan. Tot grote woede van Trump, want de president kon zich naar verluidt wel vinden in de strekking van het memo.
‘Het is verbazingwekkend en angstaanjagend om te zien hoe de hype rondom het cultuurmarxisme zich de afgelopen jaren heeft verspreid.’ zegt Jay. ‘Het begon in de jaren negentig met een stel rechtse mafketels met een beperkt aantal volgers en twintig jaar later is het bijna mainstream geworden. Het is blijkbaar besmettelijk.’ Een van de belangrijkste infectiehaarden was Andrew Breitbart, oprichter en naamgever van de extreem-rechtse ‘nieuwssite’ die inmiddels geldt als het online clubhuis van de alt-right. Nadat hij het concept begin 2011 had geïntroduceerd in zijn autobiografie werd het ‘cultuurmarxisme’ razendsnel opgenomen in het jargon van dit ‘alternatieve rechts’. Het gaf hen een handzame nieuwe stok om mee te slaan. Het is niet alleen de ‘politieke correctheid’ van ‘social justice warriors’ die bestreden moet worden, het is het cultuurmarxisme waarvan het hele establishment doordrenkt is. ‘Het was een echte aha-erlebnis’, zei Breitbart. ‘Nu begrijp ik wat er in dit land gebeurd is.’
‘De selfiecultuur, nihilisme, feminisering, milieupolitiek, massa-immigratie, de euromunt en de culturele zelfhaat: het is allemaal te herleiden tot het cultuurmarxisme. Het is een signaalwoord dat ‘ingewijden’ instemmend doet knikken zonder dat verdere uitleg nodig is en ‘buitenstaanders’ in verwarring achterlaat. En het is rekbaar genoeg, zodat iedereen zijn particuliere chagrijn erop kan projecteren.’
Het toont precies waarom dit spookbegrip zo aantrekkelijk is voor paranoïde rechts. Alles wat ze verafschuwen wordt teruggevoerd tot één simpele grondoorzaak met een catchy labeltje. De selfiecultuur, nihilisme, feminisering, milieupolitiek, massa-immigratie, de euromunt en de culturele zelfhaat: het is allemaal te herleiden tot het cultuurmarxisme. Het is een signaalwoord dat ‘ingewijden’ instemmend doet knikken zonder dat verdere uitleg nodig is en ‘buitenstaanders’ in verwarring achterlaat. En het is rekbaar genoeg, zodat iedereen zijn particuliere chagrijn erop kan projecteren. Want het gemeenschappelijke vijandbeeld dient vooral als een bindmiddel voor allerlei wantrouwige fracties op de rechtervleugel. Van reaguurders op GeenStijl tot ultraconservatieve katholieken, van witte nationalisten in de Verenigde Staten tot Thierry Baudet: allemaal trekken ze zij aan zij ten strijde tegen de cultuurmarxisten. Dat het een onzichtbare tegenstander betreft, deert hen niet: ze gedragen zich als ‘cultuurexorcisten’ die de kwade marxistische geesten uit de instituties willen verdrijven.
‘Intellectueel is het een rommeltje’, zegt Martin Jay. ‘Het is overduidelijk dat veel van de critici van het cultuurmarxisme nog nooit iets van Walter Benjamin of Theodor Adorno hebben gelezen.’ Ze nemen een paar ingrediënten uit de werkelijkheid en vermengen die met halve waarheden en regelrechte onzin tot een bedwelmend brouwsel. Zo is het geen geheim dat de Frankfurter Schule aan cultuurkritiek deed en kritisch was op de kapitalistische samenleving. Maar dat de joodse wetenschappers naar Amerika kwamen om de maatschappij te ontwrichten is kwalijke quatsch. En Herbert Marcuse was inderdaad een intellectuele held van veel linkse studentenactivisten in de jaren zestig. Maar het is moeilijk vol te houden dat hij het boosaardige genie was dat paranoïde rechts van hem maakt. De studenten gingen de straat op omdat ze rebelleerden tegen de benepen opvattingen van hun ouders, niet omdat ze gehersenspoeld waren door het taaie, academische proza van Marcuse.
Verrassend conservatief
En dan was Marcuse met zijn politieke engagement nog een uitzondering. In veel opzichten waren de denkers van de Frankfurter Schule eigenlijk verrassend conservatief. Theodor Adorno keek met een afkeurende knorrigheid naar de rebelse studentenbeweging. Net als de rechtse ridders die het Westen voor de ondergang willen behoeden, vervulde de verplatting van de cultuur hem met afgrijzen. Aan popmuziek en massavermaak had hij een hekel. En directeur Max Horkheimer verdedigde de Vietnamoorlog en bewonderde de katholieke kerk om haar standpunten over contraceptie. ‘Dit zijn niet bepaald denkers die je serieus kunt beschouwen als de uitvinders van politieke correctheid of identiteitspolitiek’, schreef Jeet Heer in The New Republic.
‘De leidende denkers van het instituut zouden verbaasd zijn geweest om te horen dat ze plannen smeedden om de westerse samenleving te vernietigen’, schrijft ook de Britse journalist Stuart Jeffries in Grand Hotel Abyss, zijn recente biografie over de Frankfurter Schule. ‘En ze zouden nog gekker opkijken als ze leren hoe succesvol ze daarin zijn geweest.’ Het instituut heeft weliswaar invloedrijke filosofen voortgebracht – Horkheimer, Adorno, Benjamin en Habermas zijn vaste prik in ieder wijsgerig curriculum – maar in plaats van bevlogen revolutionairen waren dit starre onderzoekers die zich het liefst opsloten in de ivoren toren van de academie. Karl Marx’ fameuze uitspraak dat filosofen de taak hebben de wereld te veranderen, vond nauwelijks weerklank bij hen, veel liever gingen ze verder met het interpreteren ervan.
Het is verbazingwekkend en angstaanjagend om te zien hoe de hype rondom het cultuurmarxisme zich de afgelopen jaren heeft verspreid.
Martin Jay, Amerikaans historicus
Maar natuurlijk blijven dit soort onwelgevallige ‘details’ buiten beeld bij het selectieve knip-en-plakwerk van paranoïde rechts. Net als het feit dat veel ‘politiek correcte’ emancipatie- en burgerrechtenbewegingen op geen enkele manier gelieerd waren aan de Frankfurter Schule. De eerste feministische golf ontrolde zich voordat Antonio Gramsci geboren was. Martin Luther King zocht zijn inspiratie in het christelijke geloof, niet in de kritische theorie. En de homobeweging hoefde weinig steun te verwachten van de marxistische studeerkamergeleerden.
Het punt is dat dit soort feitelijke weerleggingen weinig uithaalt tegen complotdenkers. ‘We zijn beland in een soort parallel universum waarin de normale regels van bewijs en waarschijnlijkheid zijn opgeschort’, schreef Martin Jay al in zijn essay. Het wezenskenmerk van de bestrijders van het cultuurmarxisme, dat wat hun als groep verbindt en onderscheidt, is dat ze lijden aan een vervolgingswaan waardoor ze niet vatbaar zijn voor argumenten. Er zijn genoeg conservatieven die betreuren dat traditionele familiewaarden verwateren, of die vinden dat we zijn doorgeschoten met identiteitspolitiek. Talloze politici bekritiseren de multiculturele samenleving, of betogen dat Europa te ruimhartig is geweest met de opvang van vluchtelingen. Dat zijn betwistbare, maar legitieme standpunten, waarover je in beginsel een rationele discussie kunt voeren. Het verschil is dat het voor paranoïde rechts niet gaat om een abstracte ideeënstrijd, maar om een gecoördineerde operatie van een cultuurmarxistische elite.
In hun ogen proberen cultuurmarxisten hun gedachtegoed niet te verspreiden via het maatschappelijke debat, nee, ze ‘infiltreren’ belangrijke instituties om zo de massa te kunnen ‘hersenspoelen’. Ze bekleden machtsposities op universiteiten, staan aan het roer van grote Hollywood-studio’s, domineren de media en de politiek – overal trekken ‘cultuurmarxisten’ achter de schermen aan de touwtjes. En we zijn er collectief blind voor. Zoals Neo in The Matrix leven we allemaal in een schijnwerkelijkheid. Iedereen, behalve de rechtse zieners die de sinistere samenzwering hebben doorgeprikt. Zij zien zichzelf als Morpheus, het heldhaftige personage dat zich uit the matrix heeft bevrijd en Neo de rode pil voorhoudt. Slik dit en je zult ontwaken, zegt hij, je zult de ware realiteit aanschouwen.
Zo werkt het ook met cultuurmarxisme, geloofde Andrew Breitbart, vandaar dat zijn ontdekking van het concept als een heuse openbaring voelde. Het was ook de reden dat hij in zijn autobiografie, die verder vooral een aaneenrijging van anekdotes is, zoveel bladzijden wijdde aan een half vergeten clubje Duitse denkers, vertelde hij in een interview. Met het hoofdstuk over cultuurmarxisme stopte hij ‘het medicijn in de sorbet’, waarmee hij hoopte een geestelijk ontwaken teweeg te brengen bij zijn lezers. De afgelopen jaren hebben veel van zijn volgers de gedrogeerde sorbet gretig opgeslurpt. Sindsdien zien zij de wereld inderdaad met compleet andere ogen: opeens vallen alle puzzelstukjes op hun plaats, overal ontwaren ze plots de signalen voor de cultuurmarxistische dominantie. Alles lijkt helder en overzichtelijk. Maar in plaats van de ware werkelijkheid te onthullen, zorgt het medicijn vooral voor waanbeelden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier