Een blik in het rijk van Kim Jong-un: ‘Noord-Korea is een klein land dat probeert te overleven. Laat ons gewoon met rust’
Geen internet, wel kernwapens en in iedere huiskamer ingelijste portretten van Kim Jong-un en zijn grootvader. ‘Eenheid is het sterkste wapen dat we hebben.’ Knack trok naar Noord-Korea, het meest gesloten land ter wereld.
Het vliegveld van de hoofdstad van Noord-Korea is in duister gehuld. De lichten van de landingsbaan zijn gedimd. In de aankomsthal brandt een enkele tl-bak. Vanuit Peking zijn we in een Toepolev naar Pyongyang gevlogen over een totaal donker land; er moeten beneden dorpjes en stadjes zijn, maar de internationale boycot doet zich gelden en stroom is schaars.
De Hwasong-15 is net afgevuurd, de intercontinentale raket die naar verluidt het hart van de VS kan treffen. Vorige week heeft China z’n dagelijkse vluchten op Pyongyang opgeschort en onze Noord-Koreaanse Toepolev is met drie vluchten per week de levenslijn van het bijna totaal geïsoleerde land.
In vijf minuten zijn we door de douane. Niets van de beruchte controle op de inhoud van je meegebrachte boeken en het in beslagnemen van je mobiele telefoon – al zal blijken dat die in Noord-Korea niet werkt. Een vriendelijke knik van de soldaat die het paspoort controleert, de fikse klap van een stempel, en we zijn binnen in het meest geduchte land ter wereld.
Onze gastheerRi, van het Korean National Peace Committee, staat al te wachten. Hij en zijn collega Kim zullen ons de komende acht dagen begeleiden – en geen stap van onze zijde wijken. Dat is dan wél weer precies zoals in de verhalen.
Een busje met chauffeur staat klaar, ook dat is onontkoombaar. In het donker schieten we langs het gigantische mausoleum van de stichter van de Democratische Volksrepubliek, de Grote Leider Kim Il-sung en zijn zoon, de Dierbare Leider Kim-Jong-il. Dan een laan van fel verlichte wolkenkrabbers, de brede Ryomyongstraat, met fonkelnieuwe woontorens. Ontworpen in maart 2016, opgeleverd binnen een jaar. Er is haast geen mens op straat, boze tongen beweren dat in de woontorens de liften niet werken, en de straat oogt groots. ‘Noord-Korea heeft zich vandaag uitgeroepen tot kernmacht’, kopt de krant in de hotellobby. In de hal: de nieuwste foto’s van de immer glunderende Opperste Leider, maarschalk Kim Jong-un. In de lanceerkamer geeft hij de raketgeleerden persoonlijk de laatste aanwijzingen, meldt The Pyongyang Times. Dan geeft hij het bevel tot vuur.
Het geestesgestoorde gedrag van de president van de VS, doet ieder normaal mens verlangen naar kiesheid en zelfbeheersing.
In de marmeren hal van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York gonzen ze nog na, de woorden van de maiden speech van de Amerikaanse president Donald Trump afgelopen september. ‘Geen land heeft er belang bij te zien hoe deze criminele bende zich bewapent met nucleaire wapens en raketten. Als de Verenigde Staten gedwongen worden om zichzelf of hun bondgenoten te verdedigen, hebben we geen andere keuze dan Noord-Korea totaal te vernietigen.’ Het zijn ongekende woorden uit de mond van een Amerikaanse president. Zelfs uit de mond van Donald Trump. ‘Rocket Man is on a suicide mission, for himself and his regime.’
‘Een bange hond blaft luider,’ repliceert Rocket Man in een persoonlijk geschreven verklaring, iets zonder precedent. ‘Ik zou Trump willen adviseren z’n woorden zorgvuldig te kiezen als hij spreekt op het wereldtoneel. Het geestgestoorde gedrag van de president van de VS, die openlijk in de VN-arena zegt een soevereine staat “volledig te willen vernietigen” – iets dat veel verder gaat dan dreigen met regime change of het omvergooien van het systeem – doet ieder normaal mens verlangen naar kiesheid en zelfbeheersing.’
Iets mínder kies sluit de maarschalk af: ‘Wees er maar zeker van dat ik de geestgestoorde Amerikaanse dotard, de seniel, zal temmen met vuur.’
Hoog tijd dus voor Knack om een persvisum aan te vragen om zélf te zien hoe reëel het Noord-Koreaanse regime de kans op oorlog inschat en of het speelt met vuur.
Zo staan we zes weken later ineens in Noord-Korea. Bij een klein, oud boerderijtje, even buiten Pyongyang. De gang naar het geboortehuis van Vader des Vaderlands Kim Il-sung is een verplicht nummer. Zwemparadijs en Postzegelmuseum zullen nog volgen. Het is een alleraardigst boerderijtje en mevrouw Jong Ji Ya, historica, draagt over haar lange zijden feestgewaad een dikke rode jas, want het vriest dat het kraakt. In vogelvlucht vertelt ze de geschiedenis.
De voorouders van de altijd glunderende Maarschalk waren hier arme boeren en grafwakers. Na meer dan vijfhonderd jaar van vrede was het Koreaanse koninkrijk zwak. In 1910 annexeerde Japan het land en het voeren van Koreaanse familienamen werd verboden. De Japanse bezetting zal tot 1945 duren. De ouders van Kim Il-sung zitten in het verzet en de latere stichter van de Democratische Volksrepubliek Korea vlucht naar China. Op elfjarige leeftijd doet hij zijn eindexamen, zegt mevrouw Jong Ji Ya. Op de prille leeftijd van dertien formuleert hij de grondslagen van Juche, de unieke Noord-Koreaanse staatsfilosofie die stoelt op zelfvoorziening, onafhankelijkheid en eigen kracht.
Als ik zou geloven in God, dan is onze Grote Leider maarschalk Kim Jong-un voor mij als God.
‘Tijdens de Japanse bezetting hadden we niets. Geen land, geen taal, geen koning. Het geloof in de eigen kracht van de mensen groeide vanaf de eerste opstand tegen de Japanners. Daarin was de persoon van Kim Il-sung doorslaggevend. Hij stond op. Hij zei: “Weg met de imperialisten! Bijna duizend jaar waren we een klein, soeverein en vredelievend land. Nooit zijn we een ander land binnengevallen. Nooit hebben we ons bewapend. En zie: we zijn bezet door de grootmachten om ons heen. We zijn geknecht, vertrapt en vernederd. We kunnen van nu af aan alleen nog maar vertrouwen op onze eigen kracht.” Voor mij is President Kim Il-sung de grootste man die ooit heeft geleefd. Er is in de wereld niemand zoals hij.’
‘Alsjeblieft, raak die steen niet aan!’ roept Ri (35) als de fotograaf op een stenen dorpel gaat staan om het uitzicht vast te leggen. De dorpel waarover de Grote Leider is gestapt en, zo zal de komende week blijken, de naaimachine die zijn kleinzoon Kim-Jong-un heeft bekeken, de pen die hij heeft vastgehouden en de stoel waarop hij heeft gezeten, bezitten een sacrale glans. Ook dát is Juche. ‘Dit is een heilige plaats,’ zegt Ri, zich weer herstellend. ‘Als ik zou geloven in God dan is onze Grote Leider maarschalk Kim Jong-un voor mij als God.’
Schoenen uit, slippers aan! Op naar het volgende verplichte nummer: het Munsu Water Park. In negen maanden uit de grond gestampt, is het een kruising tussen Duinrell en de piramide van het Louvre. Een handvol pubers trekt een baantje of glijdt in de wildwaterbaan. Er is een klimmuur en een golfslagbad. ‘Sinds het zevende Partijcongres, vorig jaar, ligt de absolute nadruk op het ontwikkelen van technologie en de totstandkoming van een kenniseconomie,’ zegt Ri. ‘Ook is het aantal consumptiegoederen drastisch gestegen en worden er publieksattracties als dit gebouwd; we zitten in een ware bouw boom, zoals je overal in de stad kunt zien. Of we dan geen last van de economische boycot hebben? We leven al zestig jaar onder sancties. De laatste vijf, zes jaar zijn de sancties veel harder geworden. Dat heeft ten minste dit resultaat: in 2010 produceerden we ongeveer vijftig procent van onze producten zelf. Inmiddels is dat bijna negentig procent. Kijk straks maar naar de merkjes op de producten.’
‘Zie je het dan niet? Ze zijn naakt!’
Tijd om alle koffiekopjes om te keren, is er echter niet. Het programma dat onze gastheren Kim en Ri voor ons in elkaar gedraaid hebben, is boordevol. De dierentuin staat op het programma. De dierentuin is immens, we moeten in een huifkar. Bij veel dieren prijkt een bordje: ‘Anaconda. Geschenk van kameraad Hugo Chaves.’ ‘Kaaiman. Geschenk van het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront.’ De machtige Koreaanse tijgers zijn inheems, en de verzorgster laat ons bij de hokken. In het hele dierenpark: zes bezoekers. ‘Het is ver en het is koud en het is bijna sluitingstijd,’ zegt Ri. ‘Een kaartje is ook best wel duur,’ zegt Kim (35). ‘Behalve als je in groepen komt.’
Dan het Natuurhistorisch Museum. Ook dat is nagelnieuw. De displays doen niet onder voor Naturalis. Of voor welk natuurhistorisch museum dan ook. Schitterende roltrappen ook. Eigen fabricaat. Bij de afdeling Evolutie van de Mensheid geen foto’s maken, zegt Ri. ‘Je zult zo wel zien waarom.’ – Niets te zien. ‘Zie je het dan niet?’ zegt Ri, wijzend naar een wassen beeld van de Homo Erectus. ‘Ze zijn naakt! Eerst hadden ze kleren aan, maar toen onze Grote Leider maarschalk Kim Jong-un dat zag, heeft hij de staf instructies gegeven om conform de werkelijkheid de kleren weg te laten.’
Steeds voordat we een zaal inkomen, knipt iemand het licht aan, valt ons op. Verlaten we een zaal, dan gaat het licht weer uit. Aangekomen bij het Late Krijt heeft iemand op een knop gedrukt. Een woedend gebrul en rollende ogen: een levensechte Tyrannosaurus: je ziet de ribbenkast bewegen van de ademhaling. Een Brontosaurus zwiept door de zaal met z’n staart. De Tyrannosaurus heeft gele, bebloede tanden. ‘Eerst waren ze parelwit,’ zegt Ri. ‘Maar onze Grote Leider maarschalk Kim Jong-un zei dat dat niet klopte en bepaalde dat ze geel moesten zijn.’
De beschermfolie zit nog op het beeldscherm van de televisie. Aan de rechterbovenkant laat het los. Twee eenzame goudvissen zwemmen in een steriel aquarium. De fonkelnieuwe keukenspullen, magnetron, ijskast, afzuigkap, zeggen de merken, zijn binnenlands geproduceerd. Ze ogen wat goedkoop. Twee hele straten, 2.043 appartementen welgeteld, zijn door de maarschalk geschonken aan universiteitsdocenten. Met inrichting en al. Zelfde stijl, zelfde meubels, zelfde laminaat.
Ze dragen rode speldjes. Natúúrlijk zijn ze lid van de Partij. Iedereen die we te spreken krijgen, is lid van de Partij – dat is de bandbreedte waarin we moeten werken. En bovendien: we hebben expliciet gevraagd te kunnen spreken met partijleden en intellectuelen, om zo een scherp beeld te krijgen van de mindset van het regime. En die rode speldjes draagt in Pyongyang bijna iedereen.
Professor Ri Kyong Hui is hoogleraar communicatiewetenschappen, mevrouw Kim Kyong Ho is biochemicus.
‘We staan aan de rand van oorlog,’ zegt professor Ri.
‘We zijn een vredelievend volk,’ zegt mevrouw Kim. ‘Ik zou zo graag willen dat men overal de ware aard van de VS ziet en ons land helpt in de strijd om z’n soevereiniteit en grondgebied te behouden. Je weet zelf wel wat voor gek Trump is. Hij is een geestelijk gestoorde man en begrijpt niet dat we stérkere wapens hebben dan ballistische raketten. Hij begrijpt niets van de Noord-Koreaanse geest: eenheid is het sterkste wapen dat we hebben. Maar zelfs deze gek zal het niet wagen op de rode knop te drukken, bang als hij is voor onze nucleaire afschrikking. Zelfs de mensen in de Verenigde Staten steunen zijn buitenlandbeleid niet meer. Horende wat hij tijdens zijn Azië-tour allemaal zei, ben ik tot de conclusie gekomen dat hij van ons land niets, maar dan ook niets begrijpt.’
Als de Partij me vraagt om de oorlog te voeren in mijn biochemisch laboratorium, zal mijn vechtlust niet minder zijn
Bent u bang voor oorlog?
‘Bang is het woord niet’, zegt mevrouw Kim. ‘Een oorlog gaan we niet uit de weg. Ik ben al op leeftijd, maar als onze Grote Leider maarschalk Kim Jong-un de beslissing neemt en een echte oorlog uitbreekt, dan zal ik vechten tot mijn laatste druppel bloed. Ik weet hoe ik een geweer moet hanteren als het moet, maar als de Partij me vraagt de oorlog te voeren in mijn biochemisch laboratorium, zal mijn vechtlust niet minder zijn.’
Boven de bank hangen de ingelijste portretten van Kim Il-sung en Kim Jong-il. ‘Ze hangen in iedere huiskamer,’ zegt professor Ri.
Is dat verplicht?
Beiden lachen. ‘Dat is niet nodig,’ zegt mevrouw Kim. ‘We dragen hen in ons hart. Op feestdagen en op momenten van groot geluk, denken we eerst aan onze Leiders. We koesteren het idee een grote familie te zijn. Het is dus geen verafgoding, zoals men in het Westen wellicht denkt. Het is meer het idee van familieportretten. Als mensen blij zijn of verdrietig, dan delen ze dat graag met hun naasten: het goede nieuws, het slechte nieuws, de vreugde, het verdriet.’
Glimmend en op wat pluchen beesten en de vissenkom na zo goed als leeg, maakt het huis een vervreemdende indruk. Ze wonen hier al drie jaar. De fotograaf vraagt of hij even naar de wc mag; een oude journalistentruc om bewoning te controleren, excusez le mot; controle op remsporen. Geen remsporen.
We nemen afscheid. ‘Dit soort bezoeken kan bruggen slaan,’ zegt professor Ri. ‘Nu kom je als journalist. De volgende keer uit vriendschap of voor zaken, de daaropvolgende keer met Ajax; met Marco van Basten en Johan Cruijff.’
In de auto kriskras door Pyongyang. Een halve stad is uit de grond gestampt. Wat wil het land ermee bewijzen? ‘Grosso modo wordt er een hele boulevard per jaar gebouwd,’ zegt econoom Kim Ung Ho. ‘Als je de bouwboom wilt begrijpen, moet je de basis van onze economie kennen. In een notendop: die stoelt op het vertrouwen in eigen kracht. Onze spullen moeten binnenslands geproduceerd worden. Handel speelt maar een kleine rol. We hebben zware industrie, lichte industrie en landbouw. We hebben geen olie, dus onze elektriciteitscentrales draaien op kolen en, toenemend, op waterkracht. De VN-sancties zijn natuurlijk lastig, maar blokkeren onze economische ontwikkeling niet.’
‘Met sancties hebben we al te kampen sinds het internationale handelscordon van 1949, dat handel met socialistische en niet-gebonden landen aan banden legde. Ons doel is daarom geheel zelfvoorzienend te zijn op ieder gebied, de fundamenten daarvoor zijn al gelegd. De tijd van grote hongersnood ligt al twintig jaar achter ons en in de basisbehoeften kunnen we voorzien. Het is nu een zaak van doorpakken, welk niveau van welvaart willen we bereiken? Ons doel is de levensstandaard te tillen tot het niveau van ’s werelds meest ontwikkelde landen. We willen een kenniseconomie worden en een paradijs bouwen waar ons volk leeft in welvaart en geluk.’
Waarvoor zouden we internet nodig hebben?
Zwarte rookwolken. De temperatuur is diep onder nul geduikeld en de kolencentrale van Pyongyang staat te pompen. De komende dagen zal steeds vaker de elektriciteit uitvallen, al duurt zo’n stroomuitval meestal niet langer dan een paar minuten. In de appartementen in de woontorens steevast een kale tl-buis. In de straten LED-straatlantaarns met zonnepanelen. Wet van de stimulerende achterstand.
Op naar Het Sci-tech complex, het futuristische wetenschapseiland midden in Pyongyang. Gebouwd in de vorm van een atoom. In zeven maanden. Heeft een green park op het dak en een warmtepompsysteem. In het atrium een grote satellietraket. Er omheen honderden computerschermen. Iedereen kan na werktijd aanschuiven om zijn kennis te vergroten, heeft Kim Jong-un bij de opening gezegd, maar het is nu werktijd en bijna alle computers zijn onbezet. ‘Technologie en kenniseconomie,’ zegt Ri nog maar eens.
Goed jongens: dat weten we nou wel en we zijn best onder de indruk. Maar waarom zijn al deze computers niet verbonden met het internet? ‘Waarvoor zouden we internet nodig hebben?’ vraagt Ri oprecht verbaasd. ‘Wij hebben intranet.’
Intranet, het binnenlandse netwerk, is ruim voldoende, vinden onze begeleiders Ri en Kim, die tussen het gidsen door voortdurend op hun mobieltjes bezig zijn. Buitenlandse tv-zenders zijn, buiten de paar grote hotels, uiteraard geheel afwezig, radiotoestellen van regeringswege voorgeprogrammeerd. En waarom mag er eigenlijk geen drukwerk over de grens het land in, al viel dat dus in praktijk wel mee?
‘Da’s simpel,’ zegt Ri, ‘vanwege de psychologische oorlogsvoering. En culturele infiltratie. Ze proberen ons land te ontwrichten. Eén boek kan duizend lezers hebben.’
Kan het land dat dan niet aan? ‘Ons land is een speciaal geval,’ zegt Kim. ‘Het is het enige land in de regio dat niet onder de bescherming valt van een van de grootmachten. We zijn de facto in staat van oorlog. Het doel van de VS is de jongere generatie op te zetten tegen de regering. Het tast onze soevereiniteit aan. Maar nu zijn we een kernmacht – en daar kunnen ze niet meer omheen.’
En ja: de denigrerende woorden van Trump aan het adres van Kim Jong-un zijn keihard aangekomen. ‘Er is een lijn overschreden wanneer je aan onze Opperste Leider komt,’ zegt Ri. ‘Onze Grote Leider is de verpersoonlijking van de natie. Voor de Koreanen zijn dergelijke woorden volkomen onacceptabel. Als iemand het waagt hun waardigheid aan te tasten, zullen we zien wat er met hem gaat gebeuren! We zijn woedend, nee: we zijn razend!’
Tijdens die oorlog in de jaren ’50 verloor een miljoen Noord-Koreanen het leven. Vandaar misschien die haat tegen de VS.
Soldaten staan stram in de houding. ‘Nee, geen foto’s hier!’ Het Victorious Korean Liberation War Museum – het is moeilijk er een Nederlandse vertaling aan te geven – is militair gebied. Na het checken van onze permits entree en saluut. Als steeds zijn we de enige bezoekers. Eerste Luitenant Thang, een mooie vrouw van midden twintig, staat ons op te wachten. In een open loods buiten: buitgemaakte tanks en neergehaalde vliegtuigen uit de Koreaanse oorlog van 1950-1953. De Korea-oorlog, in het Westen bijna vergeten, is de eerste war-by-proxy tussen het communistische machtsblok en de Westerse mogendheden. ‘Is’, want ze duurt nog steeds voort: een vredesverdrag is nooit gesloten.
In 1950 viel Noord-Korea Zuid-Korea binnen en de gevolgen waren desastreus. Achter de loods dobbert het befaamde spionageschip USS Pueblo, buitgemaakt door de Koreanen, nu als oorlogstrofee. In de hal van het museum een gigantisch beeld van Kim Il-sung. Of is het zijn kleinzoon Kim Jong-un? Ze zijn uiterlijk nauwelijks van elkaar te onderscheiden. ‘Hier even stilstaan,’ zegt Eerste Luitenant Thang. ‘Je mág hem je respect tonen, maar je bent het niet verplicht.’ Ze salueert. Kim en Ri maken een diepe buiging.
Lege zaal na lege zaal. Een gigantisch ronddraaiend panorama van de bloedige Slag bij Taejon (door de Noord-Koreanen gewonnen) en tableaus van enge lijken van was. In het rottend vlees van een Amerikaanse soldaat met weggedraaide ogen pikt een kraai.
‘Pyongyang is in die jaren ’50 door de VN-troepen goeddeels van de aardbodem weggevaagd,’ zegt Eerste Luitenant Thang. Je zou het bijna vergeten. In de ‘all out air strike on Pyongyang‘ die VS-generaal Matthew Ridgway beveelt, vallen een slordige 400.000 bommen. ‘Ongeveer één bom per inwoner,’ zegt Eerste Luitenant Thang. Vandaar die zee van ruimte in het huidige Pyongyang. Volgens onafhankelijke cijfers verloren in die oorlog een miljoen Noord-Koreanen het leven. Vandaar misschien die haat tegen de VS.
‘Hebben jullie het nieuws gezien?’ vraagt Ri. ‘De Joint Military Exercises zijn losgebarsten.’ We hebben het gezien. Eergisteren. Het hotel heeft Al Jazeera en Russia Today. Intranet is kennelijk wat traag. De jaarlijkse Militaire Oefeningen van de VS en Zuid-Korea zijn dit jaar grootscheepser dan ooit. Letterlijk: drie Amerikaanse vliegdekschepen varen voor de kust. In een ongekend vertoon van macht scheert as we speak een B-1B supersonische bommenwerper, geëscorteerd door F-22 Raptor straaljagers, langs het Noord-Koreaanse luchtruim.
‘Verspilling van hun brandstof,’ zegt Ri laatdunkend. Maar voor spoedoverleg is VN-Ondersecretaris-generaal Jeffrey Feltman zojuist geland in Pyongyang, meldt Al Jazeera. Het is het eerste VN-bezoek van betekenis in ruim zes jaar. Al kreeg de VN-gezant slechts de onderminister van Buitenlandse Zaken te spreken: het loutere feit dat het land hem wil ontvangen, duidt erop dat de Noord-Koreanen een opening zoeken in de impasse.
Circus vanavond. Met de jassen aan. Een betonnen bak, een verveloze piste. In de wc staat een man tegels te vervangen met een slijptol. Het publiek bestaat voor een derde uit soldaten: groene uniformen met de peloton-nummers op de rechterborst op grote lappen witte stof. Jonge jongens, uit de verre grensstreken.
Hoog boven het podium: een ballet, een adembenemend pas de deux in de lucht. De soldaten klappen enthousiast. De acrobaten zijn zonder meer van wereldniveau. Een vijf dubbele salto achterwaarts. Het mislukt. Nóg een keer. Iedereen vuurt aan. Dan is het over. Zwijgend loopt iedereen weer naar buiten. De mensen proppen zich in de overvolle bussen. In het licht van de koplampen gaan de soldaten in het gelid staan. Een groepje meisjes giechelt. Verder staan alle gezichten strak. Weinig van de vijftienhonderd bezoekers lijkt onze aanwezigheid te zijn ontgaan.
Tien minuten lang lijkt het dat er een atoomraket naar ons op weg is. En dat is simpelweg doodeng.
Terug naar het hotel. Ri ziet er afgepeigerd uit. Het was ons al opgevallen dat ons busje steeds leeg wegreed. Gaan ze dan niet naar huis? Houden ze ons vierentwintig uur per dag in de gaten? Slapen ze in ons hotel? ‘Eigenlijk meestal wel ja,’ lacht Kim.
De volgende ochtend. In de hotellobby een wit weggetrokken Ri. ‘Very serious news!’ Hij leest van zijn mobieltje: ‘De VS hebben zojuist de grens overschreden. De Democratische Volksrepubliek zal op ongekende wijze terugslaan.’ Tien minuten lang lijkt het dat er een atoomraket naar ons op weg is. En dat is simpelweg doodeng. Dan heeft het Staatspersbureau het woord ‘de’ ineens in ‘een’ veranderd – en is het Armageddon verschrompeld tot de gebruikelijke oorlogsretoriek.
Op verzoek van Knack – we willen immers weten wat het Koreaanse regime drijft – zijn vijf academici in een zaaltje bijeengekomen. Ze spreken op persoonlijke titel en alleen het feit dat ze dat kúnnen, duidt erop dat ze dicht staan bij de macht. De secretaris-generaal van de Noord-Koreaanse Vredesbeweging zit de meeting voor.
‘Wil je Noord-Korea begrijpen, dan moet je allereerst onze ideologie begrijpen,’ zegt hoogleraar Kim Il-sung en Kim Jong-il-kunde, partijideoloog Ri Sun Bom. ‘De grondslag van onze staatsfilosofie de Juche is: de mens is meester over alles en beslist over zijn lot en over de wereld. Het is een geheel nieuwe kijk op de mensheid. Er is geen god, geen bovennatuurlijk wezen. Wanneer de mens iets wil, is niets onmogelijk. Overigens speelde Spinoza een belangrijke rol in het uitsluiten van een god en het breken van de mindset.’
‘Korea is natuurlijk uniek door zijn geopolitieke positie,’ zegt historicus Ri Jong Guk. ‘We zijn een schiereiland en hebben al vijfduizend jaar een eigen, unieke cultuur. We zijn van tijd tot tijd door onze grote buurlanden bezet, dat heeft de geesten gehard en ons doen inzien dat we alleen maar op onszelf kunnen vertrouwen. Ons nationaal bewustzijn is veel groter dan in andere naties: onze autarkische staatsfilosofie is ontstaan uit de realiteit.’
Dat brengt ons naar vandaag. Is die Alleingang een begaanbare weg, in plaats van het pad van de globalisering op te gaan zoals de rest van de wereld?
Partijsideoloog Ri Sun Bom: ‘Als je het hebt over begaanbare wegen: dit land heeft het recht om zijn twee eigen instrumenten te ontwikkelen om zijn veiligheid te waarborgen: kernkoppen en raketten.’
‘Ons land kán niet anders,’ zegt hoogleraar Internationaal Recht Ri Kyong Chol. ‘De vijandige houding van de VS dwingt ons deze weg te kiezen. Vanaf de dag van oprichting van de Democratische Volksrepubliek Korea, was de houding van de VS vijandig. En ze hebben geweigerd ons te erkennen als soevereine staat.’
Dit klinkt me te fatalistisch. U heeft uw lot toch in eigen hand?
Historicus Ri Jong Guk: ‘Ze hebben ons gedwongen inspecties van het Internationale Atoomagentschap te accepteren. De droom van de VS is om de enige supermacht ter wereld te zijn. Ze willen het Koreaanse schiereiland beheersen om hun dominantie in de regio te behouden. En steeds als wij niet luisterden, voerden ze de dreiging op en werden de Militaire Oefeningen opgevoerd. Onder die omstandigheden hadden geen andere keuze dan onze nucleaire afschrikking te ontwikkelen om zo de balans te herstellen.’
We zijn een klein land dat probeert te overleven. Laat ons gewoon met rust.
‘Kijk wat er gebeurt met landen die niet naar de pijpen van Amerika dansen. Kijk naar Libië en Afghanistan, die zich aanvankelijk hebben verzet tegen de eisen van de Verenigde Staten, maar uiteindelijk door de knieën zijn gegaan en internationale inspecties accepteerden enzovoort. Wat is het resultaat? Totale chaos. We staan nu aan de rand van oorlog. President Trump heeft publiekelijk verklaard ons land te zullen aanvallen en vijfentwintig miljoen mensen van de aardbodem weg te vagen. Ik heb daar geen woorden voor.’
‘Ieder ander land in de regio heeft kernwapens of schuilt onder een nucleaire paraplu,’ zegt Kim. ‘We waren het enige land zónder. Pas nu is er een balans. We zijn een klein land dat probeert te overleven. Laat ons gewoon met rust.’
Bestaat de kans dat op enig moment Noord-Korea als eerste een kernraket afvuurt?
De historicus: ‘Voor zover ik weet, heeft het Pentagon ons land aangewezen als doel van een mogelijke pre-emptive nuclear strike. Ze hebben onomwonden laten weten dat de militaire optie op tafel ligt om het probleem van onze kernmacht op te lossen. Maar ik zeg je, hier en nu, dat als de VS ons land maar met een vinger aanraakt, we zullen antwoorden met een full front war. En met een nucleaire aanval op de Verenigde Staten. Op dit moment van spreken, hangen er tweehonderddertig geallieerde vliegtuigen in de lucht, state of the art. Ze willen onze regering onthoofden en onze Opperste Leider elimineren. Ons voortbestaan staat op het spel.’
Is het denkbaar dat Noord-Korea met een kernraket reageert op een aanval met conventionele wapens?
De historicus: ‘De geschiedenis leert dat er nooit een oorlog tussen kernmachten is uitgebroken. Wederzijdse afschrikking blijkt te werken. Je moet het zo zien: kernraketten zijn maar een middel. Maar als we ons een oorlog tussen twee kernmachten proberen voor te stellen, dan nog zou er in het spel een winnaar en een verliezer zijn.
Als een partij wordt aangevallen met conventionele wapens, dan is er veel voor te zeggen dat je om de balans te doen doorslaan, je toevlucht neemt tot kernwapens. Ons land heeft duidelijk gemaakt vuur met vuur te zullen vergelden, maar we zijn qua grondgebied een klein land en conventionele wapens hebben qua reikwijdte zo hun beperking. Het Amerikaanse continent ligt ver van Noord-Korea en is eigenlijk alleen maar met een intercontinentale raket binnen ons bereik.’
De partijideoloog: ‘Nu onze nieuwe intercontinentale raket in staat is om de VS waar dan ook te treffen, zullen ze eieren voor hun geld moeten kiezen. Zie het maar als een waarschuwingsboodschap. Maar als er een oorlog uitbreekt op het Koreaanse schiereiland, zal die niet met conventionele wapens uitgevochten worden. Het zal een kernoorlog zijn.’
Afscheid. Het waren acht volle dagen. Ri legt bloemen bij de reusachtige beelden van Kim Il-Sung en Kim Jong-il. ‘Of wil jij ze leggen?’
– ‘Dat is niet mijn plaats.’
De hele ochtend al liepen mensen met plastic bloemen naar één punt in de stad. We zagen het in het voorbijgaan, op weg naar een modelboerderij buiten Pyongyang, op het platteland waar de mensen er moe, soms uitgemergeld uitzagen, waar vrouwen gebukt gingen onder grote balen stro en mannen met spades het bevroren land omspitten. De vrouwen van Pyongyang vandaag dragen lange zijden rokken. De mannen hun zondagse pakken.
Bij het Volkscultuurpaleis tellen we zeventig bussen met, denken Ri en Kim, mensen uit het hele land. Vlak bij de grote hoofdstraat lopen we vast in de menigte. Hele schoolklassen zijn uitgelopen. Ri kijkt op zijn intranet, maar daar staat niets vermeld. Waarom de halve stadsbevolking op de been is, weet hij ook niet. Orkestjes staan op de straathoeken te spelen. Dan, na anderhalf uur wachten, roering. Politiefluitjes en een sirene. De plastic bloemen gaan omhoog. In vliegende vaart schieten vijftien bussen voorbij: de wetenschappers en raketgeleerden die vorige week de Hwasong-15 lanceerden. Applaus in de rijen en een enkele vreugdekreet. Niet uitgelaten, wel blij. Toch wel een beetje plichtmatig. Ze maken noch de indruk gedwongen te zijn, noch over te lopen van enthousiasme. Maar trots zijn ze wel.
Deze reportage kwam tot stand dankzij een bijdrage uit het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier